De Topstukkenlijst is dan wel geen onuitputtelijke bron, maar de collectie is breed en groeit gestaag. Een aparte categorie zijn bouwhistorische tekeningen, ontwerpen en traktaten. We koesteren ze omdat ze zeer zeldzaam zijn en omdat ze ons veel bijbrengen over gebouwen, hun interieurs en geschiedenis, en over de soms grillige stijlgeschiedenis in de Nederlanden.

Domien de Waghemakere (ca. 1460-1542) was een telg uit een geslacht van bouwmeesters. Hun ontwerpen bepalen nog altijd het uitzicht van belangrijke gebouwen in flink wat Belgische steden. Zo zouden minstens onderdelen van dit rijtje landmarks er anders uitgezien hebben zonder De Waghemakere of een van zijn familieleden: de flamboyante torenspits van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen, de Sint-Jacobskerk en de Oude Beurs in diezelfde stad, de Sint-Gummaruskerk in Lier, of het (voormalige) Broodhuis in Brussel. En dat is slechts een selectie. Liep de geschiedenis iets anders, dan was men in Antwerpen, zoals in andere steden, fier geweest op een gotisch en niet een renaissancistisch stadhuis. De Waghemakere won de wedstrijd voor het ontwerp, maar het werd nooit gerealiseerd.

Tekeningen en traktaten Architectuur op de Topstukkenlijst

Joost Massijs, Ontwerp torenfront Sint-Pieterskerk Leuven, 1500-1507, perkament, inkt, 276 x 82 cm, Museum M, Leuven, inv. nr. LP/927

Laatgotische bouwmeesters

Echte ontwerpen van gotische bouwwerken in de Nederlanden zijn zeldzaam. Vandaar dat de ontwerptekeningen van De Waghemakere en Rombout Keldermans, ook afstammend van een belangrijke familie van architecten, voor het stadhuis in Gent een plaats kregen in de Topstukkenlijst. Het contract van 1517 tussen de schepenen van de keure en de ontwerpers bleef bewaard. Slechts een vierde van dat oorspronkelijke en groots opgezette concept werd vóór 1540 gerealiseerd. Typisch voor grote bouwwerken uit het verleden is de lange bouwfase. Vaak deed zich een probleem voor met de geldschietende of bevoogdende instanties en wijzigden de architecturale plannen naar gelang de smaak van de tijd.

De gevel van het Gentse stadhuis kwam wel volgens plan tot stand en is opgetrokken in laatgotische, flamboyante stijl met afwisselend kalkzandsteen uit Lede en blauwe hardsteen uit Ecaussines. De versierde nissen waren bedoeld voor beelden van de graven van Vlaanderen, maar die werden pas gemaakt tijdens de negentiende en de twintigste eeuw. In de eeuwen na de interventie van De Waghemakere en Keldermans werd het gebouw aangepast aan de noden en de stijlvoorschriften van de tijd, zoals de aanpalende en sterk contrasterende renaissancegevel met boven elkaar geplaatste zuilenordes. Weinig gebouwen dan het stadhuis van Gent zijn een treffender weerspiegeling van het feit dat bouwkunst levende materie is.

Even exemplarisch is het ontwerp van Joost Massijs (1463-1530) voor de bekroning van de westgevel van de Sint-Pieterskerk in Leuven. Joost was de broer van de schilder Quinten Massijs. Net zoals zijn vader en Quinten was hij smid, wat dan weer doet denken aan een andere smid die bouwheer werd, namelijk Filippo Brunelleschi (1377-1446), wiens koepel voor de dom van Firenze een wereldwonder is.

De eerste steen voor Massijs’ ontwerp van een drietorenfront werd in 1507 gelegd. De driekoppige toren is een echte aandachtstrekker vanwege zijn weelderig uitgewerkte ornamenten, maar meer nog door zijn impressionante hoogte. Indien de tekening volgens de gebruikelijke schaal van 1:60 is opgevat, dan zou dat betekenen dat zijn torenspits 175 meter boven de begane grond zou uitgetorend hebben. Maar dat in de voorwaardelijke wijs, aangezien de westgevel geen bekroning heeft gekregen, en dat mogelijk door stabiliteitsproblemen. Aangezien we zo gewend zijn aan het exterieur van deze fraaie kerk, zou Massijs’ toren vandaag een choquant effect hebben gehad. Zonder de zeldzame tekening of de maquette bewaard in de kerk was het precieze uitzicht van zijn plannen waarschijnlijk onder de radar gebleven. Onaffe kunstwerken of zelfs de ontwerpen ervan zijn niet zelden even begeesterend als de voltooide varianten.

Tekeningen en traktaten Architectuur op de Topstukkenlijst

Pieter Coecke van Aelst, 1502-1550, Die inventie der colommen met haren coronementen ende maten. Uit Vitruvio ende andere diversche auctoren [...], 1539, Universiteitsbibliotheek, Gent, inv. nr. BHSL.RES.1448.

Die inventie der colommen

15,7 bij 11 centimeter, groter is het boekje Die inventie der colommen niet. Iets dat klein is, kan best een groot effect sorteren. Pieter Coecke van Aelst (1502-1550) gaf het in 1539 zelf uit. Op het voorplat staat dat het bedoeld is voor schilders, beeldsnijders en -houwers of gewoon voor de architectuurliefhebber, maar het was in de eerste plaats gericht aan architecten en vakmensen. Het is een samenvatting in het Nederlands van het werk van Vitruvius, die leefde tijdens de eerste eeuw voor onze tijdrekening, en die met zijn traktaat De Architectura Libri Decem het invloedrijkste werk ooit over architectuur schreef. Veel heeft te maken met het feit dat dit de enige architectuurboeken zijn die overgeleverd zijn uit de klassieke Oudheid.

Tekeningen en traktaten Architectuur op de Topstukkenlijst

Dominicus de Waghemakere en Rombout Keldermans II, Ontwerptekening van het stadhuis (gevel Hoogpoort), 1518, perkament, inkt, 142 x 84 cm, 120 x 84 cm, STAM Gent, inv. nr. 472

Pieter Coeckes eigen vertaling uit het Latijn was dan weer het allereerste boek over architectuur in de Zuidelijke Nederlanden. Naast het exemplaar in de Gentse universiteitsbibliotheek is er slechts één andere versie bekend, in de Herzog August Bibliotheek in Wolfenbüttel. In hetzelfde jaar als Die inventie der colommen verzorgde Pieter Coecke van Aelst ook een Nederlandse vertaling van de geïllustreerde architectuurverhandeling van Sebastiano Serlio (1475-1554), een invloedrijk handboek over architectuur, en dat slechts twee jaar na de originele editie. Daarna volgden Franse en Duitse edities. Hij was zelfs Serlio te snel af door vóór de auteur een Franse vertaling op de markt te brengen. De auteur deed dan ook zijn beklag over ongeoorloofde publicaties van zijn boeken. Maar wat hier telt, is dat de man een neus had voor wat nieuw en belangrijk was. Zijn boeken kondigden de komst aan van de renaissancearchitectuur in de Nederlanden. En doordat Pieter Coecke van Aelst ook eigen commentaar opnam, krijgen we een geprivilegieerde inkijk in die spannende tijden toen onze architectuur de overgang doormaakte van voornamelijk gotische naar ‘klassieke’ bouwkunst, hoewel tot in de zeventiende eeuw gotische kerken gebouwd werden. Eigenlijk was het wachten tot de bouw van het stadhuis van Antwerpen naar een ontwerp van Cornelis Floris (1514-1575) tussen 1561 en 1562. Niet toevallig zijn hierin ornamentele principes van Serlio terug te vinden.

Tekeningen en traktaten Architectuur op de Topstukkenlijst

Jacques Francaert II, Premier Livre d’Architecture, 1617, inkt op papier, 35 x 25 cm, Artesis Plantijn Hogeschool, Antwerpen, inv. nr. 6458/g17/20b

Pieter Coecke van Aelst was een echte renaissancemens, multigetalenteerd en dus thuis in vele disciplines die in die tijd hoog aangeschreven stonden. Hij was tekenaar, schilder en ontwerper van wandtapijten, glas-in-loodramen, edelsmeedwerk en prenten. Zijn belezenheid en kennis blijkt uit de werken die hij in deze disciplines voortbracht. Die intellectualiteit is typisch voor de renaissance en komt het duidelijkst naar voren in zijn werk als vertaler en publicist van architectuurtraktaten. Helaas is hij vandaag bekender als schoonvader van Pieter Bruegel de Oude, dan als oorspronkelijk kunstenaar die vele anderen de geheimen van de klassieken en de Italiaanse renaissance bijbracht.

Schetsen in situ

Pieter Verbruggen II (1648-1691) was een Antwerpse beeldhouwer en prentkunstenaar. Hij was vooral bedreven in het ontwerpen van meubilair, grafmonumenten en epitafen, portalen en portiekaltaren. Zo was hij samen met zijn vader Pieter Verbruggen I (1615-1686) verantwoordelijk voor het machtige hoofdaltaar van de Sint-Pauluskerk in Antwerpen.

Van zijn geschetste ontwerpen wordt een belangrijke collectie bewaard in het Museum Plantin-Moretus in Antwerpen, waaronder drie schetsboekjes uit Rome. Het gaat om stukjes en beetjes van zuilen, basementen, entablementen, epitafen, nissen, raamversieringen, maar ook sculpturen, plattegronden en vele andere zaken, hier en daar voorzien van neergekrabbeld commentaar. Verbruggen steelt met zijn ogen, van Michelangelo tot Bernini. Dit visueel dagboek van een beeldend kunstenaar leert ons veel over hoe invloeden binnensijpelen en zijn een bevoorrechte en ook een erg zeldzame bron om Italiaanse invloeden te bestuderen in zijn en andermans oeuvre.

Tekeningen en traktaten Architectuur op de Topstukkenlijst

Pieter Verbruggen II, Pagina 29 (verso) van een schetsboek met 74 bladen, 1674-1677, pen in bruin over rood krijt, grafiet, boekband van perkament en papier, 19 x 14 cm, Collectie Vlaamse Gemeenschap, Topstukkenfonds, in langdurige bruikleen aan Museum Plantin-Moretus, Antwerpen, inv. nr. PK.OSB.0287.058

Topstukken architectuur

Lieven Cruyl, Twee ontwerptekeningen voor een nieuwe bekroning van het Gentse Belfort, 1684, perkament, inkt, hout, 170,5 x 90,5 cm, 209 x 103,5 cm, STAM, Gent, inv. nrs. 00594 en 00594

Jacques Francaert

Jacques Francaert (1577-1651) was de hofarchitect van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Ook Francaert was van vele markten thuis. Naast architect was hij schilder, graveur, ontwerper van feestarchitectuur en triomfbogen, en publicist. In die laatste hoedanigheid kwam zijn Premier livre d’architecture tot stand in 1617. Eigenlijk zou hij vier boeken wijden aan architectuurtheorie, maar enkel dat ene deel werd uitgegeven. Ook hij kon niet rond Vitruvius heen, maar hij baseerde zich ook op Michelangelo (1475-1564) en zijn sculpturale interpretatie van architectuurornamenten. Francaert verbleef in Rome en was er onder de indruk van de beroemde Florentijn. Het is het effect van de beeldhouwer Michelangelo die ook denkt als scenograaf: opengewerkte frontons, decoratieve pilasters, speelse ritmes en plastische vormen waarmee hij de klassieke vormentaal naar zijn hand zet.

In zijn boek behandelt Francaert poortconstructies, waarmee hij een vernieuwing inluidde in de Zuidelijke Nederlanden. Deze versie op de Topstukkenlijst behoorde toe aan de bibliotheek van Peter Paul Rubens (1577-1640) en speelde mogelijk indirect een rol bij de bouw van het Rubenshuis. Het is slecht één van twee bewaarde exemplaren in een openbare bibliotheek in België. Boeken als deze zijn op zich al kunstwerkjes, met in dit geval gave gravures van de hand van Michel Lasne (ca. 1590-1667).

Wat we als volmaakte meesterwerken beschouwen heeft vaak, misschien wel altijd, evenveel te maken met het toeval als met weloverwogen, geniale ingevingen. De geschiedenis van de architectuur in de Nederlanden is vaak een weerspiegeling van volatiele smaken en stijlen, van inspiratie en prozaïsche omstandigheden als geldtekorten of de overgang van de macht. Ook deze beschermde gebouwen, die het decor van onze levens bepalen, stonden ooit ter discussie. Het is vaak makkelijker om oude gebouwen te beschermen, dan bouwsels die slechts enkele decennia oud zijn.

Selectie erkende topstukken ‘architectuur’

  • Joost Massijs, Ontwerp torenfront Sint-Pieterskerk Leuven, 1500-1507, Museum M, Leuven
  • Dominicus de Waghemakere en Rombout Keldermans II, Ontwerptekeningen van het stadhuis, 1518, STAM, Gent
  • Pieter Coecke van Aelst, Die inventie der colommen met haren coronementen ende maten. Uit Vitruvio ende andere diversche auctoren [...], 1539, Universiteitsbibliotheek, Gent
  • Arend van Wijnendale, 40 ingekleurde pentekeningen oorspronkelijk afkomstig uit een album, 1576-1592, Archief, Gent
  • Paul Vredeman de Vries, Reeks ontwerptekeningen voor houten meubilair en architectuur, ca. 1590-1617, Museum Plantin-Moretus, Antwerpen
  • Otmaar van Ommen, Binnenportaal Sint-Maartenskerk, 1593, Trezoor, Kortrijk
  • Anoniem, verzameling van 205 architectuurtekeningen, 17-18e eeuw, Sint-Carolus Borromeuskerk, Antwerpen
  • Jacques Francaert II en Michel Lasne, Premier Livre d’Architecture, 1617, Artesis Plantijn Hogeschool, Antwerpen
  • Anoniem, 3405 bouwaanvragen met bouwtekeningen van Gent, 1671-1795, Archief, Gent
  • Pieter Verbruggen II, Drie Romeinse schetsboekjes, 1674-1677, Museum Plantin-Moretus, Antwerpen
  • Lieven Cruyl, Twee ontwerptekeningen voor een nieuwe bekroning van het Gentse Belfort, 1684, STAM, Gent
  • Edmond Fierlants, Negentiende-eeuwse collectie foto’s en glasplaten, 1860-1864, FelixArchief, Antwerpen
  • Architectuurarchief Jul De Roover, privécollectie

Download hier de pdf

Architectuur op de Topstukkenlijst.pdf