De traditie om iets te leren over de levenswijze van onze voorouders door de nu (of tot voor kort) nog levende jagers verzamelaars te bestuderen, bestaat al lang.

Het is verleidelijk om parallellen te trekken tussen de Inuïts (arctische groep) en de primaten uit de laatste IJstijd. Soms tracht men zelfs iets te leren uit de gebruiken van de Bosjesmannen (en vrouwen) of de Kung. Samenvattend zou men kunnen zeggen: mannen jagen en vrouwen verzamelen. Het is zelfs zo dat er een taboe bestaat tegenover het aanraken van bloed door vrouwen. Vrouwen gaan niet op jacht. Ze bewerken wel de huid van de buit nadat deze van vet en bloed  is ontdaan. Jacht biedt echter geen garantie op succes (eten). Wanneer de man met lege handen terugkeert, is het de vrouw die zorgt dat er toch nog eten op tafel komt. In de natuur valt altijd wel iets te rapen, of liever te verzamelen.

Als er al een strikte arbeidsverdeling is, dan staat de vrouw - zowel op economische, sociaal als maatschappelijke vlak - haar mannetje. Zo d raagt ze bij tot de opbouw en het in stand houden van de leefgemeenschap. Op basis van deze vaststellingen en archeologisch onderzoek komt 'Women in Prehistory' tot het besluit dat de vrouw in de prehistorie minstens de gelijke was aan de man. Hoe later het aanzien van de vrouw in onze cultuur verminderde, is een verhaal dat buiten het tijdskader van deze tentoonstelling valt.

Primitieve afbeelding van een vrouwenfiguur, prehistorie

Primitieve afbeelding van een vrouwenfiguur

Fysische evolutie en begrafenisrituelen

Hoe zagen onze voorouders eruit? In ieder geval waren het geen voorovergebogen, harige, oe-a klanken uitstotende wezens die gehuld in een lendenlap en met knot op de schouders hun vrouw bij de haren voortsleepten.  Een analyse begint bij de vraag hoe we op basis van botten (andere  diagnostische kenmerken bleven nooit bewaard) mannen van vrouwen kunnen onderscheiden.

Bij de vroegste mens worden we geholpen door de aanwezigheid van een duidelijk seksueel dimorfisme (twee verschillende vormen) waarbij de vrouwelijke individuen beduidend kleiner en gracieler zijn dan de mannelijke. Op basis van fragmenten van schedels en beenderen is het vaak zeer moeilijk om het onderscheidt te maken. Bovendien neemt dit dimorfisme in de loop van de tijd af. Bij de moderne mens wordt dit criterium bijna geheel onbruikbaar. We moeten het dan  vooral hebben van verschillen in de schedel en het bekken.

Het onderscheid tussen de seksen is van belang wanneer we begravingen bestuderen. Bij de vroegste begravingen (vanaf 100.000 jaar geleden) konden man en vrouw op een gelijke behandeling rekenen. Pas tijdens het Mesolithicum, aan de vooravond van de introductie van landbouw en veeteelt, zien we dat vrouwen andere bijgiften in hun graf meekregen dan mannen. Daarnaast zijn er heel wat voorbeelden aangetroffen waaruit blijkt dat ook vrouwen hoog sociaal aanzien genoten.

De vrouw in de kunst

De hoofdmoot van de tentoonstelling is opgebouwd rond een bijna complete verzameling van afbeeldingen van vrouwen die ons uit de prehistorie zijn overgebleven. Natuurlijk kennen we die ronde voorstellingen van dames  die ook wel 'venussen' worden genoemd. Naast deze kunstuitingen bestaan nog vele andere voorbeelden van vrouwelijk schoon. Om het geheel te duiden, brengt men eerst een  inleiding rond de algemene tendensen binnen de 'kunst' tijdens het Paleolithicum en Mesolithicum. Vervolgens licht men de evolutie van de afbeeldingen van vrouwen  in detail toe.

Venusfiguurtje, Ingekraste vrouwefiguur, prehistorie

Links: Venusfiguurtje

Rechts: Ingekraste vrouwefiguur

Zo valt het op dat bij het verschijnen van de eerste uitingen deze 'kunst' zich meteen als volwassen openbaart. Naast een rijke vormentaal blijkt men ook alle technieken van plastische expressie zoals graveren, sculpteren en schilderen onder de knie te hebben. Zij uiten zich in stijlen die gaan van realisme over expressionisme tot schematisering. Wie sprak van een bende  primitieve barbaren? De betekenis van dit alles blijft echter zorgen voor verhitte discussies. Het is moeilijk, zo niet onmogelijk, om aan de hand van materiële resten de denkwereld van onze voorouders te doorgronden. Moeten we deze vrouwenbeeldjes interpreteren als vruchtbaarheidssymbolen, betreft het sjamanisme of hebben we te doen met de centerfold van een mannenblad van een paar tienduizend jaar geleden? We zullen het wellicht nooit te weten komen.

Toch stellen we vast dat meer dan 90% van de afbeeldingen dieren betreffen en slechts 3% de mens. Is het niet veelbetekenend dat binnen deze laatste groep afbeeldingen van mannen bijzonder zeldzaam zijn?

Praktische informatie

Download hier de pdf

De vrouw in de prehistorie.pdf