Dit najaar gaat Stéphanie Leblon voor enkele maanden op residentie in Parijs. Ze wil er een reeks schilderijen maken over gotiek en emotie. Ook nu zal het gaan over ‘kijken’ en het ‘blikveld’, want dat is de basis van haar werk.

Speelruimte

Stéphanie Leblon, Man met hond, 1999, olieverf op doek, 

Man met hond, 1999, olieverf op doek, 65x 100cm, Collectie Provincie West-Vlaanderen

Een liggende man met open mond, de ogen emotieloos. In of uit de mond zit de snuit van een hond. Komt de hond uit de mond of rent hij erin? Het is een schilderij van Stéphanie Leblon dat zich in de collectie van de Provincie West-Vlaanderen bevindt. Een beklijvend beeld dat ooit voor Luuk Gruwez aanleiding was voor een gedicht.

Waar komt zo’n beeld vandaan?

De liggende figuur is niet bang, eerder koel en afwachtend, met een wat afstandelijke belangstelling voor wat er verder gaat gebeuren. Het beest in de mond is niet echt de afbeelding van een bestaand dier, maar eerder een soort archetype.

Het werk is niet gedateerd maar situeert zich in de late jaren 1990. Het is de periode net na haar verblijf aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten (HISK), op dat moment nog te Antwerpen. Stéphanie Leblon kijkt dan op naar figuren als René Daniels en Georg Baselitz, die de schilderkunst een nieuwe impuls hebben gegeven. Elk werk is een zoektocht naar het juiste beeld. Het is een zoektocht die gevoelsgeladen is en avontuurlijk, een zoektocht die leidt tot ontdekkingen en tot groeiende zelfkennis.

In de periode van de late jaren 1990 schildert Stéphanie Leblon voornamelijk menselijke figuren, het zijn meestal mannen. “Vrouwenfiguren worden al te gauw een zelfportret,” zegde ze toen en het was duidelijk dat ze dat niet wilde maken. Het werk stond op dat moment zo dicht bij haar dat het gevaar bestond dat het haar zou overheersen. Door het gebruik van mannelijke figuren oversteeg ze het louter persoonlijke, kreeg het werk een meer universeel karakter.

In 2005 maakt Leblon een reeks schilderijen en tekeningen waarin de menselijke figuur quasi totaal ontbreekt. Het zijn constructies met glijbanen en roetsjtoestanden. Heel merkwaardig en zeer ongewoon als thematiek. Hier en daar durft er een verhakkelde Disney-figuur op te duiken. In een kleine, zelfgemaakte publicatie die ze de titel Playground meegeeft, schrijft ze: “Ik ga op zoek naar ruimte waarin gespeeld kan worden. Het spel wordt een antwoord, op een complexe, vaak ongrijpbare realiteit die mij telkens opnieuw ontglipt.”

Stéphanie Leblon

Het toont heel goed aan hoe ze steeds zoekend is, worstelt soms, niet opgeeft, met dat West-Vlaamse volharden waarin ze is groot gebracht. Ze is immers geboren en getogen in de Westhoek, is opgegroeid in de nabijheid van Godfried Vervisch, een talentrijke schilder die meer renommee verdient. Haar studies doet ze aan Sint-Lucas te Gent waar ze in 1995 de meestergraad behaalt. Na haar verblijf aan het HISK laat ze zich meerdere keren opmerken met haar deelname aan diverse groepstentoonstellingen en wedstrijden. In 2010 is ze laureate van de provinciale prijs van West-Vlaanderen.

Stéphanie Leblon, On voit, de behandelbaree werkelijkheid, Plastic Boy, In-between

Boven links: On voit. 2007. olieverf op doek, 95 x 120 cm, Collectie Jan Dhaese, Foto: Tom De Visscher 

Boven rechts: De behandelbare werkelijkheid. 2009, olieverf op doek, 80 x 120 cm, 

Onder links: Plastic boy, 2010, olieverf op doek, 50 x 60 cm, Collectie Deschepper-Fakiola 

Onder rechts: ln-between, 2008, olieverf op doek, 45 x 60 cm, Privécollectie 

Het paranormale

Stéphanie Leblon vindt een stek bij Galerie Jan Dhaese in Gent, waar ze tijdens de zomertentoonstelling van 2008 het werk On voit toont. Tegenover een cirkelvormige, blauwe achtergrond tasten enkele carnavaleske figuren de ruimte af. Ze zijn in een wit pak gehuld en hebben lange, rode neuzen. Het zijn gekke figuren, maar ze stralen een weemoed uit die naar beklemming neigt. Ze zitten opgesloten in die merkwaardige en niet echt gedefinieerde ruimte. Dat is een kenmerk voor haar werk.

On voit is eigenlijk het eindpunt van een reeks rond gemaskerde figuren en religieuze processies. Zo heeft ze ook een schilderij dat onder de titel Dodendans helemaal aansluit bij die middeleeuwse thematiek. Anderzijds is On voit juist ook de aanzet tot een nieuwe reeks van schilderijen rond paranormale verschijnselen.

Op On voit kan men elementen van een trapleuning onderscheiden. Die haalde ze uit een reeks foto’s over paranormale verschijnselen. Die foto’s lieten haar niet los en zijn aanleiding geweest voor een serie werken over dat onderwerp. Het zijn niet zozeer de verschijnselen als zodanig die haar fascineren, maar wel het onderzoek daar naar. Het intrigeert haar mateloos hoe wetenschappers of pseudo-wetenschappers het niet vatbare toch tastbaar willen maken met ingewikkelde meetapparatuur en (al dan niet) onderbouwde theorieën. Ze maakt gebruik van elementen uit de bronnen en foto’s die ze verzamelt – internet is hierbij een eindeloos rijk hulpmiddel – zonder daarom de afgebeelde situaties klakkeloos over te nemen. Ze stelt gewoon zelf haar beelden samen, componeert zoals elke kunstenaar dat doet. De thematiek is een hulpmiddel bij het schilderen en zeker niet omgekeerd. Zo is het schilderij In-between, dat zich binnen die reeks situeert, eigenlijk helemaal geen paranormale aangelegenheid. Het blijkt in feite zijn oorsprong te vinden in een krantenfoto: een voetballer met een omhoog geschoven masker dat wellicht bedoeld was om zijn gebroken neus te beschermen. “Het is een onthutsend schilderij,” schrijft Christine Vuegen en gelijk heeft ze. Van het gezicht, waarvan de ogen gesloten of niet zichtbaar zijn, kan je pijn aflezen. Het is niet duidelijk of dat nu fysische of psychische pijn is, maar het lijkt in elk geval iets onaangenaams. Of is dat pure Hineininterpretierung? De ongedefinieerde groene achtergrond laat het hoofd sterk naar voren komen, dat wordt zeker ook in de hand gewerkt door de felle, oranje kleurtoetsen. Deze zorgen ook voor een eerder onvriendelijke, wat agressieve sfeer.

Links: Zonder titel, 2010, gouache op papier uit de reeks Kings of sleep, Stéphanie Leblon voor 'Zonnende vrouw',

Links: Zonder titel, 2010, gouache op papier uit de reeks Kings of sleep, 42 x 29,5cm, Foto: Tom De Visscher

Rechts: Stéphanie Leblon voor 'Zonnende vrouw', 2011, Foto: Saskia Vanderstichele

Overgangsrituelen

Tijdens haar verblijf als artist in residence in Be-Part te Waregem bereidde Stéphanie Leblon haar deelname voor aan de tentoonstelling Roots in Ieper. Deze expositie verenigde een viertal kunstenaars die in Ieper geboren en getogen zijn, maar de bakermat verlaten hebben. De opdracht was om over die roots na te denken en daar werk rond te creëren. Ze is toen vooral bezig geweest met opzoekingswerk rond overgangsrituelen. Daar komen enkele merkwaardige werken uit voort.

Plastic Boy is een aantrekkelijk schilderij van een jongenshoofd dat gehuld is in een plastiekzak. Hij wordt met plastiek ingepakt omdat men een afgietsel van zijn gezicht zal maken. Het resultaat is charmerend, het doet me denken aan de portretten van meisjes en vrouwen in Zeeuwse klederdracht maar evenzeer aan grote Hollandse meesters.

In dezelfde tentoonstelling is een groot doek te zien van een geblinddoekte mannenfiguur ten voeten uit met een strop rond de hals, ontblote borst en een opgestroopte broekspijp. De behandelbare werkelijkheid luidt de titel. Ook dit is een overgangsritueel. Het is de manier waarop een kandidaat nederig voor de logebroeders verschijnt.

Elk van de beelden die Stéphanie Leblon produceert roept vragen op, altijd zijn er ergens weerhaakjes, dat maakt het juist zo interessant. “De basis voor mijn werk is kijken. Wat is de realiteit? Kan ik wel alles waarnemen? Ik vertrek altijd vanuit dat basisgegeven, ik teken vanuit de waarneming. In de reeks rituele momenten zie ik dat de omgeving gekleurd wordt door datgene wat je meemaakt en je waarneming spitst zich daarop toe. Kings of sleep gaat daar eigenlijk ook over. Wat zie ik in mijn slaap? Want ook in mijn slaap doe ik aan waarneming. Je bent in zekere zin ook actief tijdens je slaap. Ik zet de slapers in een ruimte die een zekere interpretatie toelaat.”

Kings of sleep is haar jongste reeks van portretten van slapende mensen. Ook hier komen de beelden van het internet, het zijn foto’s van voor haar totaal onbekende mensen en dat is voor haar niet onbelangrijk. Het laat haar toe om de figuur zogezegd objectief te benaderen.

Zoals bij de andere reeksen verzamelt Leblon eerst fotomateriaal waarmee ze zich omringt. Van daaruit ontstaan gouaches en tekeningen waarbij haar vooral het lijnenspel interesseert. Hier komen bepaalde elementen naar voren die ze later in de doeken verwerkt. Zo zijn bijvoorbeeld de paardenteugels ontstaan die de slapende figuren omringen. Werken op papier en werken op doek is zeer verschillend in benadering. Het werken op papier is veel directer. Op doek wordt met onderlagen en overschilderingen gewerkt, daardoor ontstaan nieuwe beelden.

In september mag Stéphanie Leblon voor enkele maanden op residentie in Parijs. Ze kijkt ernaar uit en is zich nu volop aan het voorbereiden. Ze wil een reeks maken over gotiek en emotie. Hoe komt ze hiertoe? “Het gaat ook over kijken, over het blikveld. We leven in een tijd die gekleurd wordt door de eigen emoties, ons gezichtspunt is totaal anders dan toen. Vroeger was het perspectief anders, in de kathedraal wordt de blik omhoog gestuurd, nu wordt ze meer naar binnen gericht. Wij blijven nogal dikwijls hangen bij de eigen emotie. En die emotie stuurt onze blik.”

In Parijs wil ze de gotiek gaan opzoeken en beleven, waarnemen en die waarneming vastleggen in schetsen en tekeningen. In november 2012 komt ze met het resultaat naar buiten. We zijn nu al benieuwd.

Praktische informatie

September - november 2011: artist in residence in de Cité des Arts, Parijs

  • November of december 2011: deelname aan projecttentoonstelling Nucleo in de site aan de Lindenlei te Gent (curatoren: Frederik De Preester en Alan Quireyns)
  • 2012: Neues Kunstforum Keulen, samen met Hedwig Brouckaert en Colin Waeghe (curator: Peter Lodermeyer)

Download hier de pdf

Stéphanie Leblon