Drie Oost-Vlaamse musea richten deze zomer hun tweejaarlijks vergrootglas op de schilderkunst. Voor de vierde editie van de ‘Biënnale van de Schilderkunst’ pluizen ze hun eigen collectie uit, op zoek naar de toets van de schilder.

Op een bijzondere manier de schilderkunst van de voorbije honderd jaar benaderen: dat is het doel van de Biënnale van de Schilderkunst. Tweejaarlijks werken enkele musea uit de Oost-Vlaamse Leiestreek samen om de moderne en hedendaagse schilderkunst in de kijker te zetten. Telkens staat één aspect van de schilderkunst op het voetstuk. De voorbije edities focusten de musea al op het mensbeeld en het sublieme. Dit jaar gaan ze dieper in op de individuele textuur en materialiteit van het schilderij. De verschillende tentoonstellingen focussen op de individuele toets van de kunstenaar, maar ook op de drager of de samenstelling van de verf. Elk museum legt zijn eigen accenten, vertrekkend van de eigen collectie.

Biënale van de Schilderkunst

Schilderkunst als zintuiglijke sensatie

Het Roger Raveelmuseum (Machelen-aan-de-Leie) gaat op zoek naar de zintuiglijke sensaties die voortvloeien uit een schilderij. Het bekijkt de materiële bouwstenen van het stuk én de individuele toets van de kunstenaar. Op welke manier beïnvloeden de felle kleuren en drukke compositie van een Ensor ons? Hoe bouwt Bram Bogart met slechts enkele verfstreken zijn kleurvlakken op? En waarom worden we zo geraakt door de land art van Richard Long?

Het Museum van Deinze en de Leiestreek (Deinze) neemt dit jaar voor het eerst deel aan Biënnale. Het focust op schilderijen waarbij de toets van de kunstenaar dominant is. Grasduinend in de schilderkunst vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw tot vandaag worden enkele meesters tentoongesteld. Zo kan je er schilderijen van onder andere Raoul De Keyser, Constant Permeke, Frits Van den Berghe, Theo Rysselberghe en Marlène Dumas bekijken.

Het derde en laatste luik van deze Bïennale van de Schilderkunst vindt plaats in het Museum Dhondt-Dhaenens (Deurle). Het museum spitst zich op de tweestrijd binnen de eigen collectie: de vederlichte toets van Rik Wouter wordt tegen de pasteuze textuur van Henri-Victor Wolvens geplaatst. In dit licht bekijkt het museum de rest van de tentoonstelling, met werk van ondermeer Roy Lichtenstein, Philippe Vandenberg en Eugène Leroy.

Na de biënnale sluit het Museum Dhondt-Dhaenens deze herfst tijdelijk de deuren voor renovatie. Naast de herinrichting van de middenruimte, is er ook aandacht voor de Villa DD/, de nieuwe thuis voor de bijzondere bibliotheek van Jan Hoet. In de tuin van het museum werkt kunstenaar Hans Op De Beeck deze herfst bovendien aan een nieuwe installatie.