Het is algemeen bekend dat Italië in de ontwikkeling van de schilderkunst lange tijd een belangrijke rol heeft gespeeld. De stad Venetië heeft daarbij een speciale plaats ingenomen. Wat daar gedurende de 16de eeuw geproduceerd werd, is eeuwenlang een voorbeeld geweest voor kunstenaars van de rest van Europa, die voornamelijk door twee dingen gefascineerd werden: de behandeling van kleur en van licht. De belangstelling van de Venetiaanse schilders ging niet in de eerste plaats naar een verantwoorde weergave van de perspectief of van het menselijk lichaam, naar antieke overblijfselen of ingewikkelde allegorische verhalen, zoals elders in Italië, maar naar de vele en rijke vormen, waarin de natuur met haar kleuren en het hier nauw mee samenhangende licht zich aan het oog voordoet.

Er is één naam die onverbrekelijk met de Venetiaanse schilderkunst verbonden is: Titiaan. Hij was het, die alle invloeden van de voorafgaande jaren verenigde tot een zeer eigen stijl, die het nageslacht diepgaand heeft beïnvloed en die tot één der hoogtepunten van de gehele schilderkunst gerekend moet worden. Geboren in Pieve di Cadore, vlak bij de Alpen, - de datum is niet met zekerheid bekend, maar schommelt tussen 1477 en 1488 -, werd Titiano Vecellio als tienjarige jongen naar een oom in Venetië gezonden, die hem in de leer deed bij de toonaangevende schilder van die tijd, Giovanni Bellini.

Na die tijd werkte Titiaan enkele jaren samen met Giorgione, die eveneens van essentiel belang voor hem was, daar deze meester, zoals Vasari vertelt, direct naar de natuur placht te werken, iets wat in die tijd niet erg gebruikelijk was. Na een tijdlang in de vloeiende en door subtiele kleurvlekjes gekenmerkte stijl van Giorgione gewerkt te hebben, begon Titiaan zich spoedig naar een vollere en bredere streek te ontwikkelen. Behalve een groot aantal religieuze en mythologische onderwerpen vervaardigde hij talrijke portretten, waarmee hij groot succes had. Niet alleen was hij vele jaren de favoriete hofschilder van Karel V, maar ook werd hij door verschillende andere Europese vorsten en voorname personen gevraagd hun portret te schilderen. Geëerd en geroemd werkte Titiaan met een enorme produktie tot op zeer hoge leeftijd door, tot hij in 1576 in Venetië stierf.

Helaas is in de Nederlandse musea maar weinig van zijn werk aanwezig. In het Museum Boymans van Beuningen bevindt zich echter een bijzonder schilderij 'Jongen met honden,' dat een karakteristiek voorbeeld is van wel de meest belangwekkende periode van de kunstenaar, zijn laatste jaren. In deze periode spelen twee facetten met name een belangrijke rol: de techniek van het schilderen en het kleurgebruik.

Tiziano Vecellio Jongen met honden

Tiziano Vecellio, Jongen met honden, doek, ca. 1565, Museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam

Het schilderij geeft een jongetje weer, dat één arm geslagen heeft over de rug van een grote witte hond die naast hem staat. Terwijl hij met de andere hand zijn hemdje vasthoudt, kijkt hij met grote ogen naar iets dat zich links van het schilderij moet bevinden. Aan zijn rechterzijde ligt een andere hond twee jongen te zogen. De groep is in een landschap geplaatst, waarin een boomstam met uitstekende tak en gebladerte met iets als een druiventros te zien zijn. Op een heuvel op de achtergrond staan enkele gebouwen of een kasteel in een wolkachtige gloed gehuld. Het landschap is hier echter niet enkel bij wijze van achtergrond gebruikt. Het lijkt volgens een directe observatie weergegeven te zijn en is hierdoor bijna een onderwerp op zich zelf geworden. In een zeer brede en losse techniek is er geschilderd. Af en toe ligt de verf in dikke lagen op het linnen. De streken van het penseel zijn op veel plaatsen, vooral in de lichtere delen, te volgen. Deze brede streek is eerder gebruikt om de vormen door middel van kleurvlekken aan te duiden, dan om deze exact weer te geven en door zorgvuldige contouren van de achtergrond los te maken.

Hierdoor ontstaat het wonderlijke effect, dat de voorstelling duidelijker wordt naarmate men er verder van af gaat staan en men dan pas ontdekt, dat sommige verfstreken wel degelijk een been, de vingers van een hand, bladeren of een graspol aanduiden. Was vroeger kleur slechts een hulpmiddel geweest ter verlevendiging van het vlak, nu wordt met kleur en licht meer gemodelleerd. Van felle kleuren is echter geen gebruik gemaakt. Het enige dat onmiddellijk naar voren springt is het roze-lila hemdje van het jongetje en de witte accenten van de beesten en het landschap. Voor het overige is het schilderij samengesteld uit verschillende verfijnde kleurnuances, die nauwelijks apart benoemd kunnen worden, maar die met elkaar één rijke, harmonieuze toon vormen, bestaande uit mengsels van bruin, groen, grijs, geel en blauw, uit verschillende, met zorg opgebrachte lagen opgebouwd. Soms is de betekenis van deze kleurvlekken nauwelijks met zekerheid vast te stellen. Op de achtergrond tussen boom en heuvel is bijvoorbeeld niet precies te zien of de plekken blauw nu water of lucht aangeven en of men bij de wittige partijen rond de gebouwen aan nevelige wolken of aan rook van een brand moet denken.

De schilder Palma Giovane, die Titiaan in diens laatste jaren goed gekend heeft, geeft een beschrijving van de werkwijze van de meester die het ontstaansproces van deze late werken goed illustreert. Titiaan begon een schilderij op te zetten door een massa van kleur als ondergrond aan te brengen. Dan zette hij in enkele penseelstreken de voorstelling neer en bracht de voor het reliëf belangrijke lichte delen aan. Vervolgens zette de schilder zijn doek weg tegen een muur en liet het daar soms maanden staan zonder er naar om te kijken. Daarna begon hij kritisch alle fouten die hij er in kon vinden te herstellen door steeds maar nieuwe verflagen er op aan te brengen en deze bij te werken. Het laatste wat hij deed was met de vingers de overgangen van de verschillende tonen verzachten of nog een plekje kleur aanbrengen om het oppervlak te verlevendigen.

Dit werken met de vingers is ook op het Rotterdamse schilderij duidelijk te zien.

Verondersteld wordt, dat het schilderij in de huidige staat een fragment is van een veel grotere compositie. Daar op een 17de-eeuwse gravure van Pietro Testa, 'Venus en Adonis', eenzelfde motief voorkomt, - een jongetje te midden van honden, de ene arm om één der dieren geslagen -, veronderstelt men, dat het Rotterdamse schilderij, zo het inderdaad een fragment is, deel uitgemaakt heeft van een voorstelling van Venus en Adonis, een onderwerp dat Titiaan al eerder had uitgebeeld. De mooie Adonis waar Venus zo verliefd op werd, was immers, volgens het verhaal van Ovidius, een jager en wordt dan ook meestal te midden van zijn jachthonden weergegeven. De grote witte hond vindt men in precies dezelfde houding terug op een portret dat Titiaan van een edelman maakte. Op één van de allerlaatste werken, de 'Bestraffing van Marsyas', staat bovendien weer het zelfde zwartharige jongetje met zijn donkere ogen en rode mond bij de scène toe te kijken, het hoofdje eveneens naar links gedraaid, de linkerarm om een grote hond heen en een tweede hond er naast. Hieruit blijkt wel, dat het de schilder niet zo zeer te doen was om een portret of een specifieke betekenis van dit motief, maar dat hij blijkbaar hem dierbare motieven gebruikte en herhaalde al naar gelang dat in zijn composite paste.

De 'Jongen met honden' moet omstreeks 1565 geschilderd zijn. Titiaan was toen al diep in de zeventig of in de tachtig. Deze laatste werken schijnt hij in volledige vrijheid voor zich zelf gemaakt te hebben, zich niet meer bekommerd om regels en voorschriften of een verantwoorde weergave van het onderwerp. Al zijn aandacht was gericht op de mogelijkheid om iets met verf op linnen uit te drukken. Vóór alles was hij op het eind van zijn leven schilder, de schepper van een idyllische atmosfeer, waarin mens en dier weergegeven zijn als wezens van vlees en bloed, harmonisch verbonden met de hem omringende natuur.

Download hier de pdf

Tiziano Vecellio - Jongen met honden