Félicien Rops, Femme au masque japonais, rond 1880-1885, Privé verzameling

Félicien Rops, Femme au masque japonais, rond 1880-1885, Privé verzameling

Als er één land is dat sinds de 19 eeuw kunstenaars en het grote publiek blijft fascineren, dan is het wel Japan. Sinds 1639 afgesloten van het Westen, werd het land van de rijzende zon in 1853 onder Amerikaanse druk gedwongen zijn grenzen te openen en sloot het eind jaren 1850 verschillende handelsverdragen met Europese landen. Bij het ontdekken van de westerse moderniteit onderging Japan een periode van grote veranderingen waarin het land geleidelijk afstand deed van zijn tradities en feodale systeem om een van de meest geavanceerde naties van die tijd te worden. Deze overgang van de Edo-periode (1603–1868) naar de Meiji-periode (1868–1912) ging gepaard met intense handelsuitwisselingen met Europa. Japanse snuisterijen en prenten van de ukiyo-e-school, symbolen van een voorbij tijdperk, werden naar de andere kant van de wereld geëxporteerd, tot groot genoegen van Europese handelaars en verzamelaars.

In minder dan twintig jaar overspoelde de golf van het japonisme – een term bedacht door Philippe Burty in 1872 – Frankrijk en zijn buurlanden. Niet alleen lieten beroemde schrijvers-verzamelaars zich inspireren, maar ook kunstenaars raakten gefascineerd door de filosofie van de ukiyo-e-school, de felle kleuren, ongewone composities en exotische iconografie van Japanse prenten. Op zoek naar artistieke vernieuwing vonden vele schilders, tekenaars en graveurs nieuwe modellen en ideeën in het werk van onder andere Hokusai, Hiroshige en Utamaro.

Net als zijn collega's ontsnapte Félicien Rops niet aan de Japanse invloed. De kunstenaar uit Namen vestigde zich in 1874 definitief in Parijs en verkeerde gedurende een groot deel van zijn carrière in Japanse kringen en op Japanse evenementen. Rops droomde van Japan ... en tegelijkertijd verzette hij zich ertegen. Hij maakte wat hij ‘Japoniaiseries’ noemde, een samentrekking van ‘Japon’ en ‘niaiseries’ (onzin), een woord dat was bedacht door een van zijn kennissen, de schrijver Champfleury.

Deze ambiguïteit verkennend, neemt de tentoonstelling zowel het permanente parcours als de tijdelijke zalen van het museum in beslag om de japoniserende facetten van het werk van Félicien Rops te tonen: van de introductie van Japanse motieven tot de assimilatie van Japanse artistieke principes en technieken in zijn eigen moderniteit. De tentoonstelling belicht Rops’ netwerk–zowel artistiek als familiaal, Frans als Belgisch– en toont hoe hij geleidelijk de geest van ukiyo-e overnam en zich, direct of indirect, liet inspireren door de grote Japanse kunstenaars van de Edo-periode.