In vergelijking met zowel Van Doesburg als Van der Leck mag, dacht ik, gesteld worden dat Mondriaan het eerste van hen de daad bij het woord voegde en schilderijen maakte die geheel uit niet naar natuur verwijzende elementen waren opgebouwd. Het kan zijn dat Van der Leck iets eerder was met het benoemen van een schilderij als 'geometrische compositie' terwijl de daarop voorkomende elementen, hun kleur en rangschikking op het vlak, bijna letterlijk van een eerder schilderij uit hetzelfde jaar (1917) zijn overgenomen. Dit schilderij is een geschematiseerde weergave, in horizontale en vertikale lijnstukken opgelost, van een onderwerp met de titel 'Het uitgaan van de fabriek' (beide schilderijen zijn in het bezit van het Museum Kröller-Müller) waarin het onderwerp nog duidelijk is terug te vinden.
De overgang van Van der Leek in 1917 naar een schematisering van de werkelijkheid door middel van horizontale en vertikale elementen is zo abrupt dat het niet ondenkbaar is dat hij dit, zij het op meer decoratieve wijze geïnterpreteerd, als methode van Mondriaan heeft overgenomen. Wel heeft Van der Leek door zijn toen reeds zeer radikaal kleurgebruik in zijn schilderijen, namelijk zo onvermengd mogelijk rood, geel en blauw op egaal witte ondergrond, zonder twijfel aanleiding gegeven tot experimenten met kleurvlakken op egaal witte ondergrond die Mondriaan in 1917 deed.
Mondriaan hechtte veel waarde aan de zgn. 'primairheid' van de kleuren rood, geel en blauw die hij weliswaar vermengd met de zgn. 'primaire niet-kleuren' wit, zwart en grijs al vanaf 1912, 1913 toepaste. Het heeft tot ongeveer 1926 geduurd voor Mondriaan, maar dan benaderd vanuit zijn eigen wereldbeschouwing, heeft kunnen besluiten tot een zo puur mogelijk gebruik van rood, blauw, wit en zwart.