Wat verzamelen veilingmeesters die dagelijks kunstwerken door hun handen laten glijden, bestuderen, naar waarde schatten en verkopen? Zij kennen de markt, de tendensen en de buitenkansjes, maar ze hebben ook, net als wij, persoonlijke voorkeuren. Charles Van Herck (1884-1955) bracht een unieke verzameling voorstudies van beeldhouwwerken samen, uitgevoerd in terracotta. Sinds 2005 is de collectie erkend als topstuk van de Vlaamse Gemeenschap.

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck

Artus Quellinus, Apollo en Python, terracotta, 62,5 x 34 cm, KMSKA, Antwerpen

De Antwerpse veilingmeester Charles Van Herck, telg van een antiquairsdynastie, bracht in de loop van de twintigste eeuw zijn verzameling terracotta’s, in alle stadia van uitwerking, samen. Een vroeg driedimensionaal ontwerp noemde men een bozzetto of schets – ons woord ‘boetseren’ is ermee verwant. Een bozzetto was bestemd voor reflectie en experiment in het atelier. Een modello bevatte al veel meer details en een vidimus (Latijn voor ‘we hebben gezien’) was een toonmodel voor de opdrachtgever, vaak ook juridisch bindend. Na het overlijden van de beeldhouwer werden diens schetsen dikwijls aangekocht door leerlingen of collega’s, zodat ze opnieuw konden inspireren. De collectie Van Herck biedt ons met andere woorden een inkijk in de dagelijkse praktijk van en wisselwerking tussen beeldhouwersateliers.

Om welke beeldhouwers ging het dan? Hier was de smaak van Charles Van Herck typisch die van een klassieke Antwerpse kunstliefhebber, opgegroeid met de barokke glorie van Rubens en zijn beeldhouwende collega’s Hiëronymus en Frans Duquesnoy en Lucas Faydherbe. De terracotta’s stammen voornamelijk uit de zeventiende en achttiende eeuw, uit de Zuidelijke Nederlanden. Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen is bijgevolg een geschikte plek om deze breekbare kunstschatten te bewaren.

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck

John Michael Rysbrack, Zelfportret, terracotta, 60,5 x 50 x 26 cm, KMSKA, Antwerpen

De verzameling omvat ook meer dan zevenhonderd tekeningen: de eerste ontwerpen die beeldhouwers maakten op papier, studies voor of naar losstaande beelden, kerkmeubilair en architectuur. Van droedel tot detailstudie, alles zit erbij. Deze collectie was deels ook het resultaat van familiale interesse; Charles Van Herck erfde delen ervan van verwanten en vulde aan. In elk geval schenken de tekeningen ons veel bijkomende informatie over de geschiedenis van de beeldhouwkunst in onze regio. Die tekeningen zijn ondergebracht in het Museum Plantin-Moretus. Deze Antwerpse verzameling, in Antwerpen bewaard, is sinds 2005 erkend als topstuk van de Vlaamse Gemeenschap.

Licht en levendig

Een vluchtige blik leert je iets over de charme van deze verzameling: lichtheid. Wellicht kan of wil geen enkele particuliere verzamelaar honderd monumentale beeldengroepen van brons, hout of marmer tentoonstellen. Zoals prins Charles-Joseph de Ligne (1735-1814) schreef: “Ik hecht veel belang aan standbeelden; maar die in marmer worden lelijk, die in steen splijten, die in gips zien er armoedig uit. Aanvaard niets middelmatigs, zeker niet op dit vlak. Tenzij men ze kan plaatsen in een tuin van honderd morgen ter waarde van honderdduizend daalders, moet men zeggen dat men er niet van houdt. Dat zeg ik, bijvoorbeeld, en dan heb ik wel gelogen.”

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck

Jan-Frans Van Geel, De verloren zoon, terracotta, 53 x 21 x 11,5 cm, KMSKA, Antwerpen

De terracotta’s zijn doorgaans niet meer dan vijftig centimeter hoog, laten zich dus goed plaatsen in een interieur en ogen vaak ook levendiger dan de afgewerkte sculpturen; je ziet als het ware nog de vingerafdrukken van de kunstenaar, tastend of virtuoos. Charles Van Herck zal goed beseft hebben dat hij zich met zijn verzameling voluit plaatste in de traditie van de Antwerpse kunstkamers. ‘Kunstkamers’ zijn schilderijen die kunstverzamelingen voorstellen. Het genre op zich is een Antwerpse uitvinding uit de zeventiende eeuw. In die kunstkamers zie je wanden vol beroemde schilderijen, maar ook liefhebbers die met elkaar munten, tekeningen en kleine beeldhouwwerken bespreken. Dergelijke conversaties vonden er ongetwijfeld ook plaats in de woning van Van Herck aan de Rosier. De verzamelaar verrichte zelf het nodige wetenschappelijke onderzoek naar zijn aanwinsten en heeft een aantal belangrijke kunsthistorische publicaties op zijn naam staan.

Usual suspects en nobele onbekenden

Er zijn heel wat meesterwerken te ontdekken in de collectie. Je blik blijft vanzelf hangen aan de sublieme Herculesbuste, geboetseerd door Rubens’ vriend en vertrouweling Lucas Faydherbe (1617-1696) en wellicht bedoeld als een zelfstandig kunstwerk. Even belangrijk is Apollo en Python door Artus Quellinus I (1609-1668): een modello voor een hoogreliëf in marmer in het Paleis op de Dam (stadhuis) in Amsterdam. Quellinus vestigde zich in Amsterdam om aan het Paleis op de Dam te werken. Hij belichaamt de internationale uitstraling van de barokke beeldhouwkunst uit de Zuidelijke Nederlanden. Aan zijn werk is dit jaar in datzelfde Paleis een eerste spectaculaire overzichtstentoonstelling gewijd.

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck

Jacques De Braekeleer, Ludwig van Beethoven, terracotta, 51 x 20,5 x 14 cm, KMSKA, Antwerpen

Ook andere voorstudies kunnen verbonden worden met nog bestaande uitgevoerde werken, zo bijvoorbeeld Lucas Faydherbes voorontwerp voor het beeld van bisschop Andreas Cruesen, bestemd voor diens grafmonument in de Sint-Romboutskathedraal in Mechelen. Hier lijkt het eindresultaat expressiever dan het ontwerp – eigenlijk zou je ze samen moeten kunnen zien. Charles Van Herck kon ook de hand leggen op Faydherbes voorstudie voor het pijlerbeeld van de heilige Jozef met het Christuskind op een wereldbol in de Sint-Romboutskathedraal. Van de roemruchte Hiëronymus Duquesnoy II (1602-1654) bleef een studie bewaard voor een Mariabeeld, onderdeel van het grafmonument voor bisschop Antoon Triest in de Gentse Sint-Baafskathedraal. De modelli die niet meer verbonden kunnen worden met bewaarde werken toveren een virtuele beeldentuin voor je ogen.

Ook werk van doorgaans minder bekende namen kan je aandacht vasthouden. Charles Van Herck kocht de onweerstaanbare Zes engelenhoofdjes van Walter Pompe (1703-1777) in 1907 in de winkel van zijn tante Marie aan de Grote Markt van Antwerpen. Later verwierf hij van dezelfde kunstenaar een prachtig portret van diens vader, Engelbertus Pompe, blakend van zelfvertrouwen in vol ornaat uit de pruikentijd. Walter Pompe bleef een favoriete kunstenaar, de collectie telt uiteindelijk maar liefst eenentwintig terracotta’s van zijn hand.

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck

Johannes Cardon, Madonna, terracotta, 43 x 28 x 21 cm, KMSKA, Antwerpen

‘Tante Marie’ was blijkbaar een eersteklas kunsthandelaar, want van haar kocht Charles Van Herck in 1909 ook de Apollo en Python van Quellinus. Koeltjes expressief is het Zelfportret van John Michael Rysbrack (1694-1770), een Antwerpse meester die een bloeiende carrière uitbouwde in Engeland en onder andere grafmonumenten ontwierp voor Isaac Newton en de dichter John Milton in Westminster Abbey in Londen. De Mechelse Jan-Frans Van Geel (1756-1830) boetseerde een mooie Maria Magdalena en een ontwapenende Verloren Zoon, modellen voor beelden van een biechtstoel in de kerk van Alsemberg. Johannes Cardon (1614-1656), over wie weinig is geweten, liet een tedere Madonna met kind na. En een negentiende-eeuwse meester, Jacques De Braekeleer (1823-1906), neef van de bekendere schilder Henri, maakte knappe ontwerpen voor standbeelden van Ludwig van Beethoven en Gioachino Rossini.

Virtuele tuin

Iedereen die in België wel eens een kerk binnenstapt of de gevel van een paleis bekijkt, is haast zonder het zelf te weten vertrouwd met de taal van de barokke beeldhouwkunst. Die taal is fors, zwierig, emotioneel. Het bekendste beeld in België is niet toevallig een barok fonteintje van Hiëronymus Duquesnoy I (ca. 1570-1641/42): Manneken Pis. De collectie Van Herck toont aan dat de barokke beeldhouwkunst hier eigenlijk tot in de negentiende eeuw standhield en het hele dagelijkse leven doordrong, tot in park en tuin. Onder de anonieme terracotta’s in de collectie vind je bijvoorbeeld verheven tuinbeelden zoals een Apollo, een Bacchus, een Actaeon die Diana bespiedt, allegorieën op de landbouw of vrouwelijke hermen met bloemenslingers, maar evengoed gezellige drinkers en bakspelers bij een bierton of een pittoreske bedelaar, een ‘knaapje met een klapmuts’ en zelfs een mondaine en modieuze jongedame op een tuinbank door de negentiende-eeuwse sterbeeldhouwer Georges Van der Straeten (1856-1941). Uit de hoge sferen van religie en allegorie komen we hier werkelijk met onze voeten op de grond terecht: zo veelvormig is deze verzameling. En ten slotte kan het oog in deze droomtuin weer rust vinden bij Gilles Lambert Godecharles (1750-1835) ontwerp voor De trouwe herder, een arcadisch tafereel waarin een herder en zijn hond edel treuren bij een klassieke grafurne – en die hond, die lieve hond, zo goed getroffen in houding en expressie en zelfs vacht, die neem je in gedachten glimlachend met je mee.

Het oog van de veilingmeester Terracotta’s uit de collectie Van Herck LEEN

Gilles Lambert Godecharle, De trouwe herder, terracotta, 25,5 x 17,6 x 11,5 cm, KMSKA, Antwerpen

Download hier de pdf

Het oog van de veilingmeester.pdf