'Art Nouveau' of 'Jugendstil' heette spoedig alles in de decoratieve kunst, kunstnijverheid en architectuur wat nieuw en oorspronkelijk was: affiches, boekbanden, vazen, sieraden, meubels en gevels, die in hun opzet en ornament een vrije, ongebonden en fantasierijke behandeling te zien gaven. Lange tijd is de versieringsdrang, die kenmerkend is voor de nieuwe vormgeving, als een modegril beschouwd. De drukke lij-lijnen en de vreemde vormen golden over het algemeen als de uitingen van de decadente wansmaak van het fin-de-siècle, de jaren rond 1900. Later werden de termen Art Nouveau en Jugendstil betrokken op een internationale beweging, die zich tussen 1890 en 1910 heeft voltrokken en die kunsthistorisch gezien van groot belang bleek te zijn: in die jaren werd met de 19de-eeuwse tradities afgerekend en gezocht naar een nieuwe vormgeving.
In de laatste tien jaar heeft een soort algemene herwaardering van de Jugendstil plaatsgehad: het aantal boeken hierover nam toe, tentoonstellingen werden aan deze periode gewijd, de prijzen van objecten in deze stijl stegen van een rijksdaalder tot enkele honderden guldens. Kortom: wat eerst het aankijken niet waard was, geniet thans een grote populariteit.
Het heeft zin na te gaan waaraan de Jugendstil die nieuwe appreciatie te danken heeft. Ik zal proberen voor dit verschijnsel drie verklaringen te geven. Ons uitganspunt hierbij is het huis van Victor Horta. Dit eigen woonhuis neemt in het œuvre van deze architect een zeer eigen plaats in: in de meest vruchtbare periode van zijn ontwikkeling heeft hij zijn verbeelding de vrije loop kunnen laten en zich experimenten kunnen veroorloven, die hij in dienst van een opdrachtgever niet zou hebben aangedurfd. Bovendien geldt dit huis van Horta in de internationale architectuurgeschiedenis als één van de meest gave werken uit de periode van de Jugendstil, waarin alle karakteristieke verschijningsvormen van deze stijl zijn terug te vinden.
De eerste verklaring voor de huidige belangstelling voor de Jugendstil ligt in onze veranderde houding tegenover de avant-garde in de kunst. We hebben de laatste tijd van dichtbij meegemaakt hoe kunstenaars thans worden geprezen om de durf die zij hebben opgebracht om met de traditie te breken, terwijl zij aanvankelijk om hun werk werden uitgelachen. We hebben, met andere woorden, geleerd om meer waardering te hebben voor kunstenaars die tot de vernieuwers behoren. In het geval van enkelen, zoals Vincent van Gogh, is de vroegere miskenning zelfs omgeslagen in een soort heldenverering.
Hoe dan ook: avant-garde kunstenaars uit het verleden spreken tot de verbeelding van de mensen van nu. En hier ligt een gevoel van verbondenheid met de periode van de Jugendstil, en in ons geval met de architectuur van Victor Horta. De kunstenaars rond 1900 hebben immers de moed gehad om met een lange 19de-eeuwse traditie te breken. Zij verschijnen als baanbrekers die tegen de officiële smaak van hun tijd in, de vernieuwingen van de 20ste-eeuwse kunst hebben voorbereid.