In hun barre levensomstandigheden konden ze zich nauwelijks veroorloven iets te maken zo maar voor de aardigheid. In de lange donkere winter vervaardigden ze wel prachtige gebruiksvoorwerpen als harpoenpunten, handvaten voor gereedschap en dergelijke uit been en ivoor. Zij maakten daarbij zeer knap gebruik van de natuurlijke vormen van het materiaal. De hardheid daarvan en de eenvoud van hun gereedschappen vormden geen beletsel om bepaalde dieren raak te typeren.
Door de onzekerheid over voldoene voedsel en door het grote gebied waar ze maar met zo weinigen woonden, was hun sociale organisatie zeer eenvoudig. Maar het geheel van geesten die de natuur bevolkten, vormde een zeer ingewikkeld systeem.
De man die de weg wist in dit systeem en vooral ook de geesten ten goede kon aanwenden, was de sjamaan of 'angakok', zoals hij bij de Inuit wordt genoemd.
Hij was volgens onze normen vaak een figuur op de grens van het abnormale. Maar die eigenschap werd door zijn gemeenschap positief gewaardeerd en gebruikt. Zijn voornaamste methode om in contact te komen met de geest, die hem in het begin van zijn loopbaan als angakok in een visioen was verschenen en waarmee hij een speciale band onderhield, was de trance. De angakok trad vooral op in crisissituaties zoals ziekte, het uitblijven van jachtdieren, te lang aanhouden van slecht weer en dergelijke. Hij danste zich dan in trance om zo contact te krijgen met zijn speciale geest en die te bewegen zijn macht aan te wenden om de moeilijkheden op te lossen. Bij die dans droeg hij vaak een masker, vrijwel altijd van hout, soms beschilderd en versierd met been en veren.
Het was meestal gemaakt door een ander, maar wel volgens de aanwijzingen die de angakok in een visioen had gekregen. De maskers zijn al naar gelang de streek van herkomst van zeer surrealistisch tot abstract, zoals wij zouden zeggen.