De kans is groot dat de naam Julia Margaret Cameron (1815-1879) u niets zegt. In ons land is zij inderdaad een illustere onbekende, maar in Groot-Brittannië geldt zij als een van de meest markante pioniers van de fotografie. Zij werd tweehonderd jaar geleden geboren. Om dat te gedenken stelde het Londense Victoria & Albert Museum een jubileumtentoonstelling samen, die nu in het Museum voor Schone Kunsten Gent te gast is.

Thuis in het Britse wereldrijk

Julia Margaret Cameron,  A. Tennyson, 1864, albuminedruk van een nat collodiumnegatief. fotografie

Julia Margaret Cameron,  A. Tennyson, 1864, albuminedruk van een nat collodiumnegatief. Gift van Julia Margaret Cameron, 1865. Victoria and Albert Museum, Londen  

Het is niet toevallig dat het initiatief voor de Cameron tentoonstelling door het Victoria & Albert Museum genomen werd. De instelling, die toen nog South Kensington Museum heette, heeft een bijzondere plaats in haar carrière bekleed. Hier kreeg haar werk in 1865 de eerste museale tentoonstelling. Drie jaar later vindt er nog een andere primeur plaats: zij kan er tijdelijk een portretstudio installeren, waardoor zij als de eerste artist in residence kan beschouwd worden.

Er is zoveel opmerkelijks aan leven en werk van Julia Margaret Cameron, en dat lijkt wel een kenmerk te zijn voor het Victoriaanse Engeland. Het is een tijd van imperiale geestdrift; het Britse imperium beleeft zijn hoogdagen, met het fascinerende India als parel aan de kroon. Daar, meer bepaald in Calcutta, wordt zij als Julia Margaret Pattle op 11 juni 1815 geboren, in een familie van koloniale ambtenaren. Als typisch exponent van dat milieu zal zij zich overal in het Empire thuis voelen, interessante ontmoetingen hebben, allemaal in een op en top Engelse omgeving. Afgezien van haar studietijd in Frankrijk – haar moeder is een Franse aristocrate – heeft zij het Empire nooit verlaten.

Julia Margaret Cameron en Oscar Gustav Rejlander, Kate Dore, ca. 1864, albuminedruk, toegvoegde varens via photogram-techniek, fotografie,

Julia Margaret Cameron en Oscar Gustav Rejlander, Kate Dore, ca. 1864, albuminedruk, toegvoegde varens via photogram-techniek, Gift van Margaret Southam, 1941, Victoria and Albert Museum, Londen  

Zo treffen wij haar aan in Kaapstad in 1834. Daar ontmoet zij de astronoom Sir John Herschel die haar de wonderen van de fotografie leert kennen. De uitvinding is dan slechts enkele jaren oud. Haar pad kruist dat van Charles Hay Cameron, een ambtenaar belast met de hervorming van de wetgeving en het onderwijs in India. Ondanks het leeftijdsverschil – hij is twintig jaar ouder – huwen ze in 1838 in Calcutta. Uit het huwelijk worden zes kinderen geboren. Tien jaar later, in 1848, verhuist het gezin naar Engeland, eerst naar Tunbridge Wells, dan naar Londen. Daar treedt Julia toe tot de kennissenkring van haar eveneens artistiek geïnteresseerde zusters. Het salon van haar zus Sara is een bijzonder inspirerende plek. De personen die zij er ontmoet zijn niet van de minsten: schilders zoals Georg Frederic Watts, Edward Burne-Jones, William Holman Hunt, de kunstcriticus John Ruskin, tal van schrijvers waaronder Carlyle, Eliot, Thackeray en vooral de dichter Alfred Tennyson. Zij maakt er kennis met Sir Henry Cole, de oprichter van het South Kensington Museum, een man die een bepalende invloed op haar carrière zal hebben.

In 1863 krijgt Julia een fototoestel van haar dochter, zogezegd om haar eenzame dagen wat op te vrolijken. Het draait anders uit: het wordt het startpunt van een korte, maar intense carrière waarin zij baanbrekend werk levert. Zij is dan achtenveertig jaar oud, naar de maatstaven van die tijd al een eerbiedwaardige leeftijd. In 1864 zoeken de Camerons de rust van het eiland Wight op. In het plaatsje Freshwater wordt Tennyson hun buurman; hij is vriend aan huis. Hij wordt dus meermaals geportretteerd en zijn werk is een rijke bron van inspiratie. Met haar vertrek naar Ceylon in 1875 komt er vrijwel een einde aan haar activiteiten van fotograaf. Zij sterft er vier jaar later.

Van hulpmiddel tot kunstvorm

Op het tijdstip dat Cameron zich aan het fotograferen zet staat het medium nog in de kinderschoenen. Iedereen is nog ijverig aan het zoeken wat de mogelijkheden van het nieuwe medium zijn. Het is niet langer een wetenschappelijk curiosum. Het wordt in de eerste plaats gezien als een hulpmiddel voor kunstenaars en wetenschapslui. Landschappen worden gedocumenteerd, net als gebouwen, industriële panden, machines, kunstwerken. Voor reportage is het medium nog te log, de opnametijden te lang. Dat is geen bezwaar voor de portretten: het model wordt in een stokstijve pose gedwongen en als een herkenbare mummie vereeuwigd. De grote nieuwigheid is dat vanaf dat tijdstip onze voorouders een gezicht krijgen. Voordien werd je enkel geportretteerd als je bemiddeld was of beroemd en een schilder of tekenaar je trekken vereeuwigde.

Het beoefenen van de fotografie is halfweg de negentiende eeuw nog een ingewikkeld proces dat wij ons vandaag met moeite voor de geest kunnen halen. Het is een waar ambacht dat Cameron zich ook eigen moet maken. Haar foto’s zijn albuminedrukken van natte collodiumnegatieven. Dus heeft zij vooraf in een donkere kamer elke plaat manueel geprepareerd met producten die potentieel gevaarlijk zijn. Het ontwikkelen gaat ook gepaard met een aantal delicate bereidingen. Op ongeveer twaalf jaar tijd heeft Julia Cameron meer dan duizend foto’s gemaakt; in die omstandigheden mag dat feit op zichzelf al als een prestatie beschouwd worden.

Julia Margaret Cameron, The Angel at the Sepulchre, 1869-70, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, fotografie,

Julia Margaret Cameron, The Angel at the Sepulchre, 1869-70, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, 61 x 51 x 4 cm, Gift van Alan S. Cole, 1913. Victoria and Albert Museum, Londen

Uit het voorgaande blijkt dat er heel wat mis kon gaan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de fotograaf er een punt van eer van maakte zo scherp mogelijk zijn onderwerp in beeld te brengen. De originaliteit van Cameron bestond erin dat hoewel zij die perfectie ook wel nastreefde, er toch niet voor terugschrok de onvolmaaktheden op een creatieve manier te valoriseren. In beroepskringen kon zij op weinig begrip rekenen en werd haar ‘onkunde’ verketterd.

De grote natte glazen onbelichte plaat stof- en krasvrij hou- 23 den was een ware krachttoer. Maar op Camerons afdrukken blijven krassen en vlekken als zoveel sporen van de ontstaansgeschiedenis van het beeld aanwezig. Meer nog, zij zal er wat bij krassen, en het werkt. Platen worden uitgesneden en als een collage bij andere toegevoegd. In een vroeg proces had zij al geëxperimenteerd met belichten van vreemde voorwerpen zoals varens die het oorspronkelijke beeld omkransen, een experimenteel proces dat later door het Bauhaus en Man Ray weer werd opgenomen.

Zij speelt met licht, daglicht wel te verstaan, omdat kunst licht niet voorhanden is. De medewerker die een zonnescherm vasthoudt om het licht te temperen verschijnt mee in beeld. Geen achteloosheid, maar moedwil; als wou ze ons eraan herinneren dat een foto een geënsceneerde realiteit is. Terwijl de modale fotograaf een egale belichting nastreeft, met als resultaat een scherp, maar alledaags portret, legt Cameron een sterke klemtoon op het lichtspel, op het contrast tussen een hevig belicht gelaat en het donkere plooienspel van de kledij. Desgevallend is de alledaagsheid van de achtergrond geen bezwaar.

Daarbij stopt haar drang naar innovatie niet. Cameron experimenteert met een zachte focus. Het beeld is enigszins onscherp en wint daardoor net aan directheid, aan levendigheid. Het is een effect dat zij niet heeft uitgevonden, het was een tip van haar collega en mentor David Wilkie Wynfield. Maar zij heeft het wel op een heel consequente wijze toegepast en hierbij kwam toeval maar weinig kijken. Het is een waagstuk, vooral omdat zij graag met close-ups werkt.

Julia Margaret Cameron, Lady Elcho / A Dantesque Vision, 1865, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, fotografie,

Julia Margaret Cameron, Lady Elcho / A Dantesque Vision, 1865, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, Gift van Margaret Southam, 1941, Victoria and Albert Museum, Londen

De vrouwelijke toets

Er zijn twee factoren die bepalend zijn in de eigen stijl van Julia Cameron: vooreerst dat zij de fotografie als een authentieke kunstvorm benadert en bovendien dat zij er een typische vrouwelijke ingesteldheid als uitgangspunt aanneemt. De foto dient niet enkel om de trekken van de geportretteerde zo exact mogelijk weer te geven, zij wil ook emoties kunnen uitdrukken. Daar gaat zij zeer ver in: dromerigheid, verdriet zijn misschien voor de hand liggend, tederheid ook, bezorgdheid iets minder, maar het wordt al heel wat moeilijker om christelijke deugden een gezicht te geven. Toch is het dat wat zij doet in haar Fruits of the Spirit: liefde, vreugde, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtheid en ingetogenheid.

Terwijl de titel de waarneming al tot een bepaalde interpretatie ombuigt, zullen accessoires dat nog veel meer doen. Door haar vriendin Lady Elcho met exotische stoffen te behangen krijgt het portret er een nieuwe betekenis bij: Lady Elcho, a Dantesque Vision. In eerste instantie zien wij zelfs niet de geheven arm van de assistente met haar zonnescherm. Een geheimzinnig, iets droevig profiel wordt, enkel bij de wil van de kunstenares, The Angel at the Sepulchre.

In Camerons opvatting moet de fotografie niet onderdoen voor de schilderkunst; het is gewoon een ander medium, al zijn er uiteraard wisselwerkingen. Haar geënsceneerde taferelen, wat zij fancy subjects noemt, zijn ernstig bedoeld. Zij besteedt er veel zorg aan: zowel in opstellening en compositie als bij afwerking en benaming. Haar thema’s ontleent zij aan de bijbel, de schilderkunst, vooral die uit de renaissance, de literatuur en occasioneel de geschiedenis. De ondertitel van het werk bevestigt meer dan eens de ontlening, bijvoorbeeld: ‘after the manner of Raphael’. Bij de literaire referenties komt het werk van Lord Tennyson vaak aan bod. Het illustreren van een volledige bundel van de meester brengt zij tot een goed einde, maar bij het uitgeven loopt het mis en halen slechts enkele van haar illustraties de druk, zij het onder de vorm van gravures.

Uiteraard toont die fotografie vaak een stilistisch verwant schap met het werk van de prerafaëlieten. Geen wonder, de meesten waren goede kennissen. Zij hadden omgang met elkaar en becommentarieerden hun respectievelijk werk.

Julia Margaret Cameron, Vivien and Merlin; Illustrations to Tennyson’s Idylls of the King, 1874, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, fotografie,

Julia Margaret Cameron, Vivien and Merlin; Illustrations to Tennyson’s Idylls of the King, 1874, albuminedruk van een nat collodiumnegatief, Gift van Agnes May Ffytche, 1927, Victoria and Albert Museum, Londen

De primordiale nood aan erkenning

Julia Cameron is een kunstenares die hoog mikt. Op 31 december 1864 – ze is dan nog geen vol jaar aan het werk – laat zij zich in een brief aan een vriend het volgende ontvallen: “Het is mijn ambitie om de Fotografie te veredelen en haar het karakter en de geest van de Hoge Kunsten te verlenen en dit te bestendigen door het werkelijke & ideale te combineren & door een volledige overgave aan poëzie en schoonheid niets van de Waarheid op te offeren.”

Het klinkt als een manifest; het is alvast een programma dat zij met vastberadenheid heeft uitgevoerd. Naïef is zij allerminst. Zij zet alles in het werk om de erkenning te krijgen waar zij meent recht op te hebben. Zij weet waarvoor een netwerk goed is. Zo komen haar contacten met Sir Henry Cole goed van pas. Cole was de conservator van het South Kensington Museum en zij krijgt van hem niet enkel gedaan dat haar werk er wordt tentoongesteld, dat zij er een tijdelijk atelier kan installeren, maar ook nog dat het museum in korte tijd meer dan honderd van haar foto’s aankoopt.

Cameron ijverde ook voor de erkenning op een vlak dat voor de meeste fotografen nog een onontgonnen terrein was: dat van het copyright. Onder elke afdruk vermeldt zij duidelijk haar auteurschap. Het komt het werk ten goede, net als andere vermeldingen waar zij ook op staat. Of zij nu Beatrice, Sapphó, de Sibille of Charles Darwin portretteert, onderaan staat te lezen dat dit een afbeelding from life is. Haar tegenstanders overladen haar met sarcasmen om die anachronistische toe-eigeningen, maar zij maalt er niet om en haar publiek evenmin.

Zij weet ook verduiveld goed dat de eigenhandige signatuur van een beroemdheid de verkoopwaarde van de afdruk ten goede komt. Anderzijds weet zij ook dat haar werk inspirerend kan werken voor andere kunstenaars, schilders in het bijzonder. Tegenover hen is zij gul met het bezorgen van beeldmateriaal. Al die aspecten geven haar een bijzondere charme, een hoge mate van moderniteit. Een fotografe die met het werk van Cameron in het Metropolitan van New York werd geconfronteerd verwoordde haar verbazing op treffende wijze. Hoe kon het dat fotografie uit de jaren 1860 zoveel directe poëzie kon uitstralen en dat na honderdvijftig jaar? Het antwoord ligt wellicht in het feit dat Julia Cameron zich met taaie vastberadenheid aan haar kunstenaarschap geweid heeft. Pionieren en ambacht waren haar niet genoeg.

Julia Margaret Cameron, Saint Cecilia, after the manner of Raphael, 1864-65, albuminedruk  van een nat collodiumnegatief, fotografie

Julia Margaret Cameron, Saint Cecilia, after the manner of Raphael, 1864-65, albuminedruk  van een nat collodiumnegatief, Gift van Julia Margaret Cameron, 1865. Victoria and Albert Museum, Londen

Boek

Het tentoonstellingsboek Julia Margaret Cameron van Uitgeverij Snoeck is een mooie hardcover uitgave: 224 blz., 24,5 x 30 cm - IDBN 978-94-6161-231-1, € 36,00.

Tentoonstelling

Julia Margaret Cameron - Nog tot 14 juni 2015 –  Museum voor Schone Kunsten Gent

Download hier de pdf

Een gefocuste dame - Julia Margaret Cameron