Liberta (Liberta Wilms-Ferket) werd geboren te Turnhout in 1943. Zij onderbrak een oppervlakkige opleiding in tekenen en schilderen, aangetrokken door textiel, om zich door zelfstudie in knooptechnieken te bekwamen. Zij exposeerde voor het eerst in 1969 te Turnhout, in 1971 te Geel. Bij een presentatie van nieuw werk in het Cultuur- en Ontmoetingscentrum 'De Warande' te Turnhout in 1973 komt haar bijzonder talent voor het schikken van hangende vormen tot uiting. Zij gebruikt wol en katoen, meestal natuurlijk, zelden gekleurd. Op de expositie 'Kunstambachten Benelux' in het 'Sterckshof' te Deurne in 1975 breekt haar sculpturale aanleg door met een 'Octopus' in witte wol.
Tenslotte komt haar esthetisch vermogen, haar gerijpt samengaan van compositie en aangewende technieken tot volle ontplooiing met haar inzending voor de tentoonstelling 'Jong Talent 7' in het Provinciaal Centrum 'Arenberg' te Antwerpen in mei 1976. Intussen hield ze individuele exposities te Knokke-Heist en te Parijs, nadien nog te Hallaar in januari 1977. Zij evolueert meer en meer naar monumentale, ruimtebepalende werken.
Liberta beoefent meesterlijk diverse knooptechnieken; aldus is haar bijdrage tot de aanvaarding van de textiele sculpturen als objectkunst heel belangrijk. Haar ruimtesculpturen en wandreliëfs bezitten een onberispelijke valstructuur, want textiel staat niet omhoog, zoals de takken van een boom dat kunnen, maar duikelt naar beneden, opgehouden door het spel van knopen, strikken en woelen. De hedendaagse textielsculptuur heeft dat valelement voor het eerst doelmatig uitgebuit; in ons land is er niemand die de neerwaartse ombuiging van de soepele materie zo maximaal kan benutten als Liberta. Dit geldt voor alle natuurlijke vezels die zij aanwendt: wol, katoen, jute, sisalkoord.
'De structuren van Liberta zijn ruimtelijk. Zij hebben zich losgewerkt van de muur en zijn van reliëf geëvolueerd naar textielsculpturen, die in de ruimte worden geïntegreerd. Opgehangen en onberispelijk gedrapeerd, worden ze een sierelement in de architectuur. De vroegere wolreliëfs droegen in hun rode, paarse, bruine, groene en witte kleur en decoratiever lijnenspel misschien een exotische herinnering aan sommige reizen, terwijl de huidige structuren koeler bezit nemen van de ruimte, klassiek in een dikwijls symmetrische opbouw.
In haar esthetische visie houdt Liberta rekening met een omgevende ruimte en beperkt zich daarom meestal, zelfs in haar kronkelende, slingerende lijnen tot een passende, gecontroleerde vorm, die geen onverwachte explosies toelaat.
Soms laat ze de touwen, de vlechten en de lussen los, die dan als schaduwen langs de grond vloeien, maar nooit worden gebaren of bewegingen onbeheerst, en er blijft een ordening, zelfs in een schijnbare wanorde. Binnen de witte sfeer van de moderne architectuur hangen de koorden, de trossen en panden gedrapeerd als soepele beelden die in hun mazen en hun knopen het licht vangen en een wisselend spel van schaduwen scheppen, die aan de leefruimte een menselijke diepte geven.' (Phil Mertens, conservator van het Museum voor Moderne Kunst te Brussel)