Het Sint-Elisabethbegijnhof in Sint-Amandsberg is ook dit jaar weer het schouwtoneel voor de biënnale tentoonstelling Diafaan. Naast hedendaags glaskunst zijn ook historische stukken uit drie Vlaamse privécollecties te bekijken.

Het Groot Begijnhof kent een lang en turbulent verleden. In 1233 wordt voor het eerst gewag gemaakt van een plaats in hartje Gent voor ‘vrome vrouwen die wensen te leven in zuiverheid en met een Regel.’ Bijna zeshonderd jaar bloeide het “begynhof der sente Lysbetten” onverstoord.

Als in 1815 België deel van het Koninkrijk der Nederlanden wordt, begint de eerste aftakeling van het Groot Begijnhof te Gent. Door een reeks koninklijke besluiten zien de begijntjes zich genoodzaakt om in 1870 uit de stad te trekken.

In 1874 is de nieuwe begijnhofsite afgewerkt. Onder het mecenaat van hertog Engelbertus van Arenberg en andere weldoeners krijgen de begijntjes een lap grond in Sint-Amandsberg. De nieuw voltrokken kerk is een ontwerp van Jean-Baptiste Bethune, stichter van de Sint-Lucasscholen. Door de neogotische stijl van architect Arthur Verhaegen doet het begijnhof denken aan een middeleeuws stadje.

Dirk Laporte en Frans Horsten schreven in 2001 een themanummer rond de Vlaamse begijnhoven. De geschiedenis van de beweging, en de verschillende begijnhoven, kunt u terugvinden in ons archief.

Helaas hebben de Gentse begijntjes niet te lang van hun nieuwe woonst kunnen genieten. In 1950 zien we de laatste intrede, op 25 augustus 2003 is het liedje helemaal uit als het laatste begijntje, Alice Maenhout, sterft. 

Isabelle de Thoor

Diafaan bijv. naamw. 1) Doorschijnend 2) Transparant

Toch is het begijnhof zelf niet dood. De beslotenheid en de rust zijn de ideale bakermat voor de biënnale tentoonstelling Diafaan, dat zich exclusief richt op glaskunst.

In de zomer van 2003 wordt de eerste georganiseerd. De toeschouwer krijgt een dwarsdoorsnede van de Vlaamse hedendaagse glaskunst voorgeschoteld. Niet enkel professionele glaskunstenaars, maar ook aanstormend talent uit de academies krijgt er een podium.

Voor deze editie gaat de organisatie nog een stap verder. Naast hedendaagse glaskunstenaars wordt voor het eerst ook naar het verleden gekeken. Uit drie Vlaamse collecties wordt een staalkaart van de geschiedenis van de Belgische glaskunst getoond. Het pronkstuk is ongetwijfeld de collectie antieke glazen flessen uit de zestiende eeuw.

Dit alles gaat door binnen de neogotische gebouwen van het begijnhof. De kerk en het Convent Ten Hove worden uitzonderlijk opengesteld voor het publiek. In de tuinen is er evenveel te beleven. Een uitzonderlijke kans om één van de mooiste begijnhoven van het land te bezoeken.