Museum Victor Horta - balkon

Museum Victor Horta - balkon

Het woonhuis dat de Brusselse architect Victor Horta (1861 - 1947) in 1898 voor zichzelf bouwde, behoort tot de architectuur van de 'Art Nouveau' of 'Jugendstil'. De term 'Art Nouveau' was uit Parijs naar het noorden gekomen met een in 1895 uitgegeven circulaire, waarin melding werd gemaakt van een permanente tentoonstelling van moderne producten op allerlei gebied, waaraan de naam 'Salon de l'Art Nouveau' was gegeven. Even later hoorde men spreken van 'Jugendstil', een aanduiding die ontleend was aan het in 1896 in München opgerichte tijdschrift 'Jugend', dat in vorm en inhoud afweek van alle bestaande periodieken.

'Art Nouveau' of 'Jugendstil' heette spoedig alles in de decoratieve kunst, kunstnijverheid en architectuur wat nieuw en oorspronkelijk was: affiches, boekbanden, vazen, sieraden, meubels en gevels, die in hun opzet en ornament een vrije, ongebonden en fantasierijke behandeling te zien gaven. Lange tijd is de versieringsdrang, die kenmerkend is voor de nieuwe vormgeving, als een modegril beschouwd. De drukke lijlijnen en de vreemde vormen golden over het algemeen als de uitingen van de decadente wansmaak van het fin-de-siècle, de jaren rond 1900. Later werden de termen Art Nouveau en Jugendstil betrokken op een internationale beweging, die zich tussen 1890 en 1910 heeft voltrokken en die kunsthistorisch gezien van groot belang bleek te zijn: in die jaren werd met de 19de-eeuwse tradities afgerekend en gezocht naar een nieuwe vormgeving.

In de laatste tien jaar heeft een soort algemene herwaardering van de Jugendstil plaatsgehad: het aantal boeken hierover nam toe, tentoonstellingen werden aan deze periode gewijd, de prijzen van objecten in deze stijl stegen van een rijksdaalder tot enkele honderden guldens. Kortom: wat eerst het aankijken niet waard was, geniet thans een grote populariteit.

Horta Museum

Woonhuis Amerikaansestraat 25 te St-Gillis (Brussel) thans Horta Museum

Het heeft zin na te gaan waaraan de Jugendstil die nieuwe appreciatie te danken heeft. Ik zal proberen voor dit verschijnsel drie verklaringen te geven. Ons uitganspunt hierbij is het huis van Victor Horta. Dit eigen woonhuis neemt in het œuvre van deze architect een zeer eigen plaats in: in de meest vruchtbare periode van zijn ontwikkeling heeft hij zijn verbeelding de vrije loop kunnen laten en zich experimenten kunnen veroorloven, die hij in dienst van een opdrachtgever niet zou hebben aangedurfd. Bovendien geldt dit huis van Horta in de internationale architectuurgeschiedenis als één van de meest gave werken uit de periode van de Jugendstil, waarin alle karakteristieke verschijningsvormen van deze stijl zijn terug te vinden.

De eerste verklaring voor de huidige belangstelling voor de Jugendstil ligt in onze veranderde houding tegenover de avant-garde in de kunst. We hebben de laatste tijd van dichtbij meegemaakt hoe kunstenaars thans worden geprezen om de durf die zij hebben opgebracht om met de traditie te breken, terwijl zij aanvankelijk om hun werk werden uitgelachen. We hebben, met andere woorden, geleerd om meer waardering te hebben voor kunstenaars die tot de vernieuwers behoren. In het geval van enkelen, zoals Vincent van Gogh, is de vroegere miskenning zelfs omgeslagen in een soort heldenverering.

Hoe dan ook: avant-garde kunstenaars uit het verleden spreken tot de verbeelding van de mensen van nu. En hier ligt een gevoel van verbondenheid met de periode van de Jugendstil, en in ons geval met de architectuur van Victor Horta. De kunstenaars rond 1900 hebben immers de moed gehad om met een lange 19de-eeuwse traditie te breken. Zij verschijnen als baanbrekers die tegen de officiële smaak van hun tijd in, de vernieuwingen van de 20ste-eeuwse kunst hebben voorbereid.

Dit proces heeft zich als volgt voltrokken. De Jugendstil is voortgekomen uit een ontevredenheid over de wijze waarop ontwerpers in de 19de eeuw het uiterlijk van de dingen hadden bepaald. Gedurende de gehele eeuw was men niet verder gekomen dan imitaties van voorbeelden uit vroegere perioden uit de kunstgeschiedenis. Dat was al begonnen kort na 1800, in de tijd van Napoleon, toen alles wat er op gebied van de meubelkunst, kunstnijverheid en architectuur werd gemaakt, letterlijk van voorbeelden uit de Griekse oudheid werd gekopieëerd. Later stond alles in het teken van de gotiek. Weer later kwamen de stijlen uit de renaissance en uit de perioden van de grote Franse koningen aan de beurt. Deze imitatiedrang was het gevolg van het volgende principe dat in de 19de eeuw werd gehuldigd: de tijd van ongekende ontdekkingen en grote vooruitgang zoals men die op het gebied van de techniek, de handel en de industrie beleefde, - kortom één van de grootste perioden uit de geschiedenis moest een vormgeving hebben, die geheel in overeenstemming zou zijn met het historisch belang ervan. Deze nu dacht men te vinden in de tijdvakken uit de geschiedenis die bekend stonden om hun maatschappelijke en culturele bloei.

Door niet af te wijken van de grote stijlen uit het verleden - stijlen die algemeen werden geaccepteerd - zou men in de ogen van de latere geslachten niet voor minder worden aangezien. Ontwerpers uit de 19de eeuw hadden dus gekoketteerd met beroemde stijlen uit het verleden ten koste van een eigentijdse vormgeving. Pas tegen het einde van de eeuw waren het de jongere ontwerpers die zich hebben verzet tegen de traditionele en officiële vormendienst. Tot hen behoorde Victor Horta. Hij gaf de voorkeur aan ornamenten die hij zelf had bedacht en aan bouwstijlen waarin hij zijn eigen ruimtegevoel gestalte kon geven.

Waar eerder kennis van vroegere vormen een maatstaf was, daar worden zijn ontwerpen nu beoordeeld naar de zin voor het experiment.

Zijn woonhuis maakt de historische betekenis van de Jugendstil duidelijk: hier vinden we voor het eerst de 20ste-eeuwse opvatting gerealiseerd over de vrijheid van de ontwerper. In het traditionele stadsbeeld van Brussel, dat beheerst wordt door overgeleverde, aan vroegere bouwstijlen ontleende vormen, is de gevel van Horta met zijn a-symmetrische indeling een bijzondere opvallende verschijning. Nieuw waren ook de ornamenten die met hun ongebonden lijnenspel, hun beweeglijk silhouet en hun fantasierijke detaillering de indruk geven van exotische planten.

Dit brengt ons tot de tweede verklaring van onze huidige belangstelling voor deze stijl. Inderdaad uitte de vrijheid van de jongere ontwerpers zich rond 1900 in een veelvuldig gebruik van natuurvormen. Hiermee vertolkten zij de algemene tendens van hun tijd: de behoefte van de mensen om in de vrije natuur de stad te ontvluchten. Dit heimwee naar de natuur, dat we voortdurend in de Jugendstil terugvinden, is waarschijnlijk een tweede overeenkomst, tussen onze tijd en de jaren rond 1900. Hier ligt dan tevens de verklaring voor de bewondering zoals deze zich in deze tijd hoe langer hoe meer voordoet voor de vloeiende, golvende en sierlijk inéénkronkelende lijnen die, naar het voorbeeld van natuurvormen, de objecten uit de Jugendstil beheersen, en in ons geval bijna alle ornamentale delen in het interieur van het huis van Victor Horta.

Een derde verklaring, ten slotte, voor de herwaardering van de Jugendstil vinden we in het karakter van de kunst van onze eigen tijd. Het is bekend dat de kijk op het verleden grotendeels bepaald wordt door de smaak van het heden. De momenten uit de historie waarin we iets van onze eigen tijd herkennen, spreken ons het meest aan. Zo heeft elke generatie haar eigen geliefkoosd tijdvak in het verleden. Ook de belangstelling voor de kunst concentreert zich steeds op een andere periode: kunstwerken uit het verleden die verwantschap vertonen met de kunst van onze eigen tijd, trekken ons nu eenmaal het meest aan.

In de laatste tijd nu is er sprake van een steeds grotere waardering voor de abstracte kunst. Hierop wijst alleen al het veelvuldig en algemeen gebruik - bv. op gordijnstoffen en behangpapieren - van abstracte motieven, die enkele jaren geleden alleen nog maar in de schilderkunst voorkwamen. Ook bestaat er een groeiende belangstelling voor vrije en ongebonden kleuren. En van hieruit vindt de aansluiting met de Jugendstil plaats. Want door de vertrouwdheid met de kunst van onze eigen tijd zijn we de Jugendstil anders gaan beoordelen. Motieven uit deze stijl die vroeger om het bizarre karakter ervan werden verworpen, worden thans als bijzonder fantasierijk volledig geaccepteerd. Kortom: de Jugendstil spreekt ons aan om de 'moderne' vormenvrijheid die eraan ten grondslag ligt. In het licht van deze herwaardering van de kunst uit de jaren rond 1900 verschijnt Victor Horta vandaag als één van de meest 'actuele' persoonlijkheden in de geschiedenis van de architectuur.

Tot slot geef ik u graag in het kort bijzonderheden over Victor Horta. Hij werd op 6 januari 1861 te Gent geboren. Na aanvankelijk voor de muziek gekozen te hebben, start hij zijn loopbaan als architect op de Academie te Gent. In 1878 reist hij naar Parijs waar hij een proeftijd van anderhalf jaar doormaakt op het atelier van de bouwmeester-decorateur Dubuys-son. In 1881 is hij terug in België, waar hij aan de Academie voor Schone Kunsten in Brussel tot 1884 zijn studie voortzet. Daarna werkt hij bij de bouwmeester Balat. In 1884 wint hij een prijs die hem in de gelegenheid stelt naar Rome te reizen. Terug in België begint hij zijn werkzaamheden als zelfstandig architect. Al spoedig behoort hij tot de groep kunstenaars die in België belangrijke vernieuwingen doorvoeren op het gebied van de architectuur, kunstnijverheid, schilderkunst, beeldhouwkunst, literatuur en muziek.

Horta geldt internationaal als één van de belangrijkste architecten uit deze periode. In België handhaaft hij, ook na de Jugendstilperiode, zijn reputatie. Hij bouwde talloze woonhuizen, gedenktekens, warenhuizen en openbare gebouwen, waaronder het Paleis voor Schone Kunsten en het Centraal Station te Brussel. Hij stierf op 11 september 1947.

Zijn woonhuis in de Amerikaansestraat is thans ingericht als Horta Museum, waar zich zijn ontwikkeling als architect laat nagaan.

Dpwnload hier de pdf

Victor Horta - Woonhuis Amerikaansestraat