Springlevend in de Wunderkammer

Voor uw eerste olifant of walvis moest u in de zestiende eeuw in Antwerpen zijn. Levend, opgezet in een rariteitenkabinet, of in een vers gedrukt boek. Deze zomer roept het Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet die wereld terug op.

Onbekend, Aangespoelde vinvis (Stranding Egmont 1547), Museum Plantin-Moretus.

Onbekend, Aangespoelde vinvis (Stranding Egmont 1547), tekening, ca. 1547. Museum Plantin-Moretus. Prentenkabinet, Foto: Peter Maes  

Rubens en Lipsius

Het waren lange dagen voor de medewerkers van Christoffel Plantin (1520-1589). In de beroemdste drukkerij van Europa rolden de exotische dieren - als wereldhaven had Antwerpen alle primeurs - van de persen. Het stadsproject 0 Dierbaar Antwerpen lokt deze zomer de dieren uit hun schuilplaatsen. Het Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet, UNESCO-werelderfgoed sinds 2005, doet dat met de tentoonstelling Wonderlycke dieren op papier in de tijd van Plantin en spreekt daarvoor zijn overvolle boekenplanken en prentenkasten aan.

We volgen Pieter Paul Rubens door de salons van Plantins woonst op weg naar de drukkerij. De schilder komt voor zijn vriend Balthasar I Moretus, de kleinzoon van Plantin, voor wie hij boekillustraties en familieportretten maakt. En Justus Lipsius waart ook nog rond, de beroemde humanist en vriend van Plantin, die hier zijn eigen werkkamer had.

Rubens zou hem samen met zijn leerlingen postuum portretteren. We wandelen met publiekswerker Odette Peterink langs een oude kopie van dit schilderij. "En dit portret van Seneca is een originele Rubens. Hier lopen, dat is nog altijd kicken," zegt Peterink. Het is de bezoekers ook gegund: "De huidige drukkerij, de letterkamer, de humanistenkamer, de kamer van Justus Lipsius, de kamer van de proeflezers, het kantoor met Mechels goudleer op de muren."

Joannes Eusebius Nierembergius, Paradijsvogel uit Historia Naturae, druk, 1635. Museum Plantin-Moretus

Joannes Eusebius Nierembergius, Paradijsvogel uit Historia Naturae, druk, 1635. Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet  

Staan, liggen en hangen

"Aan het eind van de wandeling wordt u verwelkomd in de Wunderkammer, net als in Plantins tijd. We kozen voor het woord 'Wunderkammer' om niet te overlappen met Rariteitenkabinet, de tentoonstelling van de Zoo," zegt Peterink.

Wat moet een eenentwintigste-eeuwer zich daarbij voorstellen? "De rijkelui onderscheidden zich door één kamer van hun huis voor te behouden voor hun verzameling. Een dergelijke pronkkamer of Wunderkammer vol artefacten van de Nieuwe Wereld, opgezette dieren en fossielen, was die van de Deense natuurwetenschapper Ole Worm. Hij trok heel Europa rond op zoek naar aanwinsten voor zijn verzameling. Zijn catalogus is hier in huis. Natuur was voor het eerst liefhebberij geworden. De renaissancistische mens raakte zijn interesse voor God wat kwijt, en daarbovenop kwam de ontdekking van de Nieuwe Wereld."

Peterink benadrukt dat de Wunderkammer op de tentoonstelling een hedendaagse interpretatie is: "Bij het binnenkomen zal een zeemonster te zien zijn. Uit het vals plafond komen de dieren en naturalia gesprongen. Verder komen alle objecten door elkaar te staan en te liggen en te hangen. De opgezette krokodil, het opgezette gordeldier, de vissenpreparaties, de schelpenverzamelingen, en zo verder." De voorwerpen komen uit privé-verzamelingen van wetenschappelijke medewerkers en, gelukkig, ook uit musea: "In beestjes kunnen beestjes zitten, met name schimmels, de vijand van onze prenten. Musea zijn het gewoon om erg voorzichtig met hun materiaal om te gaan."

Monniken en meetstokken

Uit een schuif in het restauratieatelier diept Peterink een prent op met een afbeelding van een aangespoelde vinvis in het Nederlandse Egmond. Het lijkt wel een persfoto: "Deze prent staat symbool voor de tentoonstelling, omdat ze uit ons eigen Prentenkabinet komt, er een 'wonderlijk' dier opstaat, en er een link kan gelegd worden met vandaag. U ziet veel toeschouwers op en rond het aangespoelde gevaarte, wel, ook vandaag trekken aangespoelde potvissen aan de Belgische kust nog altijd veel volk. Zoiets heeft nog altijd nieuwswaarde."

De prent is trouwens erg informatief: "De monniken van het klooster van Egmond kwamen ook naar de vinvis kijken. Er zijn meetstokken te zien en in de tekst erboven staat hoe lang hij is. Adriaen Coenen nam de tekst in 1585 op in zijn Walvisboeck, dat we ook zullen tonen." Het kwetsbare papier wordt uit de zon gelegd, op sommige dagen moeten de restaurateurs onophoudelijk de gordijnen op- en afrollen. Onze vinvis zal een droge reiniging krijgen met een wattenstaaf. Ook de prent Africa van Maarten de Vos wordt klaargemaakt voor de tentoonstelling. Afrika wordt voorgesteld door een vrouw geflankeerd door krokodillen en getrokken door leeuwen, en verder in het zoekplaatje vindt u struisvogels, olifanten, een kameleon ... Peterink schakelde haar eigen kinderen in om een kleur- en doeboek voor kinderen van drie tot acht samen te stellen. Leren tellen met exotische dieren of de wonderbaarlijkste wezens verder aanvullen. En het gezinsspel zet aan tot beter kijken. Per gezin is er een ketting te leen met o.a. diertjes, een zinken plaatje om te voelen hoe een ets werkt, een verhalenboekje, en dit alles is beschikbaar in vier talen.

"Het Walvisboeck was in alle opzichten een zestiende-eeuws koffietafelboek," vertelt Odette Peterink: "Het heeft een oblong formaat, heeft relatief weinig tekst, en honderdvijfentwintig folio's waarvan een zijde beschilderd of beschreven. De Scheveninger Adriaen Coenen was een amateur in de oude betekenis van het woord, een liefhebber, een buitengewoon nieuwsgierig man. Over zichzelf schrijft hij:

"alzo ik van jongs graag wat onderzoekig was ende gaarne vreemdigheid zag."
Odette Peterink bij de tekening van de aangespoelde vinvis, Olaus Worm, Museum Wormianum, seu historia rerum rariorum ... quae Hasniae Donorum in aedibus Authoris servantur, druk, 1566. Museum Plantin-Moretus

Links: Odette Peterink bij de tekening van de aangespoelde vinvis uit 1547 @ Saskia Vanderstichele

Rechts: Olaus Worm, Museum Wormianum, seu historia rerum rariorum ... quae Hasniae Donorum in aedibus Authoris servantur, druk, 1566. Museum Plantin-Moretus/Prenkabinet @ Peter Maes  

Op het ogenblik van ons bezoek was het originele Walvisboeck nog niet aangekomen uit zijn verblijfplaats in de Zoo, maar we mogen wel gaan zitten boven een heruitgave van het boek dat het walvisboek voorafging,

Coenens Visboeck, waarvan het origineel bewaard wordt in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Coenens geschriften zijn de oudste Nederlandse bronnen over het leven in de zee: "Als zoon van een visser was Coenen een expert in vissen en het zeewezen. Het boek is alles in een: het staat bol van de kadertjes, stripachtige tafereeltjes, encyclopedische feiten - of wat men toen als feiten aannam - maar ook legendes, recepten, prijzen van de vis, tot zelfs gedichten. Het is een boek tussen wal en schip: het is geen kunst en het is geen pure wetenschap." Maar een curiositeit is het zeker!

Olifanten en knorrende varkens

Walvissen en olifanten moeten destijds qua exotisme alles geslagen hebben: "Praalwagens in walvis- en olifantvorm komen keer op keer terug op doeken van de Blijde Intredes en de Ommegangen. Programmaboekjes beweren dat er ooit een walvis de Schelde is opgezwommen. Over het juiste jaartal lopen de meningen uiteen. En stapte er vorig jaar niet opnieuw een olifant door de straten van Antwerpen? (een spektakel van de Franse theatergroep Royal de Luxe, AD)

In 1563 was er ook al een olifant op doortocht in Antwerpen. Het was een staatsgeschenk van Sebastiào van Portugal aan de Habsburgse Keizer Maximiliaan 11. De olifant zou tot diep in de achttiende eeuw een vaste plaats verwerven in de Antwerpse feesticonografie. De nieuwe dieren inspireerden ook nieuwe moraliserende boodschappen. In het Emblemata-boek schrijft Hadrianus Junius dat het geknor van een varken een olifant op de vlucht kon jagen. Zoals een olifant vlucht voor de varkens, zo moeten ook vorsten grootsprekers en ruziemakers mijden."

In de leeszaal toont Peterink ons een ets van een uitgedoste olifant in La joyeuse & magnifique Entrée de Monseigneur Françoys, fils de France, et Frère unique du Roy. Gehandschoend bladert ze in het boek uit 1582 dat ook op de tentoonstelling te zien zal zijn: "De kleuren zijn in de loop der eeuwen nauwelijks verbleekt. Olifanten werden geroemd omwille van hun standvastigheid, denk maar aan de obelisk bovenop de olifant die door Bernini ontworpen is. In de tijd van Plantin kon u maar best de graveerder zijn. De genialiteit van de ontwerper, die we nu zo waarderen, was toen van ondergeschikt belang." Dat geniale kunnen we nu, honderden jaren later, alle eer aandoen.

Tentoonstelling

Wonderlycke dieren op papier in de tijd van Plantin. Van 5 mei tot 5 augustus 2007. Museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet,  Antwerpen

O Dierbaar Antwerpen. Festival over mens & dier. Van 5 mei tot 30 september 2007.

Blader door het prachtige zestiende-eeuwse Visboeck van Adriaen Coenen op de website van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.

Download hier de pdf

Wonderlycke dieren op papier in de tijd van Plantin - Springlevend in de Wunderkammer