Het kunstenfestival Europalia bestaat reeds 32 jaar, maar de laatste edities zijn nog maar een flauwe afspiegeling van wat het multidisciplinaire festival ooit betekende. De naam van het festival ontstond uit de samentrekking van Europa en Opalia (de overvloed van de oogst).

Iedereen herinnert zich nog wel zo'n overvloedig festival  zoals Europalia België in 1979 met een Bruegheltentoonstelling waar de mensen in dikke rijen op straat aanschoven aan het Paleis voor Schone Kunsten (vermoedelijk de meest succesvolle tentoonstelling ooit in België), of Europalia Griekenland in 1981, een verplichte stop voor de humaniorastudenten.  In een tijd van groeiende Europeanisering pikte de festivals goed in op de leerplannen van de Belgische scholieren die dan ook tot voor kort een belangrijk deel van de bezoekers waren.

Maar Europalia was in het begin een uitdrukkelijk Belgisch festival en naarmate de Belgische staatsstructuur  veranderde en belangrijke bevoegdheden zoals cultuur  niet meer bij de federale overheid zat, kwam het festival in nauwe schoentjes. Vooral van Vlaamse zijde rees de vraag of men het festival moest blijven steunen en het scheelde geen haar of de Vlaamse Gemeenschap had zich uit het hele festival teruggetrokken. Vooral de hele politieke sfeer rond het culturele festival stuitte de critici tegen de borst. De keuze van de landen had immers zelden te maken met pure kunst- of culturele criteria maar meestal was er wel een belangrijk politiek of economisch parallel verdrag dat mee de keuze bepaalde zoals bij Spanje (toetreding tot de Europese Unie), Japan en Mexico (belangrijke handelsverdragen). Zo schoof  het festival meer en meer in de armen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken en bepaalde de Ostpolitiek van dat departement mee de keuze  van de laatste edities.  Het mogelijke lidmaatschap  van de EU en de toekomstige toetreding tot de NAVO weerspiegelde zich in de keuze van een aantal Europaliagegadigden: Tsjechië, Hongarije, Polen, Bulgarije.

En iedereen weet wat het betekent als cultuur terechtkomt bij politieke departementen  wiens core-business  eigenlijk iets anders is: een politieke speeltuin voor de ministers, diplomaten en de vele commissarissen  die traditioneel rond elk Europalia-festival zweven. Het hoefde dan ook niet te verbazen dat de diplomaten in hun overijver met de keuze voor een Turkije-editie, na veel politiek getrouwtrek, werden teruggefloten. Het prestige van het festival kreeg meteen een gevoelige knauw, maar vooral de financiën.

Maar ook de culturele wereld veranderde en ook het gedrag van de hedendaagse cultuurconsument. Elk zichzelf respecterend cultureel centrum organiseert  wel elk jaar een mini-festival met tentoonstellingen en optredens rond één of andere cultuur of etnische groep. Het angstvallig vasthouden aan de 19de eeuwse nationale grenzen levert immers niet altijd per definitie de beste kunstuitingen op. Integendeel na de landen kwamen immers de Europese hoofdsteden, nu krijgen regio's meer en meer aandacht en in de toekomst zullen geografische landmarks zoals rivieren, gebergten, wouden als onderwerp culturele festivals gaan bepalen. In elk geval zal het ook afhangen van de nieuwe baas van het Paleis van Schone Kunsten, Paul Dujardin om te weten waar Europalia in zijn masterplan voor het PSK staat.

De sterkte van Europalia zit in de ervaring van de ploeg en een ingenieus samenspel met allerlei culturele partners over heel de Benelux. Die ploeg slaagt erin ondanks alle turbulenties om gedurende enkele maanden een aantal parels uit één land naar België te halen. Het Paleis voor Schone Kunsten ontvangt traditiegetrouw de grote belangrijkste historische tentoonstellingen: "Voorlente", een naam die enerzijds verwijst naar een kort tussenseizoen tussen de winter en de lente maar anderzijds ook naar de periode in de Poolse geschiedenis tussen 1880 en 1920.

Die periode kenmerkt zich door de eerste tekenen van een nationale wederopbouw en terzelfdertijd een nieuwe opening naar de Europese cultuur, nadat Polen in 1795  tussen de drie grootmachten Oostenrijk, Rusland en Pruisen was verdeeld. De tentoonstelling omvat zo'n 150 schilderijen en 15 beeldhouwwerken uit 16 musea en 7 privé-collecties, waaronder de Nationale Musea van Warschau en Krakau.

Fernand Léger, Europalia

Fernand Léger

In het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Gent loopt vermoedelijk de meest interessante tentoonstelling: Europees Modernisme. De collectie van het Muzeum Sztuki Lodz is één van de origineelste verzamelingen moderne kunst in Polen. Ze ontstond reeds in 1931 toen een reeks Poolse avant-gardekunstenaars zelf de verzameling in het leven riep en aan de stad Lodz schonken. De kunstenaars deelden de revolutionaire idealen van de Russische avant-garde en onderhielden contacten met de andere centra van het modernisme in Europa, vooral Parijs. Tussen de werken uit die periode bevinden zich schilderijen van Frans Arp, Theo van Doesburg, Max Ernst, Fernand Léger en Pablo Picasso. Ook nadien kreeg het museum nog regelmatig schenkingen zoals onder meer in de jaren vijftig met vooruitstrevende werken van Enrico Baj, Victor Vararely, enz...

Eén van de bekendste schenkers was ongetwijfeld Joseph Beuys die in 1981, de periode van de Solidariteit niet minder dan 700 stukken uit zijn persoonlijk archief aan het museum schonk. Traditioneel brengen ook twee banken elk een Europaliatentoonstelling rond de Art Deco uit Polen. Deze kunstrichting bracht in Polen grootse bouwwerken voort.  Maar de vernieuwing kwam ook in andere disciplines tot uiting zoals in de affichekunst, de grafiek, de textielkunst en in de ceramiek. De Bank Brussel Lambert  tenslotte toont het wereldberoemde retabel 'Het Laatste Oordeel' van Hans Memling, dat weliswaar niets met Polen te maken heeft ware het niet dat een handige piraat het in 1473 van een Italiaans schip kon ontfutselen. Het meesterwerk was immers bestemd voor de kerk van de Medici in Firenze. De BBL stelt het gigantische altaarstuk dat ook op de grote Memlingtentoonstelling in Brugge te zien was tentoon ter gelegenheid van een colloquium "De Europese beschaving op proef". De volledige Europalia-agenda met o.a. ook een reeks tentoonstellingen in Wallonië vindt men op internet.

Na Bulgarije in 2002 wenst Europalia terug te beginnen in 2003 met het allereerste land, namelijk Italië, maar de vraag is of dertig jaar oude formats nog wel zullen werken in een tijd dat de jeugd voor een handvol Euro's naar Italië kan vliegen.

'Voorlente-Polen 1880-1920'

Deze tentoonstelling stelt ongeveer 175 werken voor uit de periode 1880 - 1920 in Polen, periode tijdens dewelke een mentaliteitswijziging plaatsvond in de Poolse maatschappij en cultuur.

De beweging Mloda Polska (Jonge Polen) trachtte de Poolse culturele identiteit te vrijwaren. De kunstwerken bevatten symbolen van de Poolse cultuur en tradities en getuigen van de tijdsgeest. De expositie omvat voornamelijk werk van bekende Poolse schilders, o.a. Jacek Malczewski, Józef Mehoffer, Stanislaw Ignacy Witkiewicz(Witkacy), Wojciech Weiss, Witold Wojtkiewicz en Stanislaw Wyspialski. Verder worden ook foto's, sculpturen en werken op papier getoond. Parallel met deze tentoonstelling (en in het parcours) zullen lezingen gehouden worden in het literair café, een reconstructie van het bekende cabaret Jama Michalikowa te Krakau.

De thema's die aan bod zullen komen behandelen voornamelijk de Poolse kunst, maar ook de Poolse geschiedenis en politiek in de 19de en 20ste eeuw. Dankzij de tentoonstelling en de lezingen zal de bezoeker een beter inzicht krijgen in de geest van de tijd. Polen was sinds een eeuw verdeeld over drie grootmachten wanneer de voorlente, periode van artistieke opwelling, de herovering van de vrijheid in 1917 - 1918 aankondigt, na de val van de Russische, Duitse en Oostenrijks-Hongaarse Rijken. De bezoeker kan zijn kennis over de West-Europese artistieke bewegingen, o.a. het symbolisme en de art nouveau in België, toetsen aan de werken van tal van Poolse kunstenaars, die hier te weinig bekendheid genieten. Het wordt een boeiende ontdekking van een land, dat vijftig jaar lang van ons gescheiden werd door een totalitair regime maar ons nader ligt dan men gewoonlijk denkt.

Paleis voor Schone Kunsten Brussel, van 3 oktober 2001 tot 6 januari 2002

Europalia

Europees Modernisme, de collectie van het Museum Sztuki Lodz

Lodz, tijdens de 19de eeuw een belangrijke industriële stad, werd tijdens de 20ste eeuw een even belangrijk artistiek centrum, en dit vooral dankzij de oprichting en de activiteiten van het Muzeum Sztuki (Museum voor Schone Kunsten).

De geschiedenis van dit museum is merkwaardig, want het dankt zijn ontstaan aan de actie van enkele kunstenaars, waaronder Wladyslaw Strzemilski en Katarzyna Kobro, die een internationale verzameling moderne kunst samenbrachten tijdens de jaren 1930 - 1931. Het Muzeum Sztuki werd alzo het eerste museum van moderne kunst in Europa. Van de oorspronkelijke collectie van 112 werken bleven er na de tweede wereldoorlog nog 86 over. Deze belangrijke verzameling, met namen als Piet Mondriaan, Georges Van Tongerloo, Hans Arp, Sonia Delaunay, Max Ernst, Fernand Léger e.a., wordt integraal getoond in het Museum voor Schone Kunsten van Gent. Ze wordt aangevuld met 3 groepen werken, die te maken hebben met de verdere uitbouw van de museumverzameling na 1945: werk van de Poolse kunstenaars als Roman Opalka, maar ook een installatie, "Polentransport", van Joseph Beuys, die in 1981 de helft van zijn persoonlijk archief aan het Muzeum Sztuki schonk.

Museum voor Schone Kunsten van Gent, van 10 oktober 2001 tot 30 december 2001

Download hier de pdf

Europalia Polska 2001.pdf