Een nieuw leven voor een tweehonderdjarige

Joseph Beuys, die in zijn carrière nogal wat musea gezien heeft, noemde het Museum voor Schone Kunsten aan het Citadelpark te Gent één van de mooiste die hij kende. Dat museum is een aantal jaren gesloten geweest voor indringende en noodzakelijke renovatiewerken. Straks gaat het in volle glorie weer open tijdens een feestelijk pinksterweekend.

MSK Gent

Karel en Charles

Het Museum voor Schone Kunsten in Gent, opgericht in 1798, is één van de oudste van ons land. Het ontstond naar aanleiding van diverse maatregelen die eerst door het Oostenrijks en later door het Frans bewind werden genomen. De afschaffing van de slotkloosters wegens 'niet nuttig' door de Oostenrijkers en daarna de confiscatie van de kerkelijke goederen door de Fransen zorgden ervoor dat een rijke verzameling aan kunstwerken werd samengebracht. Vele daarvan verdwenen naar de verzamelingen van de betrokken landen. Het is niet voor niets dat in vele Franse musea de herkomst van een kunstwerk is aangeduid door een datum.

Gelukkig waren er ook mensen die ijverden om de belangrijke werken hier te houden, zoals de jurist Karel van Hulthem. Deze man, een politicus en overtuigd republikein, speelde een sleutelrol bij de oprichting van zowel het museum, de openbare bibliotheek als de kruidtuin. Het museum ging in 1802 open en had uiteindelijk een plaats gevonden in de Sint-Pieterskerk, die op die manier ook voor afbraak werd behoed. Toen de kerk in 1803 weer voor de eredienst werd opengesteld door het concordaat tussen Rome en Napoleon, moest het museum zich beperken tot de benedenkerk. Het verhuisde later naar het vroegere augustijnenklooster waar toen ook de Stedelijke Academie gevestigd was.

ln 1898, precies honderd jaar na de oprichting, besliste het Gentse stadsbestuur tot de bouw van een nieuw museum. Het jaar voordien was de Koninklijke Maatschappij 'De Vrienden van het Museum' opgericht en die hadden een niet geringe invloed op het toenmalige stadsbestuur van burgemeester Emile Braun. Het feit dat de Vrienden in korte tijd tal van aankopen hadden verricht en er een vernietigend rapport over de situatie in het toenmalige museum was verschenen, bewoog het stadsbestuur ertoe om uiteindelijk aan de stadsbouwmeester opdracht te geven tot het ontwerpen van een museum. Charles Van Rysselberghe, oudere broer van Théo, de neo-impressionistische schilder, kweet zich bijzonder goed van zijn taak. Het museum opende in 1902 de deuren en werd in 1913 uitgebreid ter gelegenheid van de wereldtentoonstelling te Gent. De inplanting in het in de negentiende eeuw aangelegde Citadelpark speelde in op de plannen van het stadsbestuur om het gebied er rond voor te behouden aan woningen voor de beter bemiddelde burgerij.

MSK Gent

Grondige renovatie

Het gebouw van Van Rysselberghe dat Beuys zo bekoorde, is gespaard gebleven van het pompeuze dat die tijd nogal eens kenmerkte. Het is in wezen een zeer rationeel gebouw, in de eerste plaats bedoeld om de kunst goed tot haar recht te laten komen. Veel hedendaagse kunstenaars zouden er maar wat graag in exposeren omwille van de diversiteit van de ruimten en vooral omwille van de lichtinval.

Robert Hoozee, conservator van het museum sedert 1979, is de behoeder van zoveel moois. Hij praat rustig én enthousiast over dit bijzondere museum. "Aanpassen aan de normen van deze tijd was een must wilden we nog tentoonstellingen met bruiklenen kunnen opzetten. Er waren problemen met de stabiliteit, de betonstructuur was nog van in de beginperiode. De trillingen van het verkeer waren voelbaar. De structuur op zichzelf is perfect. Maar in de benedenverdieping bijvoorbeeld lag er geen echte vloer. Je mag ook niet vergeten dat in de sectie waar het Museum voor Hedendaagse Kunst van Jan Hoet ooit heeft gezeten, er destijds een brandweerkazerne was én ook nog het Museum van de Wetenschap."

"We hebben het museum uiteindelijk gerenoveerd in drie fases," verduidelijkt Hoozee. "In een eerste fase zijn een goederenlift en nieuwe toiletten geïnstalleerd, samen met lamellen op het dak om de lichtinval bij te sturen. Na het vertrek naar het S.M.A.K. van de collectie hedendaagse kunst kwam de tweede fase. En nu beëindigen we de derde. Er is geopteerd voor een grondige renovatie in een kort tijdsbestek. De Vlaamse Gemeenschap, de provincie en de stad engageerden zich om tegelijkertijd te subsidiëren."

Een beter klimaat

De 'Tapijtenzaal', destijds in de centrale inkomhal, met de reeks 'De verheerlijking van de Goden' (1717) uit de ateliers van Urbanus Leyniers, MSK Gent,

De 'Tapijtenzaal', destijds in de centrale inkomhal, met de reeks 'De verheerlijking van de Goden' (1717) uit de ateliers van Urbanus Leyniers

In het vernieuwde museum zijn de vloeren en de glazen bedaking weggenomen en vernieuwd. De muren werden bezet met een nieuw soort gipsvezelplaat ter vervanging van de textielbekleding. De hele bovenverdieping kan nu dienst doen als tentoonstellingsruimte, terwijl alle nutsfuncties in de benedenverdieping geconcentreerd zitten. Er is plaats voor een auditorium (waarvoor op het moment van onze ontmoeting nog sponsors gezocht worden) en er is een zeer ruime bibliotheek. Wanneer er ooit een centraal depot komt voor de kunst in stadsbezit, kan er nog tentoonstellingsruimte bijkomen.

Twee vroegere binnenkoeren, die niet bepaald nuttig waren, zijn nu overdekt en kunnen voor diverse doeleinden gebruikt worden. En niet te vergeten: de klimaatbeheersing is volledig op punt gesteld. We onthouden dus dat bij extra warme dagen het museum een uitweg biedt voor wie wat koelte wil. Trouwe bezoekers zullen zich de grote centrale ruimte nog herinneren, bij iedereen bekend als de 'Tapijtenzaal'. Dit wordt nu het Scribe-Forum. Fernand Scribe was één van de oprichters van de Vrienden van het Museum én was een erg belangrijk mecenas. Zijn legaat is een substantieel onderdeel van de huidige collectie. De reeks achttiende-eeuwse Brusselse tapijten De verheerlijking van de Goden krijgt een presentatie in een aparte zaal in een historische opstelling binnen het chronologisch circuit.

De hemicyclus was ooit voorzien als een koer in openlucht voor het tentoonstellen van beelden, die functie krijgt deze ruimte terug zij het dan zoals voorheen: overdekt. De zalen in het achtergedeelte van het gebouw zullen hun historisch karakter behouden, die in het voorgedeelte zijn grondig gemoderniseerd. Een aantal historisch details blijven behouden. De kleine zalen rond de hemicyclus worden prentenkabinetten. Hiermee gaat een wens van de conservator en elke ware kunstliefhebber in vervulling.

Veel te weinig geld

Genoeg over het gebouw. Laten we het over de collectie en het programma hebben. De nadruk van de verzameling ligt op de kunst van de negentiende en de twintigste eeuw, alhoewel ook de andere periodes met niet onaardige werken vertegenwoordigd zijn. Denken we maar aan de panelen van Bosch, bijzondere werken van Gaspar De Crayer, Theodoor Rombouts en Cornelis De Vos en vele anderen. "Ik wil werken vanuit het historisch potentieel van de bestaande collectie, zowel wat aankopen als tentoonstellingen betreft," zegt Robert Hoozee. "Door aankopen als Mädchenkopf sich urnwendend van Lehmbruck geven we de collectie ook een internationale toets."

"Met de tentoonstellingen wil ik vooral contexten opbouwen rond figuren als Minne en Ensor, rond stijlperioden als het symbolisme."
Robert Hoozee., conservator van het Museum voor Schone Kunsten Gent. Wilhelm Lehmbruck, Zich omkerende meisjeskop, ca. 1913-1914, cementgeut, MSK Gent,

Links: Robert Hoozee., conservator van het Museum voor Schone Kunsten Gent @ Saskia Vanderstichele

Rechts: Wilhelm Lehmbruck, Zich omkerende meisjeskop, ca. 1913-1914, cementgeut, 46 cm. Museum voor Schone Kunsten, Gent

Voor de opening van het vernieuwde museum is er een presentatie uit de Vlaamse Kunstcollectie (het samenwerkingsverband tussen de musea van Antwerpen, Brugge en Gent). Het gaat om zelfportretten en portretten van kunstenaars. Elk jaar zal door die koepel een dossiertentoonstelling gerealiseerd worden, telkens in één van de drie musea.

Aankopen en tentoonstellingen, dat is wat we verwachten, alleen het vraagt ook centen. Het aankoopbudget van dit -vergeten we het niet - stedelijk museum bedraagt 75.000 euro per jaar. Dat is natuurlijk een peulschil als je ziet hoe de kunstmarkt soms tekeer gaat. Gelukkig is er de goed werkende Vrienden-vereniging, momenteel onder het voorzitterschap van Danny Van den Bossche, die zorgt voor serieuze financiële ondersteuning en mecenaat. Het tentoonstellingsbudget bedraagt 85.875 euro, in het vooruitzicht van de heropening is daar vorig jaar een extra toelage van 75.000 euro bijgekomen. Voor de tentoonstelling British Vision, één van de topevenementen van 2007 in Vlaanderen, is een toelage van 250.000 euro voorzien. Dat getuigt allemaal van de inspanningen die Gent als cultuurstad wil opbrengen. Toch zal iedereen die een beetje weet hoe het er in de kunstwereld aan toegaat, beseffen dat het hier wel degelijk zeer lage budgetten betreft. De conservator en zijn staf verdienen dan ook meer dan een pluim voor wat zij met die kleine budgetten verwezenlijken.

"Het ware een oplossing mocht de Vlaamse Gemeenschap het museum overnemen en erkennen als een wetenschappelijke instelling. Dat geeft een totaal ander plaatje inzake budgetten en kader," zegt Robert Hoozee en hij verwijst naar een illuster voorbeeld in Liverpool waar de Walker Art Gallery tot een nationaal museum is omgevormd.

British Vision en verder

British Vision wordt een tentoonstelling met de impact als die van Parijs - Brussel, Brussel- Parijs van tien jaar geleden. De expositie zal een beeld geven van de Britse schilderkunst van de achttiende tot de eerst helft van de twintigste eeuw. Het is één van de vruchten van studie en diepgaande interesse die de conservator al sedert vele jaren aan de dag legt. En hij is helemaal niet van plan om op zijn lauweren te rusten. Er zijn al plannen voor komende jaren. Voor 2010 een tentoonstelling rond Géricault waarbij deze kunstenaar als een meer geëngageerde figuur uit de verf zal komen. Volgend jaar een samenwerking met het museum van Groningen, en verder in de toekomst een expositie waarbij een lijn wordt getrokken tussen drie beeldhouwers: Carpeau, Rodin en Lambeaux. Hij gaat ook de confrontatie met de levende kunst niet uit de weg- er was altijd al een goede verstandhouding met het vroegere Museum voor Hedendaagse Kunst, het latere S.M.A.K. - en hij denkt aan een artist in residence.

Voor het publiek komt er een audiogids voor de vaste collectie en Helke Lauwaert, zowat de oermoeder van de educatieve dienst, is opgevolgd door een nieuwe kracht, Tine Van Poucke, bij wie groepen terecht kunnen voor deskundige begeleiding. Het museum beschikt al jaren over een goedwerkend kinder- en jeugdatelier en is van plan de publiekswerking verder uit te bouwen. Een goed geëquipeerd auditorium is hiervoor eigenlijk een must. Voor de inwendige mens is er een onafhankelijk functionerend museumcafé.

Het Gentse Museum voor Schone Kunsten is weer klaar voor nog eens honderd jaar.

Praktische informatie

Heropening: zaterdag 26 mei 2007. Museum voor Schone Kunsten Gent.

Tentoonstelling Kunstenaarsportretten uit Antwerpen,Brugge en Gent. Van 26 mei tot 19 augustus 2007. 

Tentoonstelling British Vision. Van 6 oktober 2007 tot 13 januari 2008 . In 2000 verscheen het boek 200 jaar verzamelen. Het schetst een zeer volledig beeld van de ontstaansgeschiedenis van het Museum voor Schone Kunsten en de verzameling. (Uitgeverij Ludion, Gent)

Download hier de pdf

Heropening van het Museum voor Schone Kunsten Gent