Double Exposition, de eerste grote retrospectieve van Didier Vermeiren (1951) in Brussel sinds 1987, presenteert een ruime keuze uit de sculpturen en foto’s die tot stand zijn gekomen tussen1973 en 2022. Bij de tentoonstelling hoort een boek met teksten van Michel Gauthier en Susana Gállego Cuesta, die eens te meer bevestigen dat Vermeiren een sleutelpositie inneemt in de geschiedenis van de Europese beeldhouwkunst. Voortgaand op wat Michel Gauthier de "Brancusiaanse revolutie" noemt, en in het verlengde van bepaalde vragen die werden gesteld door de conceptuele kunst en de minimal art -die beide bloeiden aan het begin van Vermeirens artistieke carrière- begon Vermeiren aan het eind van de jaren zeventig de kwestie van de sokkel centraal te stellen in zijn praktijk, en ging hij de complexe relatie verkennen van de beeldhouwkunst met dit traditionele element in haar presentatie. Zo begon zijn onderzoek ‘de la base et du présent’ (naar de basis of sokkel en het heden) waarin de sokkel bij Vermeiren stap voor stap een autonome ‘sculpturale bestemming’ krijgt, om opnieuw terminologie van Michel Gauthier te lenen. Wat speelde was de verhouding tot de vloer, tot ruimte en plaats, maar ook tot de hele geschiedenis van de beeldhouwkunst. Een benadering die de kunstenaar later zou toelichten door te zeggen dat Carl Andre hem Brancusi had getoond, die hem op zijn beurt Rodin had getoond, die hem weer Carpeaux had getoond, enzoverder. In navolging van Rodin, die eveneens gebruikmaakte van giettechnieken, plaatst Vermeiren de reproductie in het hart van het creatieve proces: replicatie, verdubbeling en omkeringvormen constanten in zijn werk, zowel in de ruimte als in de tijd, en maken een grootaantal krachtlijnen zichtbaar. Die plastische dynamiek is eveneens aanwezig in het fotografische onderzoek dat Vermeiren al sinds het begin van zijn carrière verricht. Aanvankelijk ging het de kunstenaar louter om het documenteren van zijn werk, maar gaandeweg integreerde hij de fotografie steeds meer in het creatieve proces, als een vermenigvuldiging van perspectieven die sculpturen in voortdurende metamorfose vertoont. Bij Vermeiren ontstaat door die verbinding van beeldhouwkunst en fotografie een nieuwe ‘methode van kijken’ en zelfs een ‘discours van de methode’, zoals Susana Gállego Cuesta het in haar bijdrage aan de catalogus formuleert. Het resultaat is een volwaardig fotografisch oeuvre, met sculpturen die tot foto’s leiden en zelfs foto’s die tot sculpturen leiden. Dat is goed zichtbaar op Double exposition (1990), de foto die haar titel aan de tentoonstelling leent, waarvan de kunstenaar stelde dat ze ‘een onbestaande sculptuur in een onbestaande ruimte’ weergeeft. Met meer dan vijfendertig sculpturen en evenveel foto’s verspreid over de tweede en derde verdieping van WIELS, wordt deze rigoureuze articulatie van de blik door het tentoonstellingsproces onderstreept in het spel van verwijzingen en het parcours langs de werken, van verdieping tot verdieping. De kunstenaar heeft niet gekozen voor een chronologische opstelling of een rangschikking in periodes, wel worden een aantal werken gegroepeerd in ‘families’.

Didier Vermeiren - Double Exposition
until
Wiels - Centrum voor Hedendaagse Kunst
Van Volxemlaan 354
1190 Vorst (Brussel)
België
