Als je het Museum voor Oude Kunst in Brussel binnenloopt dan merk je, ietwat verborgen achter een paar zetels in de vestiaire, een geweldig kleurenplaatje op. Het is een immens (4,44 x 6,60 meter) historisch tafereel dat zo weggelopen lijkt uit de plakboeken vol Historiaprentjes waarvoor wij in onze jeugd naarstig chocoladeomslagen spaarden.
Een episode uit de septemberdagen van 1830
Het doek toont een stormachtige opeenhoping van figuren op de Brusselse Grote Markt, een kluwen van personen, staand, lopend, vallend, te paard of te voet. Aan de rechterkant van het doek vormen zij een heuse mensenhoop, steunend op een achter een enorme Belgische vlag verborgen schandpaal. Dit pathetisch tafereel heet Een episode uit de septemberdagen van 1830. Het wordt in 1835 voor het eerst tentoongesteld op het Salon van Brussel, waar het een sensatie veroorzaakt. Men beschouwt het als een visueel equivalent van de 'Brabançonne'.
Het doek is van de hand van Gustaf Wappers. Wappers zal later directeur van de Antwerpse academie worden tot hij er moet opstappen omwille van een ruzie met minister van binnenlandse zaken Charles Rogier. En het zijn Rogiers Luikse vrijwilligers die aan de rechterkant van Wappers' doek onder leiding van de op dat moment 22-jarige Félix Chazal de Brusselse Grote Markt opmarcheren op 3 september 1830. Als 20 dagen later de troepen van de Prins van Oranje Brussel binnentrekken vlucht de hier zo heldhaftig uitgebeelde Chazal naar Valenciennes en verbergt Charles Rogier zich in het Zoniënwoud.
Het doek van Wappers beeldt dan de Belgische revolutie van 1830 niet alleen uit, het vervalst die ook, het toont ongewild de recuperatie ervan door de burgerij. Nadat de overwinning op de Hollanders al lang een feit is, keren leiders als Rogier en Chazal terug om zich de macht toe te eigenen, en de geschiedenis te herschrijven. Zoals ook met de julirevolutie in Parijs gebeurde wordt de opstand in Brussel achteraf opgeëist door de burgerij en van een Belgisch nationaal tintje voorzien - dat hij aanvankelijk niet had.
Het is ook nu nog gebruikelijk om minachtend te doen over drukke historiedoeken als dit van Wappers, zelfs over de hele Belgische romantische school. Dit 'modern' standpunt wordt reeds in 1904 verwoord door Richard Muther die schrijft: "Het is geen pretje in Brussel het Musée moderne te bezoeken! Uit het oude Museum komend, voel je vreselijk scherp aan hoe kunstloos, hoe schematisch, en hoe leeg de 19de-eeuwse kunst is geweest... Er is vrijwel geen tweede museum te vinden waarin zoveel nutteloos geschilderde doeken zichzelf 'breed maken'." En kunsthistoricus Jean Buyck schrijft in 1969: "Het is wel de ironie van het noodlot dat juist deze paradepaarden van de Belgische romantiek, met blakend enthousiasme becommentarieerd en triomfantelijk in Europa op tournee rondgevoerd, thans nog slechts geciteerd worden als de lachwekkende uitwassen van een faliekante kunstconceptie..."
Maar misschien moeten wij historische doeken als deze Episode uit de septemberdagen van 1830 van Wappers toch eens beter bekijken, hen wat meer gunnen dan een ironische glimlach of een schampere opmerking. Misschien moeten een aantal van hen uit de museumkelders gehaald worden waar ze opgerold en in kisten verpakt liggen en soms letterlijk vergeten zijn. Alsof je een episode uit de kunstgeschiedenis zomaar uit het collectief geheugen kunt bannen omdat ze niet meer aan de huidige smaak beantwoordt.