Bent u ook het laatste deel van Hilary Mantels trilogie over Thomas Cromwell aan het lezen? Dan weet u dat Thomas Cromwell de heiligenverering begon te minachten zo omstreeks de tijd dat Passier Borman in Brussel de laatste hand legde aan het retabel van de heiligen Crispinus en Crispinianus, bestemd voor de Sint-Waldetrudiskerk in Herentals. Het retabel met de patroonheiligen van de leerbewerkers werd Passiers magnum opus en bijgevolg een hoogtepunt van onze zestiende-eeuwse beeldhouwkunst. Het is sinds 2 december 2014 erkend en beschermd als Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap.

De Sint-Waldetrudiskerk in Herentals Passier Borman

De Sint-Waldetrudiskerk in Herentals

De gewonnen veldslag

In Engeland liet Cromwell cynisch de beenderen van de heilige Thomas Beckett opgraven in de abdij van Canterbury en opbergen in de kelder van zijn privéwoning; een heilige die ooit een koning had uitgedaagd, dat kon niet! Relieken en beelden van andere heiligen volgden gestaag, waaronder die van de heiligen Crispinus en Crispinianus, vereerd in Faversham Abbey. Cromwell liet de kloosters en abdijen van Engeland sluiten en stortte de opbrengsten grotendeels in de schatkist van Hendrik VIII. Het rad der fortuin draaide voort en de almachtige gerant Cromwell stierf zelf als verrader op het schavot in 1540, een kwarteeuw voordat in onze gewesten de Beeldenstorm woedde. Cromwell zou de Beeldenstorm, de vernietiging van religieuze kunst, volmondig hebben toegejuicht. Het retabel van Crispinus en Crispinianus in Herentals overleefde deze uitbarsting van iconoclasme. Weer een kwarteeuw later schreef William Shakespeare de monoloog van de Engelse vorst Henry V voor de slag van Agincourt in 1425: And Crispin Crispian shall ne’er go by, /From this day to the ending of the world, /But we in it shall be rememberèd /We few, we happy few, we band of brothers… De slag werd uitgevochten op 25 oktober, de feestdag van de beide heiligen, en de Engelsen wonnen. St Crispin’s day bleef dankzij Shakespeare spreekwoordelijk in het Angelsaksische taalgebied.

Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap: Passier Borman, Retabel van de heiligen Crispinus en Crispinianus

Een Topstuk van de Vlaamse Gemeenschap: Passier Borman, Retabel van de heiligen Crispinus en Crispinianus, ca. 1520, na vijfhonderd jaar nog altijd te bewonderen in de Sint-Waldetrudiskerk

Besteld bij de beste beeldsnijder

Dag in dag uit staan de kranten en de beeldschermen vol onheilsberichten. Met die overvloed aan duistere informatie zitten we levenslang opgescheept. Een simpel bezoek aan een gebouw in een provinciestadje herinnert je er dan aan dat je ondanks alles in een bevoorrechte regio van de wereld woont, rijk aan getuigenissen van ijver, vernuft en smaak. Eeuwenoude getuigenissen.De Sint- Waldetrudiskerk in Herentals is een mooie gotische kerk met een verrassend interieur. In een zijkapel van de noordbeuk kan een flâneur kennis nemen van het wonderlijke leven van de Romeinse broers Crispinus en Crispinianus, dankzij het retabel dat de gilde van de Herentalse leerbewerkers omstreeks 1520 bestelde bij een topmeester uit het verre Brussel. Hoe kwamen de Herentalse gildebroeders in het atelier van Passier Borman terecht? Waarschijnlijk hadden ze in Turnhout het heilige Sacramentsaltaar gezien, een retabel uit 1510 met onder meer de voorstelling van het Laatste Avondmaal, bekostigd door de Heilige Sacramentsgilde. Dat altaar was een gezamenlijk werk van vader Jan II en zoon Passier Borman.

Het retabel is niet meer bewaard. Het contract van de Heilige Sacramentsgilde stipuleert dat de beelden door Jannen Borman oft Paesschier, synen sone, te Bruesel woenende moeten worden gemaakt. Het contract is behoorlijk precies in de omschrijving van welke beelden het retabel moet bevatten. Ze moeten onder meer een avontmael snijden maar ook twee knylende priesters, met cappen, tegen marchanderen, presenterende in een siborie dat heilig Sacrament, de welke man en vrouw op haar knyen zittende (..) en indt Besien sullen hangen vier yngelen, d’een boven den anderen oft neven malcanderen (..) en die twee met ene wierookvat in die handt, en die andere met toertssen…

Rictiovarus laat Crispinus en Crispianus gevangen nemen Passier Borman

Detail uit het retabel: rechter Rictiovarus laat Crispinus en Crispianus gevangen nemen, folteren en doden

Pakkend verteld

Jan II Borman was opgegroeid in Leuven maar had zich gevestigd in Brussel, waar hij de faam verwierf die beste meester beeldesnydere van het land te zijn. Zo wordt hij toch genoemd in een document uit 1513. Jans kinderen kregen een gedegen opleiding: Passier, Maria en Jan III stonden alle drie bekend als goede beeldhouwers. Jan II en Passier werkten een tijdlang samen aan het zeer prestigieuze project van de grafkapel van Margareta van Oostenrijk in Brou, te Bourg en Bresse in Frankrijk. Na de dood van zijn vader voltooide Passier deze opdracht. De werf in Brou was actief van 1513 tot 1522. En er liepen nog andere opdrachten binnen, van Zweden tot Spanje. De bestelling uit Herentals moest zich omstreeks 1520 als een puzzelstuk invoegen in de vele activiteiten van de NV Borman.

Jan II Borman drukte zijn stempel op de kunstvorm van het retabel. Passier nam zijn vaders technieken virtuoos over. Een gesneden retabel is in wezen niet meer dan een ondiepe houten bak gevuld met poppetjes die een verhaal uitbeelden. De Bormans wisten de religieuze verhalen pakkend te vertellen en de toeschouwer bij de gebeurtenissen te betrekken. Ze creëerden een illusie van diepte door de personages in halve cirkels op te stellen. Elk personage werkten ze individueel uit in levendige details, met gevarieerde kleding, kapsels en mimiek. De personages verhouden zich expressief tot elkaar en tot de gebeurtenissen in het verhaal. En in een Bormanretabel werken ook de achtergronden mee om de ruimtelijke illusie vast te houden, dankzij sierlijke gebouwtjes. Meestal werden de retabels nadien door andere kunstenaars beschilderd, wat het levendige effect en de ruimtelijke werking nog vergrootten. Dit is in Herentals niet gebeurd. Om kosten te besparen? Hoe dan ook was Passier Borman trots op het werk dat hij afleverde. Hij signeerde het retabel op twee plaatsen in het linkse tafereel: op het zwaard van de zittende beul vooraan en op de boord van de tuniek van de rechter, herkenbaar aan zijn gevlochten baard.

Passier Borman

Detail uit het retabel: met molenstenen aan hun nekken worden de twee Romeinse jongelingen in de rivier Aisne gegooid

Taaie christenen

Crispinus en Crispinianus zouden twee voorname Romeinse jongelingen zijn geweest die leefden in de derde eeuw. Om te ontkomen aan vervolging onder keizer Diocletianus vestigden ze zich in Soissons, in het toenmalige Gallië. Hier leefden ze als schoenmakers en voorzagen ze de armen van gratis schoeisel, met leer dat een engel hun bracht. De rechter Rictiovarus liet hen in 287 gevangen nemen, martelen en ten slotte onthoofden. Dat heftige spektakel kun je goed volgen. Links folteren beulen met lelijke tronies de broers door schoenmakerspriemen of elzen onder hun nagels te duwen. Op de achtergrond zie je hoe ze gegeseld worden. Rechts op de achtergrond probeert men Crispinus en Crispinianus met molenstenen aan hun nekken van een brug in de rivier Aisne te gooien. Vooraan zitten de nog steeds elegante broers in een ketel met kokend lood. Ook dat overleefden ze. Rictiovarus krijgt echter kokend lood in zijn ogen en springt in het vuur. In het midden zien we achteraan hoe beulen repen huid van de heilige ruggen afsnijden. Ten slotte laat de keizer Maximianus, bevoegd voor het westelijke deel van het rijk, de taaie christenen onthoofden.

Een stichtend verhaal? Het is in elk geval een feest voor de ogen om de atletische figuurtjes van Crispinus en Crispinianus te zien, te midden van hun doorgaans lelijke en kwaadaardige tijdgenoten, onder een uitspansel van gotische pinakels. Hier en daar lijken de omstanders wel stripfiguren. Geslaagde stripfiguren. Het plezier waarmee Passier Borman zijn figuurtjes bedacht en sneed, is nog altijd aanstekelijk. En zo kun je op een lentedag in 2021 meebeleven hoe de inwoners van Herentals vijfhonderd jaar geleden naar het Romeinse Rijk keken en zich verbonden voelden met wat daar gebeurd was. Geen slecht resultaat, voor een wandeling in een kleine Kempense stad.

 

Mariaretabel (ca. 1525) Sint-Laurentiuskerk, Bocholt

Mariaretabel (ca. 1525) Sint-Laurentiuskerk, Bocholt

Retabels op de Topstukkenlijst

Tussen de bijna negenhonderd individuele voorwerpen en verzamelingen op de Topstukkenlijst bevinden zich elf retabels, waarvan twee uit de vijftiende eeuw en negen uit de eerste helft van de zestiende eeuw. Ze staan in kerken verspreid over heel Vlaanderen. Opvallend is dat ze niet te vinden zijn in de grote(re) kunststeden, maar wel in Bocholt, Bree-Opitter, Deerlijk, Geel, Hakendover, Herentals, Korbeek-Dijle, Loenhout, Lombeek en zelfs in een weggestoken dorpje als Hemelveerdegem.

De retabels zijn in twee bewegingen op de Topstukkenlijst geplaatst. Op 23 december 2011 werden zes retabels erkend en beschermd als Topstuk, samen met nog andere beeldhouwwerken zoals Madonna met Kind (1505) van Michelangelo (1505) in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Brugge en Heilige Catharina (1374-1386) van André Beauneveu in de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Kortrijk, naast onder andere een collectie van zeven Besloten Hofjes die te zien zijn in Museum Hof van Busleyden in Mechelen.

 

Sint-Jan de Doperkerk, Hemelveerdegem

Retabel van Sint-Jan de Doper (ca. 1520), detail Sint-Jan de Doperkerk, Hemelveerdegem

De Topstukkenraad nam dan het initiatief om hiaten in te vullen wat betreft zestiende-eeuws beeldhouwwerk, dat toen in de Zuidelijke Nederlanden hoogtij vierde. Dat resulteerde op 2 december 2014 in een lijst van achttien objecten, waaronder vijf retabels.

Sint-Dimpnakerk, Geel

Sint-Dimpnaretabel (ca. 1515), detail Sint-Dimpnakerk, Geel

De motivaties waarom deze elf retabels een plaats op de Topstukkenlijst verdienen zijn divers. Zoals voor elk Topstuk gaat het om objecten die uniek of zeldzaam en onmisbaar zijn. Daarnaast hebben nog andere criteria meegespeeld, bijvoorbeeld de originele polychromie die bewaard is gebleven op het Sint-Dimpnaretabel (ca. 1515) in Geel. Dit altaarstuk heeft als bijkomende kwaliteit dat een vrij onbekende heilige is afgebeeld, iets wat ook geldt voor Sint-Quirinus van Neuss (1545) in Loenhout, de heilige Columba (ca. 1535) in Deerlijk (zie OKV 2017 nr. 6) en de heiligen Crispinus en Crispinianus (ca. 1520) in Herentals.

Sint-Columbakerk, Deerlijk

Retabel van de heilige Columba (ca. 1535); detail Sint-Columbakerk, Deerlijk

Stijlkenmerken spelen eveneens mee in de beoordeling, bijvoorbeeld de overgang naar de renaissance die te zien is in het Passieretabel (1540) in Bree-Opitter en in het Retabel van Sint-Jan-de-Doper (ca. 1520) in Hemelveerdegem. Een bijkomende eigenschap die een retabel onmisbaar kan maken is de schakelfunctie, wat volgens het Topstukkendecreet betekent dat het “een relevante schakel vormt in een ontwikkeling die belangrijk is voor de evolutie van de kunst.” Dit geldt voor het Mariaretabel (ca. 1525) in Bocholt (zie OKV 2017, nr. 2) met op de zijluiken het geschilderde leven van de heilige Laurentius. De relatie met andere kunstwerken blijkt hier zowel uit de geschilderde taferelen als uit de martelscènes die eveneens te zien zijn op de retabels in Herentals en Loenhout.

Wat alle elf de retabels op de Topstukkenlijst gemeen hebben is hun grote artistieke waarde door de verbluffende kwaliteit van het houtsnijwerk.

Bronnen

Bezoeken

Sint-Waldetrudiskerk — Kerkplein 7, 2200 Herentals — Open van begin juni tot einde september op vrijdag, zaterdag en zondag van 14 tot 17 uur — Dienst Toerisme Herentals, tel. 014 21 90 88, www.herentals.be

Download hier de pdf

Over Crispinus en Crispinianus, Cromwell en Borman