Léon Wuidar - À perte de vue

Het oeuvre van Léon Wuidar, wiens zogenaamde ‘geometrische’ abstracte kunst (om het onderscheid te maken met de lyrische variant) gekenmerkt is door ijver en een vleugje humor, is sinds het midden van de jaren 1960 zowel coherent als verrassend. Het MACS wijdt een omvangrijke retrospectieve aan deze Luikse kunstenaar. Voor het eerst wordt een uitgebreid ensemble schilderijen, collages en schetsboeken samen getoond in een museale instelling in België. De tentoonstelling, getiteld À perte de vue, heeft aan de hand van een selectie kunstwerken die gemaakt zijn tussen 1962 en vandaag, aandacht voor de voortdurende evolutie van een kunstenaar die zich steeds meer opwerpt, wars van trends of heilige artistieke huisjes, als een van de meest vrije en verfijnde kunstenaars van zijn generatie.  

Léon Wuidar, geboren in Luik in 1938, begint als autodidact te schilderen vanaf 1955. Hij zoekt er zijn eigen weg tussen de vele richtingen die in die tijd gangbaar waren binnen de figuratieve kunst. Na een periode van ongebreideld onderzoek, op zoek naar zijn artistieke identiteit, ruilt hij in 1963 het figuratieve in voor abstracte kunst. Daarbij is hij er zich volledig van bewust dat hij niet behoort tot de generatie pioniers, maar hij is vastbesloten om een vervolg te breien aan het avontuur en vooral om de esthetiek te perfectioneren. Historisch gezien onderscheidt zijn werk zich door de precisie die hij toevoegt aan de relatief ‘elementaire’ afwerking van abstracte kunst. Hij maakt kennis met dit register door de reproducties van twee schilderijen van Ben Nicholson, gevonden in een tijdschrift toen hij in een boekenkar snuisterde. Wanneer hij zich vijftien jaar later voor een schilderij als À perte de vue (1968) beroept op dezelfde ‘neoplastische’ stijl, was het plan van Léon Wuidar om te evolueren naar een ‘soepele en heldere’ stijl, waarin kleur met een zekere weelderigheid zou ontluiken.

Tentoonstellingen in hetzelfde museum