Inhoud

  • Griekse oudheid in de mode
  • Portretten en zelfportretten van Paul Delvaux
  • Hermitage Amsterdam
  • Een Chinese Draak in Gent
  • Scandinavische Design in Gent
Christian Lacroix

Christian Lacroix 

Griekse oudheid in de mode

Vorig jaar liep in The Costume lnstitute van The Metropolitan Museum of Art in New York de tentoonstelling GODDESS. Het ModeMuseum Provincie Antwerpen presenteert nu een selectie van deze expositie, aangevuld met eigen bruiklenen en een aantal stukken van binnen- en buitenlandse ontwerpers.

GODDESS geeft in vijf thematische onderdelen een overzicht van de invloed die de Griekse oudheid uitoefende op de mode van de twin­tigste en eenentwintigste eeuw. 'Mythische details' laat zien hoe verwijzingen naar de attributen van de Olympische goden alsook patronen en motieven uit klassieke decoraties de modeontwerpers hebben geïnspireerd. Dat geldt vooral voor zeeschuim en schelpen (Aphrodite), pauwenveren (Hera) en het schild (Athena). 

Het tweede deel,  'De doos van Pandora', behandelt de basiskledingstukken van de vrouwen in het oude Griekenland: de chiton (twee rechthoekige lappen stof die opzij worden samen genaaid en aan de schouders samengehecht met spelden of knopen), de peplos (één grote recht­hoekige lap stof, omgevormd tot een koker) en de himation (een recht­hoekige cape). Hun invloed is terug te vinden in vele sjaals, sluiers, stola's en mantels van de vorige en deze eeuw.

De drie basiskledingstukken en hun klassieke uitstraling is het thema van 'Metamorfose', met aandacht voor eenvoudige ingrepen en vindingrijke variaties.

Het vierde deel draagt de titel 'Pygmalions Galatea: kunst tot leven gewekt'. Hier ligt het accent op een van de stileringen die de grootste impact heeft gehad op de modeontwerpers: de wet drapery, een drapagetechniek waarbij het textiel in vloeiende lijnen tegen het lichaam lijkt te kleven. 'De draad van Ariadne', het laatste thema, toont hoe vanaf de jaren dertig van vorige eeuw de invloeden van de klassieke oudheid nadrukkelijk aanwezig zijn in de gevestigde mode­huizen.

GODDESS toont werk van Madame Grès, Edward Molyneux, Halston, Gucci, Versace, D&G, Givenchy, Christian Dior, Chanel, John Galliano, Vivienne Westwood, Alexander McQueen, Clements Ribeiro, Giorgio di Sant' Angelo, Romeo Gigli, Capucci, Bernhard Willhelm, Ann Demeulemeester, Patriek Van Ommeslaeghe, Maison Margiela, Jean-Paul Gaultier, Christian Lacroix, Prada, Valentino, Thierry Mugler, Nicolas Ghesquière, Hussein Chalayan, YSL Rive Gauche,  Azzedine Alaïa, Douglas Ferguson, Roberto Cavalli en Viktor&Rolf.

'GODDESS', tot 22 augustus 2004 in ModeMuseum Provincie Antwerpen

Portretten en zelfportretten van Paul Delvaux

Dit jaar bestaat de Stichting Paul Delvaux vijfentwintig jaar.  Ze wil het oeuvre van de Belgische surrealist zoveel mogelijk bekendmaken en hem vooral voortdurend eren in het gelijknamige kleine museum in het pittoreske kustplaatsje Sint-ldesbald, waar de schilder en zijn vrouw zo vaak vertoefden tijdens hun leven.  De jubileumviering van de Stichting gaat gepaard met allerlei evenementen waaronder een tentoonstelling met zelfportretten en portretten van Paul Delvaux.

De expositie is onderverdeeld in acht delen. Het eerste behandelt een reeks portretten in opdracht.  De kunstenaar plaatst de geportret­teerde dikwijls tegenover de typisch surrealistische achtergrond die we tegenkomen in zijn schilderijen. Het zijn mooi geordende tuinen met heldere perspectieven, vele trompe-l'oeil details in de architec­tuur en een sfeer die doet denken aan De Chirico. Op de tentoonstel­ling hangt er een uiteenlopende reeks met naast het schilderij vele schetsen die bewijzen hoe toegewijd Delvaux de portretten voorbe­reidde. Een tweede deel behandelt de portretten van zijn modellen.

2004.2, Keuze van de redactie

Zijn fascinatie voor het vrouwe­lijk lichaam is terug te vinden in heel zijn oeuvre en het is interes­sant te zien dat er eigenlijk maar enkele vrouwen hiervoor model stonden. Een derde groep portretten toont hele families. Het zijn verwanten of vrienden met hun gezin of met hun kinderen, zoals Natascha en Stephane Van Deun. De expo­sitie loopt verder via twee korte hoofdstukken: liefdesportretten en doodsportretten. Bij de lief­desportretten is het vooral zijn echtgenote Tam, die zonder al te veel franjes in vooraanzicht of in profiel wordt weergegeven. Een reeks tekeningen dateert van 1929, niet toevallig het jaar waarin hij Tam, eigenlijk Anne-Marie De Martelaere leert kennen. Paul Delvaux legde uiterst scrupuleus met een beangstigend en tegelijkertijd sereen realisme de doodsgezichten vast van zijn vader en moeder.

Een reeks zelfportretten kan natuurlijk niet op deze tentoonstelling ontbreken. We zien de kunstenaar als jonge knaap  of al dansend met zijn vrouw. Op een groot schilderij leest hij al wandelende de krant. "Het is een zelfportret dat de crisissfeer uit die periode weergeeft. De oorlog kon elk moment uitbreken. Op straat werd druk de krant gelezen", zal hij hierover later schrijven. Als laatste deel toont de tentoonstelling een groep portretten van geleerden en wetenschapp­ers.  Na het beëindigen van de tentoonstelling in Sint-ldesbald gaat ze naar Japan waar in niet minder dan zes steden de Japanners zich kunnen vergapen aan het oeuvre van hun geliefkoosde schilder.  In het Paul Delvauxmuseum loopt dan nog altijd een kleine maar boeiende tentoonstelling met aquarellen van de meester van Sint-ldesbald zelf. Het charmante badplaatsje bestaat in 2004 honderd jaar en viert dit met allerlei evenementen waaronder deze tentoonstelling. Het geeft een andere blik op het oeuvre van de schilder die zeer subtiel op zijn vele wandelingen door Sint-ldesbald de omgeving en de golven heeft bedwongen in uiterst poëtische aquarellen.

Praktische informatie

'Portretten en zelfportretten van Paul Delvaux', tot 6 juni 2004 in het Paul Delvauxmuseum Sint-ldesbald.

Hermitage Amsterdam

Armband met sfinxen (één van een paar), goud, brons, email, h. 11 cm, eerste helft 4de eeuw v.Ch.,

Armband met sfinxen (één van een paar), goud, brons, email, h. 11 cm, eerste helft 4de eeuw v. Ch., Staats Hermitage Museum, Sint-Petersburg

De Nederlanders hebben een neus voor zaken, ook voor kunstzaken. Toen het Staatsmuseum de Hermitage in Sint-Petersburg vijftien jaar geleden onderzocht of het satellieten in het Westen kon openen, waren onze noorderburen er als de kippen bij.  In februari 2004 opende de eerste fase van de Hermitage Amsterdam in het gebouw Neerlandia aan de Nieuwe Herengracht. En eind 2007 zal het hele Amstelhof (ruim vierduizend vierkante meter tentoonstellingsruimte) in gebruik worden genomen.

Nu al vinden in de zes zalen van Neerlandia kleine wisseltentoonstellingen plaats, afkom­stig uit de rijke collectie van het Staats Hermitage Museum te Sint-Petersburg. Als opening is gekozen voor Grieks goud, een selectie uit de bekende schatkamers van het Russische museum.  Een belangrijk onderdeel vormen de juwelen, daterend van de zesde tot de tweede eeuw voor Christus, uit de Griekse nederzettingen rond de Zwarte Zee. Ze werden door Russische archeologen tijdens opgravingen in de negentiende en twintigste eeuw gevonden.  De armbanden, oorbellen, colliers en lauwerkransen zijn voorbeelden van fenomenale edel­smeedkunst. In de tentoonstelling zijn voorwerpen uit alle  perioden en vindplaatsen te bewonderen, inclusief uit de beroemde tombes van Nympheum en Olbia.  De verfijning van  de sieraden is ongeëvenaard: details van kleding of gezichtsuitdrukkingen zijn soms nauwelijks met het blote oog waarneembaar. Op de tentoonstelling zijn ze met een loep zeer goed te bekijken.

Naast de juwelen toont Grieks goud ook objecten die de sieraden in hun context plaatsen: Griekse vazen met versierde vrouwen, zilveren voorwerpen met sierlijke graveringen en mallen die meer vertellen over het productieproces van de juwelen. De tweede tentoonstelling van Hermitage Amsterdam belooft al even bijzonder te worden.

 Nicolaas & Alexandra, het laatste tsarenpaar loopt van 18 september 2004 tot 13 februari 2005.

Een Chinese Draak in Gent

De mooie Gentse Sint-Pietersabdij werkt deze zomer samen met het Chinese Henan­-museum. Zo'n honderdvijftig topstukken verlieten tijdelijk het museum voor een verhuis naar Gent.

2004.2, keuze van de redactie

Een selectie maken is altijd een moeilijke opdracht.  Als thema kozen de tentoonstellings­makers de buitengewone betekenis van het dier in de oude Chinese beschaving. Volgens de Chinese mythologie stond de mens bij het begin van  zijn bestaan ononderbroken in contact met de omringende wereld en maakten dieren en mensen deel uit van dezelfde wereld. In China vormde de mens slechts een schakel in de natuur en het universum en stond niet boven het dier. Sommige dieren waren in hun ogen ook heilige wezens. Ze hadden een magisch-religieuze waarde en werden geassocieerd met de wereld van de goden. Afbeeldingen van dieren in de oude Chinese kunst verhalen als geen ander over het leven en de maatschappij van toen.  In de tentoonstelling brengen verfijnde kunst­voorwerpen in jade,  keramiek en brons ons terug naar die tijd waarin mens en dier nog intens samenleefden. Elk dier van het verrassende bestiarium ontvouwt zijn verhaal van wijsheid, geluk en levenskracht, of van wreedheid en rampspoed. Mythische of reële, aanbeden of gevreesde dieren, prooien of troeteldieren bewegen als in een stoet door­heen een stilistisch sterk gepresenteerde tentoonstelling. Het mooiste van alle fabel­dieren, de draak, keizerlijk symbool en goedgunstig wezen in de ogen van de bewoners van het oude China, speelt vanzelfsprekend de hoofdrol.

De rituele bronzen zijn veruit de meest fascinerende maar ook de moeilijkst leesbare voorwerpen uit de tentoonstelling. Het duurt even vooraleer de kijker in de chaotische decoratie de monsterachtige dieren onderscheidt die hem met ijskoude ogen aanstaren. De bronzen illustreren bij uitstek het principe van de voortdurende veran­dering of metamorfose van alle natuurlijke fenomenen. Zelfs de schei­ding tussen mens en dier werd in het oude China niet als  permanent en onveranderlijk gezien. Fabeldieren zoals de draak en de feniks waren het toonbeeld van metamorfose en vormden voor de dierenwe­reld wat de wijzen in de Chinese maatschappij betekenden. Voor het publiek zijn er enkele  aangename toemaatjes. Kinderen tussen zes en twaalf kunnen de tentoonstelling bezoeken met een Chinees tover­koffertje onder de arm. In het koffertje steken verrassende spulletjes die de jonge bezoeker helpen de tentoonstel­ling op kindermaat te doorgronden. Gezinnen met kleine kinderen kunnen op zondag tussen tien en twee hun peuters gratis in de opvang achter­ laten.  Hen wachten Chinese spelletjes en een verkleedpartijtje à la chinoise. 

'Het Rijk van de Draak', tot 29 augustus 2004 in de Kunsthal in de Sint­-Pietersabdij, Sint-­Pietersplein 9, 9000 Gent, 

2004.2, keuze van de redactie

Scandinavische Design in Gent

Scandinavische design is voor vele liefhebbers van hedendaagse vormgeving een begrip, maar het is niet altijd duidelijk welke lading deze vlag dekt.  De Scandinavische designidealen die in de jaren vijftig ontstonden zijn nog altijd overeind gebleven en het moment lijkt gekomen om na een halve eeuw objectief terug te blikken op deze stijl, met de nodige aandacht voor alle Noord-Europese landen die hebben bijgedragen tot de vorming van deze identiteit: Denemarken, ljsland, Finland, Noorwegen en Zweden. Traditioneel associëren we Scandinavische design met eenvoudige ongecompliceerde ontwerpen waarbij de nadruk ligt op functionaliteit en een democratische bena­deringswijze. De tentoonstelling wenst deze kenmerken te herbe­kijken in het licht van recent onderzoek over het modernisme. De expositie bevestigt het Scandinavische design als een cruciale bewe­ging in de designgeschiedenis maar vormt ook een aanleiding om de discussie aan te gaan over de vele mythes en stereotypes over dit thema.  De term Scandinavische design ontstond samen met de geboorte van een tentoonstelling in het Londense grootwarenhuis Heal's in 1951. Deze tentoonstelling werd opgezet onder de titel Scandinavian Design for Living en was de commerciële tegenhanger van de expositie die hetzelfde jaar werd georganiseerd door de British Council of Design onder de titel Scandiavia at Table.  Het was de eerste maal dat de Scandinavische landen een gezamenlijke tentoonstelling voor design en decoratieve kunsten organiseerden buiten de Noord­ Europese regio.  Nadien werd Scandinavische design een echt begrip over de hele wereld, mede dankzij de expositie Design in Scandinavia die van 1954 tot 1957 door Noord-Amerika toerde.

De tentoonstellingsmakers bestudeerden de problematiek vanuit een originele invals hoek: ze beriepen zich op de Italiaanse filosoof ltalo Calvino. In zijn werk Zes Memo's voor het Volgende Millennium bespreekt hij een aantal waarden die belangrijk zullen zijn voor de creatieve geesten en ontwerpers van het nieuwe millennium: licht­heid, snelheid, juistheid, zichtbaarheid, verscheidenheid en rechtlij­nigheid.  Deze essentiële kenmerken zijn bepalend voor het samen­ brengen en onderverdelen van hedendaagse objecten: het zijn begrippen die makkelijk kunnen worden gekoppeld aan het Scandinavische Design in zijn geheel, zowel vanuit historisch perspectief als in het licht van het nieuwe millennium. De tentoonstel­ling maakt een heuse wereldtournee langs elf landen in drie jaar tijd.

Praktische informatie

'Scandinavische Design, de mythe voorbij', van 2 juli tot 26 september 2004 in het Gentse Desigmuseum

Download hier de pdf

2004-02 Keuze van de redactie.pdf