Dit najaar vindt in het PMMK in Oostende een grote retrospectieve plaats van José Vermeersch. Na het boek nu de tentoonstelling.

José Vermeersch, Man met de roze vlek, 1977. Keramiek, hoogte 102 cm

Man met de roze vlek, 1977. Keramiek, hoogte 102 cm

Al van in zijn prilste jeugd weet José Vermeersch (º 6 november 1922) dat hij kunstenaar wil worden. Van 1937 af is hij ingeschreven aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Kortrijk. Medeleerling en vaak medelaureaat is Octave Landuyt. Hij beproeft alle genres, maar heel vlug ontpopt hij zich als een gedegen portretschilder. Hij is een raak waarnemer met zin voor het detail. In zijn vroege composities beschrijft hij zijn omgeving, het leven van alle dag van eenvoudige lieden. In 1941 trekt hij naar de Koninklijke Academie te Antwerpen. Als leermeester kan hij kiezen tussen Walter Vaes en lsidoor Opsomer, gevierd portrettist en tevens directeur van de school. Omdat hij de virtuositeit van Opsomer wantrouwt, kiest hij voor Walter Vaes. In 1943 worden de studies abrupt onderbroken door de oorlogsomstandigheden en in 1945 hervat hij voor één jaar zijn studies aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Zijn leermeester is nu Constant Permeke.

Gedragen door het tijdsklimaat van de naoorlogse jaren  ondergaat de kunst van José Vermeersch een radicale omwenteling. Het surrealisme is in de mode en die invloed is tijdelijk merkbaar.  Maar tot de abstractie zal Vermeersch zich nooit aangetrokken voelen. Hij concentreert zijn aandacht op het blootleggen van de essentie van de figuratie, het vinden van de kern zonder zich door bijkomstigheden te laten afleiden. Ook in de landschappen voert hij stilistische vereenvoudigingen door. De traditionele beoefening van de schilderkunst bevredigt hem niet. Nieuwe tijden vereisen nieuwe uitdrukkingsmiddelen.

Zo verschijnen meer en meer uitgezuiverde architectuurvolumes in zijn composities. Ze bepalen de structuur van de schilderijen die hierdoor een strakkere, haast constructivistische opbouw krijgen. De belangstelling van José Vermeersch voor architectuur gaat gepaard met een radicale afwijzing van de traditionele technieken in de schilderkunst.

José Vermeersch, Model met hond

Model met hond, 1985. Houtskooltekening op doek, 200 x 100 cm

Zo beschouwt hij het gebruik van penseel en doek als achterhaald. Hij zal er alles aan doen om daarin vernieuwing te brengen. Hij bedenkt namelijk een techniek waarin hij inderdaad zonder penseel kan schilderen. Het gebruik van afdrukken bepaalt in grote mate de stijl van zijn werken. Maar Vermeersch schept plezier in de technische uitdaging. Hij wil namelijk bewijzen  dat zijn afdruktechniek ook voor meer detaillististisch uitgewerkte schilderijen in aanmerking komt.

Zo ontstaan verschillende doeken met een meer surrealistische inslag waarin hij de kleinste details  met de zorg van een fijnschilder uitwerkt. Rond 1965 gooit Vermeersch het roer om. Hij neemt opnieuw het penseel op, maar hanteert het nu op een totaal andere wijze.  Gedaan met het fijnschilderen. De verf wordt met krachtige streken, zonder aarzeling aangebracht. Het is het tastbare bewijs dat hij zijn techniek perfect beheerst. Maar ook thematisch heeft hij zich verder ontplooid. 

Op het einde van de jaren zestig ondergaat de schilderkunst van José Vermeersch eens te meer een grondige kentering. Eindelijk vindt hij de kracht om alle esthetische en idealistische betrachtingen overboord te gooien. 

De volgende stap is voorspelbaar. Rond 1969 gooit de figuur de laatste beperking af en treedt uit het doek. José Vermeersch grijpt terug naar de keramiek. Maar in de voorbije jaren is hij gegroeid, inhoudelijk en technisch. In zijn schilderijen heeft hij een oerdegelijke thematiek ontwikkeld die hij probleemloos driedimensionaal kan ontwikkelen. Meer nog, hij komt met een eigen techniek voor de dag. In plaats van zijn beelden uit de massa te boetseren, bouwt hij ze uit kleiplaten op. Nadat hij de klei gemengd en gekneed heeft, rolt hij ze uit tot dunne vellen. Hieruit stelt hij voeten samen, dan benen, de romp en zo hogerop tot het hoofd. Het bouwproces wordt geregeld stilgelegd om de klei te laten drogen. Deze werkwijze bepaalt uiteraard de eigenheid van de beelden. Ze staan op eigen voeten, worden door de eigen stevige benen gedragen. Bewegingen zijn even aangezet, niet nadrukkelijk en weinig specifiek. De uitdrukking is die van de fundamentele verwondering over het eigen bestaan.

Gaandeweg wordt Vermeersch zich beter bewust van de onuitput­telijke mogelijkheden van zijn werk. Door de beelden naast elkaar op te stellen ontstaan beeldengroepen. Het nieuwe werk van José Vermeersch slaat meteen aan bij publiek én critici. De erkenning is er eindelijk na een lange zoektocht die een kwarteeuw geduurd heeft. Hier is niet de zoveelste pottenbakker die zich aan sculpturale experimenten waagt. Zijn benaderingswijze is fundamenteel vernieuwend en bovendien voor een breed publiek toegankelijk. 

José Vermeersch, Bewegende figuur,

Bewegende figuur, 1969. Olieverf op papier, 150 x 120 cm

Ook het buitenland ontdekt nu José Vermeersch. Zijn bijdrage tot de éénenveertigste Biënnale van Venetië in 1984 draagt sterk bij tot die doorbraak. In minder dan tien jaar vinden belangrijke tentoon­stellingen plaats in Nederland, Mexico, Frankrijk, Duitsland en de Verenigd Staten.

Maar er is meer. José Vermeersch begint opnieuw te schilderen. Toen hij met keramiek begon, koesterde hij nog de hoop om gelijktijdig te blijven schilderen en zodoende zijn thema's via beide media op gelijkwaardige wijze uit te werken. In de praktijk is dat niet haalbaar gebleken. Tussen 1971 en 1982 schildert hij amper. Wanneer hij hierna het penseel weer ter hand neemt, blijkt dat de twee uitdrukkingsvormen van elkaar vervreemd zijn. De schilderijen uit de jaren tachtig zijn nauwgezet realistisch en vertonen zelfs enige verwantschap met het hyperrealisme dat in de voorbije jaren furore maakte.

De laatste werken van Vermeersch zijn indrukwekkende marines, vlug en raak geschilderd. In krachtige halen geeft hij de typische zilverige weerkaatsing van het licht op het water weer. Met geestdrift heeft hij aan de fascinatie van de Noordzee gestalte gegeven, in het spoor van Artan, Permeke, Ensor, Spilliaert.

Op 13 december 1997 overlijdt José Vermeersch te Lendelede na een korte ziekte, een maand nadat hij met familie en vrienden zijn vijfenzeventigste verjaardag had gevierd. 

Boeken

-  Catalogus bij de tentoonstelling: José Vermeersch 1922-1997, door Willy Van den Bussche en Rik Sauwen, 192 blz in kleur, prijs 28,51 €. ISBN 90-76099-40-5

- Kunstboek José Vermeersch, Schilderijen, beelden, tekeningen, 432 blz, prijs 111,58 €

 

Download hier de pdf

José Vermeersch.pdf