Drie jaar na de opening stelt Kazerne Dossin (Memoriaal, Museum en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten) in Mechelen zevenenzestig nieuwe originele voorwerpen tentoon. ‘In het verleden werd al geput uit de collecties van het documentatiecentrum, maar nu wordt de permanente tentoonstelling, die drie verdiepingen beslaat, aangevuld met voorwerpen uit nieuwe schenkingen, onder meer van getuigen Simon Gronowski en Michel  Goldberg’, legt communicatieverantwoordelijke Sara Verhaert uit. De voorwerpen tonen hoe de Holocaust in België beleefd werd door zowel daders, slachtoffers als omstaanders – de drie groepen die historicus Raul Hilberg onderscheidde.

Uiteraard wordt aanzienlijke aandacht besteed aan de slachtoffers: 25 482 joden en 352 zigeuners werden vanuit de kazerne gedeporteerd naar Auschwitz en enkele kleinere kampen; bij de bevrijding waren er nog maar 1395 onder hen in leven. De jodenregisters en gele davidsterren zijn bekende symbolen van de jodenvervolging, maar het zijn vooral de persoonlijke voorwerpen die de menselijke tragedie benadrukken. Stafmedewerkster Aline Willen selecteerde enkele veelzeggende stukken.

Antisemitische wandelstok (V1 kast 2)

Antisemitische wandelstok (V1 kast 2) 

De voorwerpen kennen een diverse herkomst. Bij aankomst in de kazerne fouilleerden de bewakers de gevangenen. Vaak werden de gevonden spullen vernietigd, maar soms ook bijgehouden in enveloppes met de naam van de eigenaar. Andere stukken werden gered door vrienden en buren na de gevangenneming van de eigenaar en decennia later aan het museum gedoneerd. Zo kwam de toen twaalfjarige Henri na de razzia’s in zijn buurt in het bezit van de verfdoos, een prentalbum en een leesboek van zijn speelkameraad Sylvain Honigwachs, die samen met zijn familie zou omkomen. Het schaakbord van Mala Zimetbaum werd bewaard door haar buurman. Mala ontpopte zich tot een leidster van het verzet in Auschwitz en werd na een mislukte ontsnappingspoging geëxecuteerd. Opmerkelijk is ook de presentatie van de inhoud van een niet-opgeëiste bankkluis. Uit de krant die daarin teruggevonden werd, kunnen we afleiden dat deze in 1939 in allerijl achtergelaten werd. Eigenaar Salomon Rosenstrauch werd later omgebracht in Auschwitz-Birkenau.

Riemen van Rosie Mandel (V3 kast 1)

Riemen van Rosie Mandel (V3 kast 1) 

Het museum bezit verschillende poëziealbums, waaronder dat van Regina Beer, die de oorlog overleefde en bekendheid verwierf als activiste en auteur, of van Anna Rubinsztajn, met nota’s over de deportatie van haar familie. In het poëzieboekje van Karola Jalowiec kon haar broertje zijn angstgevoelens kwijt. Het album werd in 1942 toevertrouwd aan een vriendje – de hele familie kwam vervolgens om. Andere stukken getuigen van het leven in de concentratiekampen. Rosie Mandel recta Kwadrat borduurde tijdens haar tweejarig verblijf in de kazerne twee riemen met  daarop taferelen uit het dagelijks leven. Overlever Natan Ramet (stichtend voorzitter van het Joods Museum van Deportatie en Verzet dat vroeger in de kazerne gehuisvest was) was evenals Regina Beer iemand die zijn latere leven wijdde aan het levend houden van de herinnering. Het trauma van de Holocaust gaf hij weer in de tekening “Eenzaamheid te Dachau”.

Poëzieboekje van  Karola Jalowiec (V2 kast 1)

Poëzieboekje van  Karola Jalowiec (V2 kast 1) 

De familiefoto’s van kampcommandant Johannes Frank staan dan weer in schril contrast met de herinneringen aan de slachtoffers. Naast Mein Kampf en de film Der ewige Jude zal vooral de minder bekende antisemitische propaganda voor jong en oud opvallen: van het kinderboek Der Giftpilz tot postkaarten en wandelstokken met karikaturale jodentronies. Het zijn vooral die voorwerpen van daders en omstaanders die uitdrukking geven aan wat Hannah Arendt de “banaliteit van het kwaad” genoemd heeft.