"In extreme toestanden trouw blijven aan de stijleigenheid" , Achille Van Sassenbrouck (1886-1979), Zelfportret in uniform (z.d.), olieverf op doek 

"In extreme toestanden trouw blijven aan de stijleigenheid". Achille Van Sassenbrouck (1886-1979), Zelfportret in uniform (z.d.), olieverf op doek 

Tentoonstellingen worden aangeprezen en geprezen omwille van de kostbaarheid, de zeldzaamheid, de diversiteit, de buitenissigheid, het exotisme van de voorwerpen die zij ons laten bewonderen. De titel van 'Langstlopende Tentoonstelling' werd nog niet toegekend. Met 'Penseel op het Geweer' kan het Legermuseum te Brussel daar nu wel aanspraak op maken.

De tentoonstelling Penseel op het geweer ging open op 28 oktober 2004 en loopt nog tot elf november 2008. Dan wordt de wapenstilstand van 1918 voor de negentigste maal herdacht. Een expo van volle vier jaar met als thema de kunst aan het front tijdens de volle vier jaar van de Eerste Wereldoorlog. De werken zijn ondergebracht in een tijdelijk paviljoen dat in de grote zalen van de afdeling Eerste Wereldoorlog werd opgetrokken. Bijna een vaste opstelling mag je stellen. Een museum in het museum, dromen wij hardop.

"Een onvermoeibaar colorist". Marcel Canneel (1894-1953), Ruïnes te Nieuwpoort (1916), Olieverf op doek 

"Een onvermoeibaar colorist". Marcel Canneel (1894-1953), Ruïnes te Nieuwpoort (1916), Olieverf op doek 

Tentoonstelling of Art Gallery?

In het Imperial War Museum te Londen bestaat een volwaardige Art Gallery met een eigen parcours. In Brussel zou dat ook kunnen, maar zo'n vaart neemt het nog niet. Het potentieel is inderdaad aanwezig en dat bewijst deze tentoonstelling op overtuigende wijze. De honderdvijftig tentoongestelde werken behoren allemaal tot de vaste verzameling van het museum. Het iconografisch fonds van het museum telt ongeveer vijftienhonderd werken: schilderijen, tekeningen en grafiek, de rijke verzameling affiches niet meegerekend.

Met een aantal van de tentoongestelde werken en kunstenaars konden wij al enkele jaren terug kennismaken tijdens tentoonstellingen zoals 14-18 Kunstenaarsvisie in ditzelfde museum en Het Front in Kleur in de galerij van het Gemeentekrediet (in 1999 was dat nog de naam van Dexia). De samenstellers zijn niet gezwicht voor de gemaksoplossing om het succes nog eens over te doen, maar zijn met vernieuwde ijver de bunker ingedoken. Zij zijn met onvermoede schatten voor de dag gekomen en hebben die in een thematisch interessant parcours opgesteld.

Kunstenaars werden brutaal met de oorlogsrealiteit geconfronteerd. De frontbelevenissen zijn slechts één van de facetten van deze schokkende ervaring. Het is de verdienste van deze tentoonstelling om diep menselijke gevoelens, zoals angst, pijn, verdriet ontreddering, vertwijfeling, verveling, heimwee eveneens te belichten. Het heroïsche is ver te zoeken. Het had wellicht mooi geweest de hiphiphoera iconografie van na de oorlog met het werk van diegenen die midden in het conflict zaten te confronteren. Daar zit stof in voor een latere tentoonstelling.

"Militair irrelevant maar wel ontroerend" Charles Fouqueray (1872-1956), De vlucht uit Antwerpen (z.d.), Olieverf op doek 

"Militair irrelevant maar wel ontroerend" Charles Fouqueray (1872-1956), De vlucht uit Antwerpen (z.d.), Olieverf op doek 

De kunstenaar als ooggetuige

Bij kunstenaars kruipt het bloed waar het niet gaan kan. Zij werken op de onderwerpen zoals zij zich aandienen: de overstroming van de IJzervlakte, de loopgraven, de beschietingen, de oorlog in de lucht (ondanks alles de poëzie van het vliegen), de militaire kantine (en de povere ontspanningsmogelijkheden), de vluchtelingen, het kampleven (ook krijgsgevangenen en geïnterneerden schilderen hun miserabele alledaagsheid).

Kunstenaars blijven in de extreme toestanden trouw aan hun stijleigenheid. Ze hebben wel iets anders aan hun hoofd dan nieuwlichterij. Overleven, daar komt het op aan. Achille Van Sassenbrouck is en blijft een fauvist pur sang. In een somber zelfportret lijkt hij de inventaris op te maken van de verminkingen die hij als zwaar gekwetste opliep. Zijn gezichtsvermogen kon gered worden, maar één oog was hij definitief kwijt. Van die zwaarmoedigheid is in zijn overige werken niets te bespeuren. Hij blijft een onvermoeibaar colorist. Die eigenschap valt ook op in een werk van Marcel Canneel, waarbij de puinhopen van Nieuwpoort verdwijnen onder een kleurrijk bloementapijt. Het schilderij draagt nochtans het jaartal 1916.

Helemaal merkwaardig is een groot doek van Franz Gailliard dat de verwoesting van Leuven voorstelt. Gailliard is een symbolist die zijn volledige technische bagage inzet om het drama in al zijn facetten uit te drukken. Zijn geliefkoosde kleur, een violet van eigen brouwsel, legt hij over heel de compositie als een sluier vol weemoed, als contrast met de scherp afgetekende vuurgloed van de brandende bibliotheek. De gloeiende gensters trekken een sterrenspoor boven het puin. Een groots werk dat slechts zelden de reserves van het museum verlaat. Dit geldt ook voor een aantal pakkende taferelen van Alfred Ost. Ost heeft de vlucht uit Antwerpen zelf beleefd. De diepe indruk die de gebeurtenissen van 1914 op hem gemaakt hebben, zet hij meesterlijk om in een grote tekening met aquarel getiteld Ontreddering. Drie vrouwen staan op de voorgrond, terwijl achter hen de stroom vluchtelingen verder trekt. Zij reageren emotioneel op het drama dat zij beleven, elk vanuit hun eigen ingesteldheid: de oudere vrouw die alles verloren heeft, de jonge moeder die vreest voor haar kind, de zelfbewuste jonge vrouw die zich niet bij het onherroepelijke kan neerleggen. Helemaal terecht prijkt dit beeld op de affiche van de tentoonstelling.

"Een van de hoogtepunten van de tentoonstelling" Maurice Langaskens (1884-1946)  Het einde (z.d.), Aquarel op papier, "Eindelijk uit de reserves van het museum", Alfred Ost (1884-1945), Soldaat getroffen door een ontploffende obus (1914), Chinese Inkt op papier  

Links: "Een van de hoogtepunten van de tentoonstelling" Maurice Langaskens (1884-1946)  Het einde (z.d.), Aquarel op papier 

Rechts: "Eindelijk uit de reserves van het museum", Alfred Ost (1884-1945), Soldaat getroffen door een ontploffende obus (1914), Chinese Inkt op papier  

Een ander hoogtepunt is ongetwijfeld de grote aquarel Het einde van Maurice Langaskens. De kunstenaar heeft in een reeks werken een pakkend beeld opgehangen van het doffe krijgsgevangenenbestaan, een doelloos vegeteren vol verveling en heimwee. Het overlijden van een kameraad is een nog pijnlijker moment. Soldaten op klompen dragen een lijkkist weg in een bos dat ondoordringbaar lijkt en de droeve stoet lijkt op te slorpen.

Het beeld van de kunst in oorlogstijd is rijker, emotioneel sterker dan het uitgangspunt liet vermoeden. De vals klinkende vrolijkheid van de titel Penseel op het Geweer heeft ons op het verkeerde been gezet. In sommige werken kan inderdaad vrolijkheid of ten minste onverschilligheid geveinsd worden. Maar in de grond is geen enkel kunstenaar door het drama onberoerd gebleven. De Fransman Charles Fouqueray lijkt zich volledig op zijn taak als militair schilder toe te leggen. Sfeerschepping dient bij hem om de omstandigheden op dat punt van het front op dat tijdstipt zo exact mogelijk weer te geven. Maar diezelfde Fouqueray brengt een ontroerend en militair totaal irrelevant beeld van burgers die via een pontonbrug de stad Antwerpen ontvluchten.

"Een drama in al zijn facetten" Franz Gailliard (1861-1932), De brand van Leuven (1914), Olieverf op doek 

"Een drama in al zijn facetten" Franz Gailliard (1861-1932), De brand van Leuven (1914), Olieverf op doek 

Nieuwe opdrachten, nieuwe inzichten

De opvattingen aangaande oorlog en vrede evolueren in het Legermuseum met de tijdgeest mee. Uit de persbrochure maak ik op dat het museum - dat nog steeds ressorteert onder het Ministerie van Landsverdediging - zich inderdaad tot doel stelt (ik citeer) 'het levendig houden van de herinnering aan de conflicten en het aansporen tot een open debat over het behoud en de verdediging van de democratie'. De eerste van die tweedelige opdracht wordt nu al ruimschoots ingevuld door de rijke verzameling krijgstuig waarvan er ook ruime reserves bestaan.

De tweede taak is minder voor de hand liggend, maar hierbij lijkt het mij toch aangewezen de grote eigen verzameling kunstwerken aan te spreken, zonder het rijke fonds aan affiches en ander drukwerk te vergeten. De tijdelijke constructie waarin Penseel op het Geweer is ondergebracht zou best na 2008 niet worden ontmanteld. Democratie is een kostbare parel die een dergelijk schrijn dubbel en dik verdient.

Praktische informatie

PENSEEL OP HET GEWEER, KUNST AAN HET FRONT 1914-1918 (2008). Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis, Jubelpark Brussel

Download hier de pdf

Schoudert penseel voor kunst uit de bunker!.pdf