Het werk 'Koning en Koningin' beeldt twee vrijwel levensgrote figuren uit: een mannelijke en een vrouwelijke. Beiden zitten op een bank wat naar rechts gedraaid - vanuit het standpunt van de toeschouwer - en beroeren elkaar niet. Het tamelijk lange gewaad dat over de knieën naar beneden valt is vloeiender en korter bij de koningin, strakker en statischer bij de koning. De voeten staan bij beiden zeer vast op de grond. Vanuit deze onderbouw welft de romp naar boven. De figuren vertonen een betrekkelijk vlak gehouden en gerekt bovenlichaam met een holle beweging in de rug. De golvende schouderlijn loopt door in de armen die het bovenlichaam omlijsten. De beweging van armen en handen is afgesloten, berustend bij de vrouw, krachtiger maar enigszins moeizaam bij de man. Op een cylindervormige hals dragen beiden een zeer merkwaardig beendervormig hoofd met een kroon die vergroeid is met en uit de figuren. De basisstructuur van die hoofden bestaat uit twee loodrecht op elkaar geplaatste schijven waarvan de ene het profiel van het hoofd aangeeft, de andere het achterhoofd. De ogen bestaan uit een doorboring van de profielschijf. Ze zijn totaal verschillend gelegen en anders gericht bij beiden. Bij de koningin is een haartooi te ontdekken, bij de koning is het hoofd verder uitgewerkt door nog twee horizontale schijven: één bovenaan met een inwaartse naar achter toe omhooglopende beweging die voorhoofd en schedel vormt; één onderaan die kin en baard suggereert.

Stylistisch werden op meesterlijke wijze zeer uiteenlopende inspiratiebronnen tot een volkomen eenheid verweven: de vorm van het koningshoofd kan door een beenderfragment zijn ingegeven, de tors door pre-columbiaans aardewerk, de gewaden die vanaf de knieën in plooien neervallen doen denken aan die van zittende Egyptische figuren, handen en voeten tenslotte lijken naar de natuur geboetseerd te zijn. In zijn geheel genomen brengt de sculptuur een merkwaardige verzoening tot stand tussen een statische, enigszins sacrale en een meer menselijke vormopvatting: die zuiver 'menselijke' kant van het onderwerp wordt in een bevreemdend perspectief geplaatst. De houding van het paar suggereert dat zij een manifestatie of stoet bijwonen en toch op afstand van hun onderdanen blijven. Het vorstelijk karakter schuilt niet in een indrukwekkende aanblik, maar is vervat in eenvoud en terughoudendheid in de vormgeving.

Henry Moore Koning en Koningin

Henry Moore, Koning en Koningin,1952/53, Brons, 170 x 150 x 95 cm, niet gesigneerd, niet gedateerd 

De Engelse criticus J.P. Hodin ziet in dit beeldhouwwerk een eenheid van veelheden, te vergelijken met Shakespeares spelen waarin het tragische in evenwicht wordt gehouden door het komische en waarin passages met diepe betekenis, afgewisseld worden met regels vol briljant woordenspel.

Aan de basis van dit werk ligt het begrip 'koningschap'. Maar de kunstenaar heeft allerminst aansluiting willen zoeken bij historische personages of levende koningsparen. Zelf schreef hij in 1954, naar aanleiding van een tentoonstelling van zijn werk in New-York, 'De groep Koning en Koningin heeft niets te maken met levende koningen en koninginnen, maar verwijst eerder naar de archaïsche of primitieve idee van koningschap... Hoe ik op het idee van de groep ben gekomen weet ik niet. Wellicht heeft het een rol gespeeld dat ik in de laatste twee jaar mijn dochtertje verhalen heb voorgelezen waarin vaak koningen en koninginnen voorkwamen. Dit kan mij ontvankelijk gemaakt hebben voor het onderwerp'. De opstelling in een natuurlijk kader van bomen en groen beantwoordt aan de bedoeling van Moore: 'Beelden hebben behoefte aan daglicht en zon. In de natuur laten zij zich beter gelden dan in het beste architecturaal decor'.

Sommigen beweren dat de opstelling van hetzelfde beeld in Schotland in een heuvelachtige woeste streek, de plastische kwaliteiten accentueert. Anderen echter waaronder Moore-specialist Robert Melville, menen dat de omgeving van Middelheim de geest van het werk beter tot zijn recht laat komen; de pathos die immers bereikt wordt in het eenzame Schotse landschap, werd niet gewild door de kunstenaar die 'Koning en Koningin' nooit los van onderdanen kan hebben gedacht.

Henry Moore, Castieford 1898

Henry Moore werd geboren te Castieford in 1898 en verbl'ijft te Much Hadham. Hij was zoon van een mijnwerker en aanvankeirijk volgde hij een onderwijzersopleiding. Na miHtaire dienst in de oorlog studeerde hij aan de L·eeds School of Art van 1919 tot 1921, en aan het Royal College of Arts te Londen van 1921 tot 1924. Hij was leraar aan het Royal College of Arts te Londen van 1925 tot 1932 en aan de Chelsea School of Arts van 1932 tot 1939. Eerst werkte hij in steen en hout. Daarna ging hij ook modelleren. Moore heeft zeer veel gereisd en heeft grote belangstelling voor niet-Europese primitieve en archaïsc'he kunst, ook de vormen in de natuur boeien hem en zij zijn het die in de essentiële vormproblemen van zijn kunst tot uiting komen. Moore is een gepassioneerd tekenaar. Zijn meest bekende tekeningen de 'Shelterbooks' ontstonden tijdens de tweede wereldoorlo·g in de gangen van de L·ondense metro, waar de Londense bevolkli·ng een ond•erkomen vond

Literatuurlijst

R. Melville, Henry Moore Sculpture et dessins 1921-1969, Brussel, 1971.

Download hier de pdf

Henry Moore Koning en Koningin