- Albrecht en Isabella
- Familia universalis. Cogniet.
- Van belle epoque tot art nouveau - Belgisch zilver
- Van Goelag tot Glasnost
- 7 Europalia 98, CESKA republika
- Edgard Tytgat - retrospectief
- Van Memling tot Pourbus
- Het tweede gezicht
- S.M.A.K.
- Museum WO I
- Galerij Dieleman
- Brussel, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
OKV Plus 1998.3
Inhoud
Albrecht en Isabella (1598-1621)
De Aartshertogen Albrecht en Isabella regeerden over de Nederlanden vanaf 1598. Hun hof in Brussel gold door zijn cosmopolitisme en mecenaat als toonbeeld voor de toenmalige Europese hofcultuur. Hierdoor droegen de Aartshertogen in niet geringe mate bij tot de uitstraling van wat later de Vlaamse barok is genoemd. De eeuw van Pieter Paul Rubens zou ondenkbaar geweest zijn zonder de steun van Albrecht en Isabella.
In die tijd strekte het territorium van de Habsburgse Nederlanden zich uit over het grootste deel van de Benelux. Het was een land verscheurd door een burgeroorlog. De protestantse Noordelijke provincies hadden zich afgescheurd van het katholieke Spanje. De Zuidelijke Nederlanden waren opnieuw onder Spaans gezag gebracht. Het vertrouwen tussen vorst en onderdanen zou door de Aartshertogen opnieuw worden hersteld.
Het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) bracht de nodige rust voor een politieke, economische en vooral culturele heropleving. Het Brusselse Hof en de buitenhuizen Mariemont en Tervuren waren culturele centra avant la lettre. Albrecht en Isabella omringden zich met een schare kunstenaars onder wie de architecten Wenzel Cobergher en Jacques Frankaert, de componist Peter Philips, de hofschilders met in de eerste plaats uiteraard Pieter Paul Rubens, maar ook Jan I Bruegel, Otto Van Veen, Theodoor van Loon. De Zuid-Nederlandse humanisten, in het bijzonder Justus Lipsius, zorgden voor een intellectueel hoogtepunt. Adelijke families imiteerden de hoofse levensstijl, de man in de straat was getuige van de hoofse verfijning bij intredes, optochten, stoeten en schuttersfeesten. Op aandringen van Albrecht en Isabella werd de Brusselse Ommegang na jaren van verval in ere hersteld.
De tentoonstelling evoceert met de nodige luister deze periode van voorspoed en culturele bloei. Een vierhonderdtal kunstvoorwerpen, waaronder topstukken uit het Prado in Madrid, het Kunsthistorisches Museum in Wenen en andere gerenommeerde instellingen, dragen daartoe bij. Schilderijen van Rubens en Jan I Brueghel, wandtapijten van Reynbouts, edelsmeedwerk, textiel, beeldhouwwerken en historische documenten getuigen van het ontstaan van de Vlaamse barok.
Praktisch
Jubelparkmuseum (KMKG), Brussel. Van 17 september 1998 tot 17 januari 1999
Familia Universalis. De Vlaamse kunstenaars- en wetenschapsfamilie Cogniet
In het Italië van de Renaissance ontstond een nieuw ideaalbeeld dat van de uomo universalis, de mens die zowel kunst als wetenschap bedreef. Later in de 16de eeuw bleek dat dit te veel gevraagd was voor één mens. Toen ontstonden families waarbinnen dit ideaal kon worden waargemaakt.
De Antwerpse familie Cogniet telde in haar rangen schilders, wiskundigen en geneesheren. Ze leverden belangrijke bijdragen zowel aan de schilderkunst als aan de wetenschap.
Op de tentoonstelling zijn voorwerpen en schilderijen te zien die gemaakt werden door drie generaties van deze familie. Er zijn magistrale doeken, maar ook kleinere werkjes die samen de evolutie van de 16de eeuwse schilderkunst tonen.
Tijdens de 16de eeuw voltrok zich de eerste wetenschappelijke revolutie. De thema's die dan belangrijk waren zijn sterrenkunde, zeevaartkunde en landmeetkunde. Voor elk thema zijn instrumenten gekozen - telkens gemaakt door een telg van de Coignetfamilie - die dit illustreren. Deze instrumenten zijn niet alleen praktische werktuigen, ze zijn vaak ook kunstig versierd met allerlei motieven.
Praktisch
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, Antwerpen. Van 2 oktober tot 13 december 1998
Van Belle Epoque tot Art Nouveau - Belgisch zilver (1868-1914)
De geschiedenis van een luxe-industrie tussen 1868 en 1914: van koning Leopold II tot de Eerste Wereldoorlog. Traditioneel en vernieuwend zilver in serie gemaakt voor het brede publiek of exclusief ontworpen voor de rijke burger die leefde in een bruisende stad.
In 1868 werd op vraag van een groot aantal edelsmeden de handel in zilver geliberaliseerd. Zilveren objecten dienden vanaf dan niet meer officieel gekeurd te worden. Het stond zowel producenten als winkeliers vrij om hun zilverwerk te merken. Deze maatregel heeft samen met de toenemende industrialisatie geleid tot een boeiende ontwikkeling van de toegepaste kunsten in het vorige fin de siècle. Het voor de burgerij bestemde tafelzilver werd voornamelijk door de Brusselse firma's Wolfers en Delheid geproduceerd. Traditionele ateliers konden de concurrentie met deze grote bedrijven met een indrukwekkend machinepark en een ruim personeelsbestand niet bolwerken.
Kleinere huizen sloten hun deuren, gingen zich specialiseren in de productie van religieus zilver of schakelden over op de verkoop van zowel binnen- als buitenlandse juwelen en zilverwerk. De slagkracht van Wolfers frères blijkt ook uit hun export naar Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Nederland, Oostenrijk, Rusland en Tjsechië.
De zilveren serieobjecten, die op handelsbeurzen en industriële tentoonstellingen werden gepromoot, werden in de meest diverse neo- en mengstijlen uitgevoerd. Vooral de neorococo was zeer populair. De neogotiek, de stijl bij uitstek van religieuze voorwerpen uit deze periode, ontbreekt nagenoeg. Tegen het einde van de 19de eeuw is er ook een toenemende invloed van het naturalisme en het japonisme waar te nemen. Brussel speelde als internationaal centrum ook een belangrijke rol in het ontstaan van de art nouveau. Zowel de sociaal geïnspireerde art nouveau van Henry van de Velde als de door het symbolisme beïnvloede sierobjecten van Philippe Wolfers kenden er hun oorsprong of kwamen er tot ontwikkeling. Ook koning Leopold II leverde, door het ter beschikking stellen van ivoor uit zijn kroonkolonie Kongo, een persoonlijke bijdrage tot het ontstaan van heel wat ivoorsculpturen, die op de tentoonstellingen van Antwerpen 1894 en Tervuren 1897 werden geëxposeerd.
Internationale tentoonstellingen, kunstenaarsverenigingen en kunsttijdschriften zoals L' Art Moderne en The Studio zorgden voor een verdere verspreiding van het Belgische ideeëngoed.
Praktisch
Provinciaal Museum Sterckhof -Zilvercentrum, Antwerpen. Van 15 september tot 13 december 1998
Van Goelag tot Glasnost, non-conformistische kunst uit de Sovjet-Unie (1956-1986)
Onder het stalinisme moesten kunstenaars zich strikt aan de steriele doctrine van het Socialistisch Realisme houden. Elke vorm van autonomie of persoonlijke interpretatie was uit den boze.
De dood van Stalin (1953) en de 'geheime speech' van Nikita Kroetsjev (1956) waarin hij campagne voerde voor een algemene modernisering en destalinisatie, brachten hier verandering in. 'Niet officiële' of 'non-conformistische' kunstenaars kregen het recht 'op te duiken'. Gedurende de 'dooi'-periode ten tijde van Kroetsjev werden tot dan toe verboden kunstwerken, o.a. de Franse impressionisten, aan het publiek getoond. Eigentijdse westerse kunstwerken werden overgebracht naar de Sovjet-Unie. Zelfs westerse kunstenaars werden uitgenodigd om in Moskou te komen werken.
In tegenstelling tot de nog altijd door de regering opgelegde patriottische stijl van het Socialistisch Realisme, werkten alsmaar meer 'non-conformistische' kunstenaars in abstracte, surrealistische, expressionistische, fotorealistische of conceptuele stijl. Ze behandelden delicate onderwerpen zoals politiek, religie en erotiek. Toch zou het tot in 1986, het jaar waarin Michaël Gorbatsjov de glasnost en de perestrojka lanceerde, het Socialistisch Realisme de enige officiële kunststijl blijven.
Het Stedelijk Museum van Amsterdam selecteerde een 200-tal kunstwerken uit de Norton and Nancy Dodge Collection (New Jersey), die meer dan 10.000 werken van 900 verschillende sovjetkunstenaars bevat. Deze selectie is nu, na Amsterdam, in het Hessenhuis te zien.
Hessenhuis, Antwerpen. Tot 11 oktober 1998
Europalia 98, Ceska Republika
Praag Art Nouveau, Metamorfoses van een stijl.
De centrale tentoonstelling van het festival is één van de belangrijkste manifestaties die ooit aan Tsjechische kunst van het begin van deze eeuw gewijd werd.
Schilder- en beeldhouwkunst, grafiek, architectuur, fotografie en toegepaste kunsten (glas, textiel, keramiek, juwelen en meubels) illustreren de vitaliteit van een artistieke beweging. De art nouveau in Praag, ook wel de Tsjechische Sezesion genoemd, onderging immers verschillende metamorfoses in een zeer korte tijdsspanne. De tentoonstelling evoceert de eclectische stijlen (neorenaissance en neobarok) van het einde van de 19de eeuw, toont de evolutie van de weelderige lyrische art nouveau naar de geometrische art nouveau en hoe die tenslotte overging in het kubisme net voor de eerste wereldoorlog.
De architecten Jan Kotera en Osvald Polivka, de schilders Jan Preisler en Alfons Mucha, de beeldhouwer Stanislav Sucharda en de leden van de kunstkring M-nes zijn slechts enkele van de gerenommeerde Tsjechische artiesten.
Praktisch
Paleis voor Schone Kunsten, Brussel. Van 16 oktober 1998 tot 17 januari 1999
Juwelen uit de Bohemen
In Bohemen worden sedert eeuwen verscheidene halfedelstenen gedolven, waarvan de bekendste de rode granaat is. Deze halfedelstenen worden sedert de middeleeuwen verwerkt in juwelen, siervoorwerpen en religieuze objecten. De tentoonstelling toont een selectie van de 15de eeuw tot de dag van vandaag aan de hand van de mooiste exemplaren uit de Schatkamer van het Praagse Museum voor Decoratieve Kunst, het Museum van Turnov en andere Tsjechische collecties.
Praktisch
Galerij van de Kredietbank, Grote Markt 19, 1000 Brussel. Van 16 september tot 8 november 1998
Laatgotische kunst uit de Bohemen, Maravië en Silesië
De tentoonstelling brengt een uitgebreid overzicht van de artistieke productie uit de drie historische landsstreken, die de huidige Tsjechische republiek vormen, van het einde van de middeleeuwen en het begin van de Nieuwe Tijd. Deze overgangsperiode omvat zowel de laatgotiek in een exuberante stijl, als het begin van de renaissance.
Beeldhouwwerken, schilderijen op hout van belangrijke kunstenaars en meesterwerken van de toegepaste kunsten (goudsmeedkunst, boekbanden enz) uit kerken en musea worden in de tentoonstelling samengebracht en bieden een stillistisch overzicht van deze artistieke bloeiperiode.
Praktisch
BBL, Koningsplein 6, 1000 Brussel. Van 21 oktober 1998 tot 17 januari 1999
Praag in kleuren. Aquarellen en gravures uit de 19de eeuw
Doorheen de ganse 19de eeuw was Praag het meest geliefde onderwerp van de Tsjechische artiesten. Aquarellen, gravures en albums met gravures roepen de sfeer uit die tijd op, evenals de charme van straten en steegjes van de stad, de parken en de voorsteden. Het belangrijkste thema van deze productie was het groot panorama van de hoofdstad.
Provinciaal Hof, Grote Markt, 8000 Brugge. Van 18 oktober tot 29 november 1998
Frantisek Kupka (1871-1957) - Het ontstaan van de abstracte kunst
Rond 1910 keert Kupka zich resoluut af van het figuratieve en ontleedt de beweging via de kleur. Door deze werkwijze wordt hij de vader van de abstracte kunst, die hij trouw blijft tot aan zijn dood. Net als Kandinsky en Mondriaan, en sommige Tsjechische pioniers van de abstractie, werd Frantisek Kupka beïnvloed door de theosofische theorieën. Hij haalde zijn inspiratie ook uit de studie van de natuurwetenschappen en de wiskunde. Zijn cycli van cirkels en vertikalen geven de schilderkunst een nieuwe woordenschat.
Praktisch
Museum van Elsene, Brussel. Van 22 oktober 1998 tot 10 januari 1999
Edgard Tytgat (1879-1957) - Retrospectief
De veelzijdige Edgard Tytgat was een randfiguur van het Vlaams expressionisme.
Voor de Eerste Wereldoorlog debuteerde hij in de lijn van het impressionisme en het fauvisme en schilderde hij voornamelijk portretten, interieurs en stadsgezichten en werd bevriend met Rik Wouters. Reeds in deze periode toonde hij een grote belangstelling voor volkse thema's die hem toelieten een poëtische of ironische kijk op de mens te formuleren.
In de jaren twintig, na zijn terugkeer uit Londen, werd zijn in wezen verhalend oeuvre synthetischer en vlakmatiger. Deze evolutie verklaart zich zowel vanuit de tijdsgeest als vanuit de invloed van zijn grafisch werk. In de jaren dertig, na het failliet van Le Centaure, ontwikkelde hij opnieuw een lichtere schriftuur. Naast bijna naturalistische taferelen, schilderde hij het spektakel van het leven, dat een toenemende erotische inslag kreeg.
Het oeuvre van Edgard Tytgat schommelt tussen observatie en verbeelding en is stilistisch soms verwant met een vorm van naïeve kunst. Deze overzichtstentoonstelling confronteert schilderijen, aquarellen, lavis, tapijtontwerpen, tekeningen, hout- en linodrukken.
Praktisch
P.M.M.K., Museum voor Moderne Kunst, Oostende. Tot 8 november 1998
Van Memling tot Pourbus
Oude Meesters, Herboren schoonheid. Brugge in de 16de eeuw
Deze prestigieuze tentoonstelling illustreert de eeuw tussen de komst van Memling te Brugge in 1465 en de dood van Pourbus in 1584 aan de hand van verschillende thema's:
- Brugge in de zestiende eeuw: een geïllustreerde geschiedenis
- De beschrijving van de stad.
- Het leven en werken in een zestiende-eeuwse stad.
- De levenscultuur in Brugge in de zestiende eeuw.
- Aspecten van artistieke productie
- De kunstproductie in de zestiende eeuw: kwaliteit tussen traditie en vernieuwing
- De Renaissance in Vlaanderen: een aparte benadering.
- Technologische ontwikkelingen en de kunst.
- De diaspora en de internationale uitstraling.
Het oeuvre van de Brugse kunstenaars, wier leven en werk zich chronologisch en stilistisch situeren tussen dit van beide grootmeesters vormt de kern van de geëxposeerde kunstwerken.
De tentoonstelling vindt plaats in het pas gerestaureerde Memlingmuseum (oud Sint-Janshospitaal) en opent met werk van Hans Memling en Gerard David, zowat de laatste vertegenwoordigers van de Vlaamse Primitieven.
Het werk van de volgende generatie 'Brugse' kunstenaars is moeilijk onder één noemer samen te brengen. Het is een boeiende periode waar de kwaliteitsvolle traditie soms doorkruist wordt met meestal persoonlijke interpretaties van italianiserende modellen. Pieter Pourbus zal de traditionele thema's volgens nieuwe inzichten herscheppen en mag als een volwaardig renaissancekunstenaar aanzien worden.
De tentoonstelling bevat behalve schilderijen en grafiek ook handschriften, incunabels, sculptuur, koper en brons, keramiek, instrumenten, meubels en wandtapijten.
Praktisch
Memlingmuseum - Oud Sint-Janshospitaal, Brugge. Tot 6 december 1998
Het tweede gezicht
West-Afrikaanse maskers uit de verzameling van het Museum Barbier-Mueller, Genève. Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren
Het Zwitserse Museum Barbier-Mueller werd in de jaren zeventig geopend door Jean-Paul Barbier om het groot publiek in contact te brengen met de voorwerpen die zijn schoonvader Josef Mueller verzameld had, diens werk verder te zetten en de collectie uit te bouwen.
Uit de omvangrijke collectie Jozef Mueller werden 150 maskers van West-Afrika geselecteerd.
Het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika opteert, in dezelfde geest van de tentoonstelling "Verborgen Schatten uit het Museum van Tervuren", opnieuw voor een esthetisch gebeuren waarin de zingeving van het voorwerp evenwel niet uit het oog verloren wordt.
Een tentoongesteld masker is per definitie beroofd van de fundamentele elementen die, in de ogen van de Afrikanen, het masker bepalen. Het gaat om de geest, de drager, de dans en de muziek van het masker. Al deze elementen verlenen het masker zijn kracht, zijn uitstraling en zijn doeltreffendheid.
Praktisch
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren. Tot 29 november 1998
S.M.A.K. Stedelijk Museum voor Actuele Kunst Gent
In mei 1999 opent het nieuwe Stedelijke Museum voor Actuele Kunst (S.M.A.K.) in het gerenoveerde Casino-gebouw in het Citadelpark van Gent.
Het Gentse museum was tijdens de oprichting in 1975 het eerste Belgische museum gewijd aan hedendaagse kunst. Sinds dan is het museum uitgegroeid tot een belangrijke artistieke motor van de Vlaamse cultuur met een uitstraling tot buiten de grenzen. De collectie die momenteel uit meer dan 2000 items bestaat, wordt algemeen erkend als de belangrijkste verzameling hedendaagse kunst in een Vlaamse openbare instelling, en geniet een internationale reputatie.
De verzameling is gebaseerd op specifiteit. Ze illustreert geen hypothetische consensus via standaardwerken, zoals zoveel musea in dit gebied doen, maar kiest voor specifieke werken. De verzameling legt zich toe op de internationale ontwikkelingen in de kunst na' 45 en situeert de lokale kunst hierbinnen. Vele van de topwerken zijn bekend. Desondanks heeft niemand een precies idee over de samenhang en de omvang van deze verzameling. Slechts via tijdelijke tentoonstellingen kon de collectie fragmentair worden getoond.
Daardoor is ze nog altijd een schim, een legende. De belangrijkste aanwinsten van de laatste vijf jaar en de vervollediging die momenteel worden gerealiseerd, werden zelfs nog helemaal niet getoond. Een uitermate belangrijk deel van de collectie van het museum werd in de loop der jaren verworven en geschonken door de Vereniging voor het Museum van Hedendaagse Kunst te Gent v.z. w.. Sinds haar oprichting in 1957 bouwde de Vereniging een permanente werking uit, met een inmiddels ellenlange tentoonstellingspalmares. Daarnaast richtte ze ook allerhande publieke activiteiten in. Dit alles vanuit het verlangen om hedendaagse kunst te democratiseren. De Vereniging voerde vanaf haar stichting een eigen aankooppolitiek waardoor men vandaag beschikt over een uitgelezen collectie.
De collectie van de Vereniging werd sinds 1975 permanent in bruikleen gegeven aan het Museum van Hedendaagse Kunst, en vormt tot vandaag een belangrijke kern in het totaalbeeld van de verzameling. In haar streven naar een autonoom museumgebouw, schonk de Vereniging op elk ogenblik dat er een positief signaal in de politieke wil aanwezig was, enkele werken aan de stad. Dit gebeurde in 1975, in 1994 en in 1996. Pas nu wordt het nieuwe gebouw, de droom uit de jaren' 50 ten volle bewaarheid. Uit erkentelijkheid schenkt de Vereniging het leeuwendeel van haar collectie, voor een waarde van meer dan honderd miljoen BEF aan de Stad Gent.
Het nieuwe museumgebouw is een impliciete kritiek op de diverse nieuwe museumarchitectuur van de laatste jaren in Europa. Tegenover de prestigieuze façade-architectuur waarbij het gebouw zelf als architecturale prestatie centraal staat, is hier geopteerd voor een ingrijpende renovatie van een goed geproportioneerd gebouw. De ruimtes zijn gevarieerd, zowel wat proporties als wat de inval van het natuurlijk licht betreft. De architectuur is ondergeschikt aan het tonen van kunst, zonder afbreuk te doen aan de betekenis van architectuur voor een stad.
Het museum opent in mei 1999 zijn deuren voor het grote publiek. De eerste maanden van de opening worden één groots publieksmoment waarop minimum 100.000 bezoekers verwacht worden. Op zaterdag 8 mei 1999 vindt er een grote happening plaats met diverse performances, concerten, film, debatten en een groot feest. Op zondag 9 mei worden de deuren gratis opengezet voor iedereen. Het openingsproject van het museum is een tentoonstelling met de collectie die voor het eerst sinds jaren opnieuw in volle luister kan getoond worden.
Praktisch
Museum WO I
Deze tentoonstelling toont de grote oorlog op een andere manier: er zijn de traditionele getuigenissen van soldaten, burgers, verpleegsters enz., maar in de eerste plaats moeten de bezoekers het gevoel hebben dat ze de oorlog als het ware mee te beleven door tal van multimediatoepassingen.
In 14 afdelingen wordt de geschiedenis van de Westhoek tijdens WO I verhaald, maar je kan ook kiezen voor een wandeling door de gebeurtenissen in de stad Ieper via een parcours van 13 multimediacomputers, je kan de levensloop van een historisch personage volgen en er is ook de mogelijkheid om autenthiek bronnenmateriaal te raadplegen: foto's, filmfragmenten, citaten uit dagboeken,...
Voor schoolgroepen is er een studieruimte voorzien op het einde van het museumparcours. Daar kunnen leerkrachten en leerlingen in alle rust de CD-roms nog eens raadplegen.
Praktisch
In Flanders Fields, Ieper. Tot maart 1999
Dieleman Art Galery
David Huycke
Een expositie met werk van edelsmid David Huycke. David Huycke ontwierp als eerste prijs in de geschenkenactie 1998 een set van 5 zilveren schalen. U kunt kennis maken met deze schalen, sieraden en ander werk in goud en zilver van deze kunstenaar die dit jaar winnaar werd van de European Price voor Art and Design-Ledcrafts, uitgereikt door de European World Craf ts Council.
Horses & Sculptures
Een prachtige openluchttentoonstelling met beelden en andere kunstwerken van en over paarden.
Dali, De Chirico, Max Ernst... & Co
Een prestigieuze expositie die een overzicht geeft van de Europese surrealistische beeldhouwkunst aan de hand van de werken van de grootmeesters samen met het recentere surrealisme van sculpturen uit Mozambique.
Dieleman Art Gallery, Chateau de Petit -Leez, Rue de Petit-Leez 129, 5031 Grand-Leez
Het domein Dieleman Art Gallery, van 5 ha strekt zich uit rondom een gerestaureerde kasteelhoeve nabij Gembloux, ca. 20 km boven Namur. Het park biedt niet alleen een gedroomde stek voor wandelingen, maar biedt tevens een uitgebreide expositie van bonzen en andere sculpturen die vaak op schitterende wijze in het landschap geïntegreerd zijn. Ook in een aantal gebouwen worden sculpturen tentoongesteld, voornamelijk 19de-eeuwse beelden. Dieleman Art Gallery is een commercieel initiatief, alle beelden zijn er te koop en voor kleinere beurzen is er de "museum"shop. Een galerie dus, maar met museale allures en een eigen collectievorming. Als "openluchtmuseum" is het een gesmaakte combinatie van een interessante natuuromgeving en kunst. Een aanrader op 30 minuten van Brussel.
- David Huycke, nog tot 20 september
- Horses & Sculptures, nog tot 15 november (verlenging)
- Dali, De Chirico, Max Ernst... & Co, nog tot 15 november
Brussel, Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis
In het Koninklijk museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis worden twee nieuwe zalen, gewijd aan de twee Wereldoorlogen, geopend.
De zaal '14-'18 brengt het verhaal van het Belgisch leger in zijn strijd tegen Duitsland. Slechts een klein gedeelte van het land, aan de kust, werd dankzij de overstromingen gered. Het dagelijks leven aan het IJzerfront, de evolutie van het uniform en van de bewapening gedwongen door de moderne oorlog, de verplettering van de infanterie door de artillerie, het ontstaan van nieuwe wapens, onze gealliëerden, de Duitse militaire macht worden voorgesteld in een unieke verzameling. Talrijke foto's geven de sfeer van de loopgraven weer. De tweede zaal is gewijd aan de Belgische bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog: de Duitse bezettingsmachten, de Belgische politiek in België en in Londen, de collaboratie, het verzet, de repressie die tot deportatie leidde.