Jarenlang is niets over de Bijbel van Anjou vernomen. Het publiek kreeg niet de kans om het te bezichtigen. Sinds het op de topstukkenlijst prijkt en Museum M in Leuven een expo heeft bedacht, kan het publiek de Bijbel ontdekken.

Anjou bijbel,

Anjoubijbel, folio 3 verso en 4 recto, openingsdiptiek met Robert I van Anjou omringd door deugden en ondeugden. Maurits Sabbe Bibliotheek, KU Leuven  

Torren en muizen

In het begin van de zestiende eeuw legateerde Nicolaus de Ruistre (1442-1509), bisschop van Atrecht, het manuscript van de Bijbel van Anjou aan het Atrechtcollege in Leuven. Het spoor vinden we vervolgens terug aan het begin van de negentiende eeuw in het Grootseminarie van Mechelen, tot het in 1970 via een schenking in de Maurits Sabbebibliotheek van de K.U.Leuven terecht kwam. De Faculteit Godgeleerdheid kreeg op dat moment de voogdij over een weergaloos topstuk.

Men vermoedt dat het perkamenten pronkstuk ergens op zijn passage tussen het Atrechtcollege en het Grootseminarie een anoniem leven leidde. Dit had waterschade, infiltratie van insecten en muizenvraat als gevolg. Zoals onderzoekster Lieve Watteeuw, projectverantwoordelijke verbonden aan de KUL, oppert: "Een boek waar belangstelling voor is, en dat dus gelezen wordt, krijgt geen last van torren." Van belangstelling uit publieke hoek kon geen sprake zijn: niemand die de Bijbel van Anjou kende of kon inkijken. Anno 2010, na een grondige studie, conservering en ontsluiting via een expo in het Leuvense Museum M, krijgt de Bijbel zijn verdiende voetstuk.

Middeleeuws Napels

Ons verhaal begint natuurlijk niet met de bisschop van Atrecht en zijn gulle schenking, dat is slechts de logica achter de huidige verblijfplaats. Voor de genese van het boekwerk trekken we zuidwaarts, naar het veertiende-eeuwse hof van Napels. Firenze, Siena of de universiteitsstad Bologna zijn steden waarbij we ons de middeleeuwse en laatmiddeleeuwse luister spontaan kunnen voorstellen. Maar dat het barokke Napels er toen al een hofhouding op nahield die wat betreft luxe en zin voor het artistieke pas een ruime eeuw later door de Bourgondische hertogen voorbijgestoken werd, is schokkend - alweer een hiaat in onze parate kennis.

Karel I van Anjou veroverde in 1266 zuidelijk Italië met als speerpunt het Koninklijke Napels. Tussen 1279 en 1282 liet hij er het Castel Nuovo bouwen. Zijn bouwwerken droegen de Franse, gotische stempel. Op die manier consolideerde hij zijn macht. Zijn opvolger en zoon Karel II mengde Franse en Italiaanse stijlen, en droeg bij aan het multiculturele klimaat. Daarenboven moest men op het vlak van de schilderkunst wel een beroep doen op inlandse artiesten. Het trecento, of de Italiaanse schilderkunst uit de veertiende eeuw, zou bijzonder invloedrijk zijn voor de renaissance van de daaropvolgende eeuw. Vooral diens zoon, Robert de Wijze (1277-1343), wist de Italiaanse schilderkunst naar waarde te schatten. Hij was de opdrachtgever van de Bijbel van Anjou.

De grote namen die Napels toentertijd bezochten waren Montano d'Arezzo, Pietro Cavallini uit Rome, en vooral Giotto di Bondone (1266/76-1337) uit Firenze. Robert de Wijze vroeg de grote Giotto, revolutionair van de schilderkunst, om een cyclus met beroemdheden in het Castel Nuovo te schilderen. De schilder van de Anjou-bijbel, de Napolitaan Christophorus Orimina, zou van die bezoeken op stilistisch vlak profiteren, zonder echt de Napolitaanse stijl ontrouw te zijn. Daarnaast verraden vele onbeweeglijke figuren tegen een ornamentele achtergrond de invloed van Byzantijnse iconen. Pas in de uitbundige randfiguratie komt het meer vernieuwende en levendige aspect van zijn werk tot uiting.

Net zoals de Egyptenaren of de Romeinen voor hem, trachtte de Angevijn Robert zijn bijna goddelijke status visueel te stutten. De frontispice verhaalt over de grote wijsheid van Robert. Daarenboven verraadt deze koninklijke propaganda zijn haast goddelijke aspiraties: Herculesfiguren duiken op en de identificatie met de grote Salomon duidt op zijn verstandelijke vermogens. Daarnaast schilderde Orimina in de frontispice de koninklijke stamboom en de hofdignitarissen. Kleindochter Johanna (1328-1382) wordt er als de rechtmatige troonopvolgerster voorgesteld. Dat was een noodzaak, want op het moment dat hij haar als opvolgster aanwees, was ze pas drie jaar oud. Tezelfdertijd negeerde Robert een andere, eveneens rechthebbende tak van zijn familie. Men ziet de Bijbel als een verlovingsgeschenk voor Johanna en haar bruidegom Andreas van Hongarije. De geschiedenis verliep evenwel anders. Andreas werd in het jachtslot vermoord en Johanna was de hoofdverdachte. Nochtans zou Johanna een kleine veertig jaar op de troon plaatsnemen. Maar wat men dan precies met de Bijbel aanving, is een raadsel.

Panoramisch zicht op het begijnhof van Sint-Amandsberg, Bijbel,

Panoramisch zicht op het begijnhof van Sint-Amandsberg, 1873-1874. Stadsarchief Gent

Doorwinterde ploeg

Lieve Watteeuw meldt dat het acribische gehalte van het manuscript ronduit indrukwekkend is. Op het vlak van de typografie zal men met moeite een fout detecteren. De perfectie van letters en miniaturen is, 340 folio's lang, adembenemend. Het duidt op een ploeg die op hoog niveau acteerde. Dit team vond het zelfs niet nodig om de figuratie met een ondertekening voor te bereiden.

De lacune van de reis van het verluchte handschrift na de dood van Andreas is vanaf de vroege vijftiende eeuw opgevuld, wanneer het in de inventaris van de bibliotheek van Jean, hertog van Berry, opduikt. Daarmee voegde de grote kunstmecenas nog maar eens een topstuk aan zijn collectie toe. Men kan speculeren of de gebroeders van Limburg, de beslagen miniaturisten van de hertog, de Bijbel onder ogen kregen en begerig naar de levendige randversieringen gekeken hebben. Fantasiewezens, drôleries, dieren en vogels zoals pauwen, hoppen, struisvogels en olifanten animeren de Heilige Schrift. Het goud, het lapis lazuli en vele andere pigmenten zorgen voor een schittering en een coloristische diepte waar geen enkele reproductie mee concurreren kan.

Bij het onderzoek let men op littekens en tracht men zoals archeologen, laag per laag te identificeren en te duiden. De korrels en schilfers pigment die zich in de naden van de folio's bevinden, geven informatie over de manipulatie van het boek prijs; of hoe het omslaan van perkamenten bladen druk op het kunstwerk uitoefent. Dat is het lot van handzame werken.

Miniaturen mogen al niet de makkelijkste artefacten om te conserveren zijn, ze zijn ook lastig om te presenteren voor een groot publiek. Als iedereen een grondige blik op een bladzijde wil werpen, dan is dat logistiek een nachtmerrie. Tijdens uitzonderlijke omstandigheden, zoals deze conservatie- en studieopdracht, kunnen de folio's eenmalig ontbonden en kortstondig getoond worden. De huidige kwaliteit van de digitale fotografie licht details haarscherp uit.

In de kluis met de zogenaamde preciosa van de Leuvense Godgeleerdheidsfaculteit huist een boek dat het veertiende-eeuwse Napolitaanse hof evoceert - een stukje ingebonden wereldgeschiedenis. Men zegt dat slechts 3 à 4 procent van alle handschriften van vóór 1550 de tand des tijds doorstaan hebben. We moeten concluderen dat met de Anjoubijbel het geluk echt aan onze zijde is.

Tentoonstelling

Bijbel van Anjou. Napels 1340 Een koninklijk handschrift ontsluierd. Van 17 september tot 5 december 2010 . Open: van dinsdag t.e.m. zondag van 11 tot 18 uur, donderdag tot 22 uur - Gesloten: maandag. M Leopold Vanderkelenstraat 28, 3000 Leuven - Tel. 016 27 29 29

Website

Download hier de pdf

De Bijbel van Anjou - Onbekend topstuk