Ieder definitief ontwerp voor nieuwbouw, herbouw of verbouwing moet onder andere door de welstandscommissie zijn goedgekeurd alvorens te kunnen worden uitgevoerd.
De welstandscommissie beoordeelt een plan op zijn vormgevingsaspecten. Zowel de vormgeving van het gebouw opzich als in zijn relatie tot zijn omgeving. In de praktijk komt het neer op beoordeling van alleen dàt onderdeel dat vanaf de openbare weg te zien is: de voorgevel.
Bij de welstandscommissie zijn beoordelingsnormen niet duidelijk omschreven en zij hangen dan ook af van privé-inzicht en smaak van de commissieleden. Architectuur en in het algemeen 'gebouwde omgeving' vormt de 'schil' waarin het dagelijks leven zich liefst op de meest gevarieerde manier moet kunnen afspelen. Architectuur moet derhalve dienstbaar zijn ààn het dagelijks leven.
Wanneer het oordeel over de vormgeving van een gebouw en de beoordeling van zijn aanpassing aan zijn omgeving gebaseerd wordt op een gevelindeling zonder hieraan zinvolle argumenten te verbinden over het voor- of nadeel dat dit zou kunnen betekenen voor het zo goed mogelijk verloop van het dagelijks leven, blijft het een bevoogding op basis van 'goede smaak' die in geen verhouding staat tot de werkelijke problemen die gemoeid zijn met de leefbaarheid van de gebouwde omgeving.

Als voorbeeld
H. Misset: De Prins Hendrikkade hoek Damrak, Amsterdam

H. Misset: De Prins Hendrikkade hoek Damrak, Amsterdam

Het ontwerp voor een huis aan de Singel 428 te Amsterdam van de architect A. Cahen (medewerkers: J. Koning en J.P. Girod) is een voorbeeld waar haarkloverijen over smaakvolheid van de gevel, de uitvoering langer dan twee en een half jaar hebben opgehouden en waarin het dertien keer werd beoordeeld. Gedurende deze ontwerpperiode waren op zijn plan, waar het de relatie met de omgeving betrof, achtereenvolgens de volgende opmerkingen (die zich bovendien praktisch uitsluitend keerden tegen het middengedeelte van het huis: tegen de boven- en onderbouw bestonden weinig bezwaren): enerzijds was het te sterk horizontaal, representeerde het te weinig gevoel voor de historie van de binnenstad, was de gevel ongepast drie-dimensionaal, knipte het gebouw de gevelwand in tweeën, was het te somber, was er teveel glas en waren er bezwaren tegen het doorgaan van het glas in de raampartijen, was het geheel uit schaal en werd er bezwaar gemaakt tegen gebruik van gewone beton en veroordeelde men de vormgeving van de constructie, aan de andere kant werd voortdurend betoogd dat dit absoluut niet betekende dat men geen modern gebouw aan de gracht zou willen.
Geheel buiten de kwestie of de naar voren gebrachte argumenten op een niveau dat zich alleen bezig houdt met de vraag over 'het schone' terecht of ten onrechte waren, is het onvoorstelbaar dat zij zo zwaar kunnen wegen dat hierop een plan kan worden tegengehouden.

Welstand?

Wanneer aan het begrip 'welstand' niet veel en veel meer inhoud kan worden gegeven en wanneer invloeden uitgaande van de vormgeving van een gebouw met betrekking tot het leefbaarder, herbergzamer en avontuurlijker maken van de gebouwde omgeving in het algemeen, niet veel meer onderzocht worden op hun feitelijk effect is het ergerlijk dat kunstzinnige betweterij en paternalisme zo'n gewicht in de schaal leggen bij het ontstaan van onze gebouwde omgeving.
'Belgische' aanpassing heeft een minder duidelijke begripsinhoud dan 'Nederlandse'. Hier zijn geen welstandscommissies, geen globale esthetiserende bouwvoorschriften, er zijn wel, ook met betrekking tot het uitzicht, bepalingen die door gemeentelijke en stedelijke diensten worden opgegeven en waaraan men zich bij de bouwaanvraag dient te houden. Deze betreffen onder andere de hoogte van de dakgoot, de dakvorm: '...dakhelling variërend van 20 tot 60 graden, plat dak is ook toegelaten...', het uitzicht: '...woning met landelijk residentieel karakter...', de materialen: omschrijving als 'sier...' voor de gevels.
Deze bepalingen zijn bindend. Wel laat het systeem heel wat mogelijkheden aan het individu om zich werkelijk te onderscheiden van de anderen. Dit systeem speelt ook de bal terug naar de ontwerpers, van wie men zou kunnen verwachten dat zij zich evenzeer van hun verantwoordelijkheid bewust zijn tegenover de gemeenschap als tegenover hun opdrachtgever.
Het evoluerende, heterogene resultaat hiervan is 'België'; voor sommigen juist hierdoor het lelijkste land ter wereld, voor anderen, onder andere, hedendaagse alternatieve architecten, een gewenst stukje menselijke chaos. Het 'staat' niet zo 'wel', maar het 'doet het wel'.

Download hier de pdf

Wat heet aanpassing in Nederland en Belgie?