Marc Sleen Museum

In 1905 ontwierp architect Richard Pringiers (1869-1937) het gebouw in de Brusselse Zandstraat waar de krant Le Peuple algauw zijn intrek nam. In 1931 werd het gebouw verbouwd door de architecten Fernand en Maxime Brunfaut. Marc Sleen tekende vanaf 1947 in de Zandstraat voor de krant De Nieuwe Gids en in een aantal tijdschriften. In 1989 werd daar aan de overkant het Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal geopend. In juni 2009 werd op initiatief van het Brussels gewest het Museum Marc Sleen geopend in de voormalige gebouwen van Le Peuple.

Bij de oprichting van het Marc Sleen Museum werd de Stichting Marc Sleen gecreëerd. Zij beheren de artistieke nalatenschap van Marc Sleen en het Marc Sleen Museum. Haar doel is om de creaties van Marc Sleen blijvend onder de aandacht van het publiek te brengen en zijn oeuvre te ontsluiten voor het grote publiek. De Stichting Marc Sleen verzorgt, publiceert teksten en onderzoek, conserveert en restaureert tekeningen, organiseert tentoonstellingen en beheert het museum als een plek waar het werk van Sleen schouder aan schouder wordt gepresenteerd met het werk van de nieuwste generaties stripmakers die in zijn voetsporen treden.

U kan de plek waar Nero en zijn vrienden tot leven kwamen zelf bezoeken. Ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Nero werd het atelier van wijlen Ridder Marc Sleen gereconstrueerd in het Marc Sleen Museum. In zijn atelier bracht Marc Sleen dagelijks 12 uur door, meestal ook op zaterdag en zondag. Hij werkte decennialang niet alleen aan zijn Nero-verhalen, maar ook aan- op een bepaald moment- niet minder dan 9 reeksen tegelijkertijd.