In het Provinciaal Museum Emile Verhaeren loopt de tentoonstelling ‘Eugeen Van Mieghem, tussen kunst en daad’.  Die krijgt nog een andere dimensie omdat ze samenvalt met het verschijnen van een studie over de kunstenaarskring De Kapel.

Eugeen Van Mieghem, De Zwerver, 1894, pastel,

Eugeen Van Mieghem, De Zwerver, 1894, pastel, 23 x 27 cm. Privéverzameling

Het vroege werk

Emile Verhaeren (1855-1916) werd geboren in Sint-Amands, waar nu zijn museum staat. Hij studeerde rechten, maar hield zich liever met poëzie en kunst bezig, overigens met veel succes. Hij maakte ook naam als kunstcriticus. Of Eugeen Van Mieghem (1875-1930) Verharen ooit ontmoet heeft, is niet duidelijk. Maar toen Van Mieghem in 1901 deelnam aan de salon van La Libre Esthétique in Brussel – er werden daar ooit maar twee Antwerpse kunstenaars getoond, Henry van de Velde (1863-1957) en Van Mieghem – moet Verhaeren die werken wel gezien hebben. Hij heeft er echter niets over geschreven, al lagen sociale onderwerpen hem wel. Dat spreekt uit zijn dichtbundels. Verhaeren las overigens voor uit Les Villes tentaculaires in de kunstenaarskring De Kapel, in december 1901. Eugeen Van Mieghem heeft die vermoedelijk bijgewoond en had veel bewondering voor de dichter, die toen een Europese beroemdheid kreeg. Hij had dezelfde visie en hij tekende en schilderde bovendien in de haven zelf.  Een tentoonstelling van Van Mieghem in het Verhaerenmuseum is dus zeker zinvol.

Eugeen Van Mieghem, De Blinde, 1899, zwart en rood krijt, Fleur  de Banlieue, 1901, gekleurd krijt,

Boven: Eugeen Van Mieghem, De Blinde, 1899, zwart en rood krijt, 13 x 20 cm. Privéverzameling 

Onder: Eugeen Van Mieghem, Fleur de Banlieue, 1901, gekleurd krijt, 24 x 34 cm. Privéverzameling

De bezoeker ontdekt hier vroege tekeningen van Van Mieghem, met zijn vertrouwde onderwerpen: het werk in de haven, havenvrouwen, herbergtaferelen, een ruzie, een gezicht op het Eilandje, een paar beelden uit de wereld van het gerecht zoals drie rechters en een karikatuur van een advocaat. Het zijn werken in de verschillende technieken die hij tijdens zijn hele loopbaan zal gebruiken: potlood, krijt, pastel en lavis.

Opvallend is de spontane lijnvoering en het trefzekere in de compositie – zelfs in kleine formaten – eigen aan de kunstenaar. De tekeningen zien eruit als snelle voorbereidende schetsen, maar zijn verrassend modern, suggestief en soms bijna abstract.

Eugeen Van Mieghem, Het lossen van het schip, 1900, pastel, Arbeid of Sterf, ca. 1900, potlood en aquarel, 

Links: Eugeen Van Mieghem, Het lossen van het schip, 1900, pastel, 22,5 x 24 cm. Privéverzameling 

Rechts: Van Mieghem, Arbeid of Sterf, ca. 1900, potlood en aquarel, 12,5 x 15 cm. Verzameling Van Mieghem Museum   

Anarchie en artistieke heropleving

De tentoonstelling krijgt nog een andere dimensie omdat ze samenvalt met het verschijnen van een studie over de kunstenaarskring De Kapel die omstreeks 1900 zeer actief was in Antwerpen. De auteur, Stijn Vanclooster, plaatst de soms nogal chaotische activiteit van deze kunstkring in de grote beweging van het anarchisme, dat zowat overal in Europa in die tijd verschijnt en gericht was tegen de bestaande orde. Men zou het een beetje kunnen vergelijken met mei 1968, tenminste op het punt dat vele anarchisten van toen wat later in hun leven mooie burgerlijke carrières hebben opgebouwd in de administratie, de zakenwereld of aan de universiteit.

De kring vergaderde in de Lantschotkapel (Falconrui 47), die François Franck (1872-1932) huurde als opslagruimte voor zijn meubel- en antiekhandel. Franck was de motor van vele veranderingen in het Antwerpse kunstleven en ook een grote promotor van James Ensor (1860-1949).

De Kapel bracht aanvankelijk allerlei mensen samen, van een verdwaalde matroos tot onder anderen August Vermeylen (1872-1945), Henry Van De Velde, Ary Delen (1883-1960), de schilder Richard Baseleer (1867-1951) en Willem Ellschot (1882-1960). Na de lezingen ging de groep wandelen in het duistere schipperskwartier. De beleving van het anarchisme omvatte immers belangstelling voor en solidariteit met de armen en uitgestotenen. Bij Van Mieghem was dat laatste geen artistieke pose. Men kan er immers aan twijfelen of dat bij vele leden van De Kapel, afkomstig uit de burgerij of middenstand, echt doorvoeld was. Maar het hele werk van Van Mieghem is ervan doordrongen. Dat is overigens ook zo in de poëzie van Verhaeren.

Als men de lijst van de sprekers van de voordrachten overloopt, in vergelijking met Les XX of La Libre Esthétique in Brussel, dan blijkt de ruime sociale belangstelling van De Kapel, en uiteraard ook die voor de Nederlandse – onder anderen Frederik van Eeden (1860-1932) – en de ontluikende Vlaamse letterkunde (Van Nu en Straks), die in Brussel nauwelijks aan bod kwamen.

Stijn Vanclooster beschrijft het Antwerpse wereldje van de jonge kunst van de binnenkant. Dat is heel interessant, want het bestaan van De Kapel valt samen met het ontstaan van Kunst van Heden, een van de voornaamste kunstverenigingen in het begin van de twintigste eeuw, de echte opvolger van Les XX en La Libre Esthétique.  Wie belangstelling heeft voor de evolutie van de smaak en de kunstmarkt, zal dit boek met groeiende belangstelling lezen. Het is bovendien de gelegenheid de Vlaamse wortels van Emile Verhaeren te gaan bekijken in zijn geboortedorp.

Tentoonstelling

Eugeen Van Mieghem, tussen kunst en daad - Nog tot 3 november 2013 - Provinciaal Museum Emile Verhaeren, Sint-Amands

Literatuurlijst

Tussen droom en daad. Anarchie en artistieke heropleving in Antwerpen rond 1900 - Stijn Vanclooster, m.m.v. Jan Moulaert en Erwin Joos - 159 blz., 20 euro - Uitgave van Eugeen Van Mieghem Stichting

Download hier de pdf

Eugeen Van Mieghem bij Emile Verhaeren.pdf