In de schaduw van het Europese Parlement ligt het Antoine Wiertzmuseum.

De jonge heks, Wiertsmuseum

De jonge heks

Geduld kan nuttig zijn

Wie zin heeft dit museum te bezoeken, moet er wel wat voor over hebben. Geduld bijvoor­beeld. Parking vinden is een hel en het openbaar vervoer is niet echt een alternatief voor deze bestemming. Onbegrijpelijk eigenlijk, vooral als je weet dat het Museum voor Natuurwetenschappen in dezelfde straat ligt. Maar goed, na een tijdje sta je dan toch voor het Antoine Wiertzmuseum. De vraag is alleen of je erin kan. 

Het museum maakt deel uit van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, maar heeft nogal te lijden onder het perso­neelstekort. In de week valt het nogal mee met de openingsuren, maar wie in het weekend wil langskomen, doet er goed aan even na te vragen of het wel open is. 

Grieken en Trojanen vechten om het lichaam van Patrocles, Wiertzmuseum

Grieken en Trojanen vechten om het lichaam van Patrocles

Franse amateurs

Antoine Wiertz was van bescheiden afkomst. Hij werd in 1806 geboren te Dinant, als zoon van een cavalerist en een dagloonster. Zijn vader hield hem echter constant voor beter te worden dan hijzelf, om te gaan studeren. Hij koos voor het schildersvak en ging aan de Antwerpse academie studeren. Daar kwam hij in aanraking met het werk van Rubens en raakte hij ervan overtuigd dat deze stijl onovertroffen was. In 1822 wint hij de Prix de Rome en krijgt hij en geldprijs van 10.000 frank. Via Frankrijk reist hij dan af naar Italië. In parijs komt hij aan de kost met portretschilderen en bestudeerde hij in het Louvre de meesterwerken. De Franse mees­ters zoals David en Géricault vond hij 'irri­tante amateurs'! 

De romanlezeres, Wiertz

De romanlezeres

Een tempel voor de schilderkunst

In 1837 is hij terug. Na enkele jaren in Luik verhuist hij in 1845 naar Brussel. Hij had er verschillende ateliers tot hij van Charles Rogier, Minister van Binnenlandse Zaken, een eigen atelier in handen krijgt. Beter nog, het wordt voor hem gebouwd! De enige voor­waarde is dat hij na zijn dood zeven van zijn grote werken zou nalaten aan de staat. In 1851 was het klaar. 

Dit atelier was geen willekeurige ruimte. De tuinzijde was een kopie van de tempel van Paestum, overwoekerd met slinger­planten, klimop en wilde wingerd. De schil­derkunst moest meer zijn dan een decoratief element in paleizen en kathedralen, dus verdiende zij een tempel! 

Dodelijke experimenten

In 1852 werkte hij een nieuw procédé uit, de 'peinture mate'(matte schildering). Hiermee wilde hij een oplossing bieden aan de vaak hinderlijke glans van olieverf. 

Wat hij niet besefte was dat al deze doeken gedoemd zijn om te verdwijnen. Zijn 'pein­ture mate' deugt scheikundig niet. De verf vreet zich gewoon doorheen het doek. En in Wiertz longen, want hij zou later, in 1865, aan de gevolgen van zijn experimenten sterven. 

De rozenknop, Wiertzmuseum

De rozenknop

Zijn glorie onwaardig

Het meest opvallend in het museum is het waanzinnig grote atelier, met de waanzinnig grote werken erin. Toch zag Wiertz deze werken niet als een eindpunt, ze waren nog maar het 'voorwoord' van zijn oeuvre! Ze waren nog onvolkomen, zijn 'glorie onwaardig'. Op sommige van deze doeken is nog te zien hoe hij er later het woord 'ebauche' (ontwerp) op schilderde, en zelfs één keer 'mauvais' (slecht). 

Wiertz was ook zeer ongelukkig door het feit dat hij deze doeken niet verkocht kreeg; Hij moest leven van de portretkunst. 'Doeken schilderen voor de glorie, portretten voor de soep, dat zal de onveranderlijke bezigheid van heel mijn leven zijn' zei hij in 1859. De doeken zijn enorm, maar stralen soms een zekere dofheid uit. Dat is het scheikun­dige gevolg van zijn experimenten. Uiteindelijk zullen ze uit elkaar vallen. 

De overhaaste Begrafenis, Wiertzmuseum

De overhaaste Begrafenis

Soms ook gruwelijk

Maar er is genoeg te zien. Van grote heroï­sche taferelen tot kleinere, vrij gruwelijke scènes. Verbrande kinderen, monsters, levend begraven mensen, kinderen die insecten in brand steken, je kan het hier allemaal bekijken. Leuk zijn ook de woorden die Wiertz op de grote atelierdeuren heeft geschreven. 'Bescheidenheid: staat grote creativiteit in de weg' en 'Trots: verheft de mens tot grootse dingen'. Het vat deze kunstenaar wel samen, bescheiden was hij inderdaad niet. 

Uniek

Maar dit museum is beslist uniek. Het straalt nog de sfeer van de 19de eeuw uit en lijkt onaangeroerd. Verlichting is er niet, de glazen daken lossen dat probleem wel op. Als het niet te donker is buiten natuurlijk, anders zie je hier geen steek. In de winter­maanden kom je dus best niet in de late namiddag. Onbegrijpelijk is wel dat er niet eens een kleine publicatie te koop is over deze kunstenaar. Het minste wat je van hem kan zeggen is dat hij een van de kleurrijkste figuren uit zijn tijd was. Dit museum bewijst dat ten volle. Het lijkt wel of Brussel zich nog steeds schaamt om deze man, die Michelangelo een 'beloftevolle schilder' noemde. 

Download hier de pdf

Doeken voor de glorie, portretten voor de soep.pdf