Brugge, 15 augustus - 6 december 1998. De voorbereiding van een tentoonstelling.

Bij de opening van een goed uitgekiende tentoon­stelling heeft men de indruk dat alle kunstwerken zonder moeite hun plaatsje kregen in het geheel. Ook de begeleidende informatie zoals opschriften, catalogi en educatieve projecten, om er maar enkele te noemen, lijken moeiteloos en als vanzelfsprekend tot stand gekomen. 

De ingewijden en vakmensen weten wel dat het geheel soms veel tranen en bloed heeft gekost en ettelijke uren werk, inspanningen en spanningen. Een tentoonstelling over oude kunst, waarbij precieuze werken van uit de hele wereld worden aangevraagd, dient gestoeld te zijn op een stevige basis. Deze wordt gevormd door het voorafgaande wetenschappelijke werk. Dit kan op twee manieren gebeuren. 

De tentoonstelling kan een gevolg zijn van reeds gepresteerd onderzoek, zoals dit het geval was voor Pieter Pourbus, meesterschilder, 1524-1584 in Brugge te zien in 1984, of voor de Memlingtentoonstelling van 1994. Een tentoonstelling kan echter ook gebaseerd zijn op een idee, waarbij een onbetreden of nauwelijks grondig bestudeerd pad wordt bewandeld, zoals de tentoonstelling Meesterwerken van de Brugse tapijtkunst in 1987, Lodewijk van Gruuthus in 1992 en ook Meesterwerken van de Brugse edelsmeedkunst in 1993. Uitgaande van ideeën wordt dan een weten­schappelijke studie aangevat. Dit is ook zo voor Van Hans Memling tot Pieter Pourbus

Enkele aspecten van de materiële voorbereiding van de tentoonstelling 'Hans Memling. Vijf eeuwen werkelijkheid en fictie' in het Groeningemuseum  (12 augustus-15 november 1994).  Foto's: J. Termont

Enkele aspecten van de materiële voorbereiding van de tentoonstelling Hans Memling. Vijf eeuwen werkelijkheid en fictie in het Groeningemuseum (12 augustus-15 november 1994).  Foto's: J. Termont 

Deze periode in de Brugse kunstgeschiedenis werd in het verleden eerder stiefmoederlijk behandeld. Daarbij verschaffen verschillende invalshoeken, gedurende de laatste decennia, aan de kunstwetenschap andere, boeiende studieobjecten. Alleen al materiële onderzoeksdomeinen zoals röntgenopnamen en de infra­roodreflectografie, waarbij doorheen de verflagen de onderliggende tekening kan bekeken worden, hebben heel wat geheimen prijsgegeven. Uitgaande van diverse vraagstellingen werd met verschillende buiten- en binnenlandse collega's de haalbaarheid van het project besproken. In dit geval konden we op heel wat interesse rekenen. 

Na deze eerste verkennende fase diende de hele organisatie te worden opgestart. Een dergelijke onderneming is het werk van een uitgebreide ploeg en heeft verschillende aspecten, die door allerlei specialisten tot een goed einde gebracht dienen te worden. Voor een dergelijk opzet worden partners gezocht. Deze rol werd aanvaard door de provincie West-­Vlaanderen, Toerisme Vlaanderen en de 'Vrienden van de stedelijke musea'. Zij leveren een grote bijdrage door het ter beschikking stellen van hun diensten. De 'Vrienden' bijvoorbeeld hebben sponsors gezocht en gevonden. Zij zorgen voor het budget 'publiciteit' en nemen ook de merchandising voor hun rekening. 

Zij beschikken over talrijke en enthousiaste vrijwilligers die inspringen voor verschillende taken. Ditmaal werd geopteerd om verschillende comités in het leven te roepen. De  eindverantwoordelijkheid is in handen van de hoofdconservator, de coördinatie gebeurt door een zogenaamde tentoonstellings­commissaris. Een overzicht van alle vorderingen wordt gegeven in het directiecomité, waar de verantwoor­delijken van de stedelijke diensten elkaar ontmoeten.

Een eerste sub-comité is het promotie-comité, dat de promotiestrategie bepaalt. Dergelijke ondernemingen vergen een groot budget . Alleen al de verzekeringen, systemen voor de goede bewaring van de werken en het vervoer kosten enorm veel. leder werk wordt immers begeleid door een vertegenwoordiger van het museum of van de collectie. Indien zij van over de oceaan komen is de internationale afspraak dat hen enkele nachten logies wordt aangeboden vooraleer ze de terugreis aanvatten. Indien mogelijk reist het werk samen met de koerier in de vliegtuigcabine. Indien het transport per vrachtwagen gebeurt, rijdt de begeleider of volgt met een auto. Gezien het hoge prijskaartje is het eigenlijk normaal dat de overheid tracht onkosten te recupereren, onder meer via het verstrekken van informatie langs verschillende kanalen, zodat het publiek ingelicht wordt over wat er staat te gebeuren.

Logo en aanwezigheid van reclame in het stadsbeeld zijn belangrijk. Het kan echter nooit de bedoeling zijn om tentoonstellingen te maken enkel gericht op hoge bezoekersaantallen; ook verenigingen plannen hun activiteiten graag lang vooraf.

Dank zij Toerisme Vlaanderen en de eigen Dienst voor Toerisme werd de gelegenheid geboden om in het buitenland persconferenties te verzorgen, zoals in Londen, Rijsel, Milaan, Amsterdam en Parijs.

Er is ook een operationeel comité bestaande uit een cel 'organisatie' en een 'financiële' cel.
Het technisch comité staat in voor de opbouw, de contacten met de politie en met de brandweer.

Eén van de belangrijkste comités is het kunsthistorisch comité met leden van de eigen wetenschappelijke staf, maar ook met specialisten van buitenaf, zoals Dr. Paul Huvenne, directeur van het Koninklijk Museum voor Schone kunsten in Antwerpen en professor Dr. Max P.J. Martens, hoofddocent aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Eerst en vooral wordt er een werkdocument opgesteld met de thema's waarrond er wordt gewerkt. Verschillende specialisten uit binnen- en buitenland werden gecontacteerd om hun medewerking te verlenen.

Enkele aspecten van de materiële voorbereiding van de tentoonstelling 'Hans Memling. Vijf eeuwen werkelijkheid en fictie' in het Groeningemuseum  (12 augustus-15 november 1994).  Foto's: J. Termont

Enkele aspecten van de materiële voorbereiding van de tentoonstelling Hans Memling. Vijf eeuwen werkelijkheid en fictie in het Groeningemuseum (12 augustus-15 november 1994).  Foto's: J. Termont 

Aan de hand van hun voorstellen worden lijsten opge­maakt met kunstwerken die belangrijk zijn voor de opzet. Een selectie wordt besproken in het comité, in samenwerking met de betrokkenen. Daarna begint het enorme werk van de bruikleenaanvragen. Hiervoor worden door de juridische dienst speciale bruikleen­formulieren opgemaakt. Daarnaast vragen vele musea uitgebreide rapporten over de toestand van de expositielokalen. Maanden vooraf worden deze aanvragen opgestuurd. Soms dient men ter plaatse het project voor te stellen of wordt er gewoon niet geantwoord op de vraag en moet men via allerlei middelen trachten de verantwoordelijken te bereiken. Vervolgens begint er dan een ware zoektocht naar kunstwerken die zich in privé-collecties bevinden. 

Het gebeurt wel eens dat men een rijke oogst vindt op de antiekbeurzen of bij kunsthandelaars die werken in hun bezit hebben, die jarenlang het etiket 'bestemming onbekend' droegen. Soms zijn de administratieve wegen zeer ingewikkeld en moet men maandenlang wachten, vooraleer een antwoord te krijgen. In Italië bijvoorbeeld vereist de wetgeving dat van onze ambas­sade een schriftelijk bewijs aan de bruikleengever wordt overgedragen waarin wordt bevestigd dat de kunstwerken na de tentoonstelling zullen terugkeren. Er is eveneens een budget voorzien voor conservatie­behandelingen. Sommige bruikleengevers stellen immers als voorwaarde dat hun werk eerst 'opgeknapt' wordt door een professioneel restaurateur. 

De medewerkers zullen het resultaat van hun onder­zoek neerschrijven in de catalogus. In dit geval zijn er een vijftiental auteurs. Dr. M.P.J. Martens treedt op als hoofdredacteur. Het is geen sinecure en vraagt uren telefonische contacten en faxen om alle teksten binnen te rijven en op dezelfde leest te schoeien. Het aanvragen van het illustratiemateriaal is soms een echte kruisweg, vooral indien de ektachromes of foto's nog gemaakt moeten worden. 

Ook de educatieve begeleiding is belangrijk. Naast de catalogus, wordt een audioguide voorzien. Hierbij kunnen de mensen op hun eigen tempo info krijgen bij een selectie van de kunstwerken. Gidsen kunnen groepen rondleiden, maar deze dienen vooraf een cursus te volgen bij de wetenschappelijke cel. Rekening houdend met het budget werd een keuze gemaakt voor educatieve brochures. Naast de wetenschappelijke catalogus en enkele andere publicaties, is er een boekje voor jongeren tussen 12 en 14 jaar in voorbereiding. Ook een lerarenmap is voorzien.

Een ander aspect is de organisatie van de tentoonstelling zelf. Op een grondplan en met een speciaal computerprogramma wordt de opstelling uitgewerkt. Een opstelling kan nooit een weerslag zijn van een catalogus en omge­keerd. Andere denkpisten dienen hier gevolgd. Daarna moet de gehele infrastructuur gemaakt worden, rekening houdend met de wensen van de opdrachtgevers. Zo worden bijvoorbeeld eisen gesteld voor de belichting, dienen de lokalen volledig van het daglicht afgeschermd te worden en in vitrines moet men soms een microklimaat creëren. Dit alles vraagt veel denkwerk.

De kunstwerken komen meestal op het laatste ogenblik toe. Het vervoer vraagt een hele organisatie en briefing naar de opstelling toe. leder kunstwerk dient immers nagekeken te worden door beide partijen, waarbij een 'protocol' wordt onderte­kend, waarin de toestand van het voorwerp wordt beschreven. Het omgekeerde gebeurt bij het vertrek. Dit zijn slechts enkele aspecten van een dergelijke reuzenorganisatie. Vooraleer de tentoonstelling wordt geopend en alles een plaatsje gekregen heeft dat vanzelfsprekend lijkt, werkte de ganse ploeg jarenlang aan het project. 

Download hier de pdf

Van Hans Memling tot Pieter Pourbus.pdf