Beschermd momument
Groepen
Kindvriendelijk
Renaat Braemhuis

De woning is ondertussen een museum geworden en is enkel op aanvraag en met een gids te bezoeken.

Renaat Braem Huis

Renaat Braem (1910-2001) geldt als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de naoorlogse architectuur in België. Hij beëindigde in 1935 zijn architectuurstudies aan de Academie te Antwerpen, met een stedenbouwkundig ontwerp voor een honderd kilometer lange ‘lijnstad’ dwars door België. Het project bestond uit rechtlijnige stroken voor verkeer, industrie, groen, wonen en landbouw, die zich parallel met het pas gegraven Albertkanaal uitstrekten van Antwerpen tot Luik. Zijn inspiratie vond Braem in het revolutionaire elan van het Russische constructivisme, waar dergelijke modellen rond 1930 het licht zagen. 

Hij  won de Godecharleprijs, één van de belangrijkste architectuuronderscheidingen in het land. Het prijzengeld stelde Braem in staat zijn opleiding in het buitenland te vervolmaken. Hij koos voor het atelier van de Franse architect Le Corbusier (1887-1965) in Parijs, waar hij van 1936 tot 1937 als stagiair werkte.

Op voordracht van Le Corbusier werd Braem in 1937 lid van de CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne), de denktank van de internationale avant-garde in de architectuur, waarvan hij de principes bij zijn eerste stappen in het professionele leven voluit in praktijk bracht. Zijn eerste woningen uit de latere jaren dertig beantwoordden aan het ideaal van de ‘machine à habiter’ of de ‘Wohnung für das Existenzminimum’: woningen als efficiënte machines, bevrijd door licht, lucht en ruimte, binnen de grenzen van het levensminimum.

Na een gedwongen periode van bezinning tijdens de Tweede Wereldoorlog, kreeg zijn carrière aan het begin van de jaren vijftig meteen een geweldige start dankzij twee belangrijke opdrachten van het Antwerpse stadsbestuur: het ontwerp van een sociale woonwijk op het Kiel, en van het Administratief Centrum in de binnenstad. Het Kiel, één van de eerste grootschalige woningcomplexen in het naoorlogse België, geldt vandaag als een mijlpaal in de geschiedenis van onze sociale huisvesting, en als één van de meest toonaangevende bouwprojecten van de jaren vijftig. Het Administratief Centrum moest één van de kroonjuwelen worden in de uitbouw van de naoorlogse metropool, het symbool van de moderne grootstad die uit het puin van de Tweede Wereldoorlog zou herrijzen. Helaas zou de bouw pas een decennium later worden aangevat, en bleek het veelbelovende concept toen al ingehaald door de tijd. Het project werd halverwege stopgezet, waarna de éne gerealiseerde toren aan de Oudaan een nieuwe functie kreeg als hoofdkantoor van de Antwerpse Politie. De ingebruikname vond plaats aan de vooravond van het woelige jaar 1968, meteen het einde van een tijdperk. Toch wordt ook deze toren vandaag beschouwd als één van de meest opmerkelijke hoogbouwprojecten in België.

(Bron: Jo Braeken, erfgoedonderzoeker VIOE)

Omstreeks 1950 vatten Renaat Braem en zijn echtgenote Elza Severin concrete plannen op voor de bouw van een eigen woning, met ruimte voor een volwaardig architectuuratelier. In deze periode is Braems loopbaan als architect in een stroomversnelling geraakt, met grote opdrachten als het huisvestingscomplex op het Kiel en het Administratief Centrum in Antwerpen.