Rik Wouters, de auteur van het te bespreken schilderij uit het museum voor schone kunsten te Gent is niet als schilder maar als beeldhouwer begonnen. Eerst leerde hij in zijn geboortestad Mechelen het houtsnijwerk en ging pas daarop naar de Brusselse academie om er te leren boetseren. Hij ging er spoedig uit weg om zonder academische leiding persoonlijk zijn stijl te veroveren, niet alleen als boetseerder, maar ook als schilder.

Het was hem niet voldoende met beelden zijn repliek te geven op de tastbare vormen van de natuur, hij wou ook met kleuren zijn antwoord verschaffen op de kleurenfeërie die door zijn ogen overal gretig waargenomen werd. Rik Wouters was een hartstochtelijk levend en ten uiterst kleurgevoelig jonge man. Zijn ogen vatten vonken bij de minste toespeling van een kleurcombine. Hij vond ze niet alleen in de open natuur, waar veld, bos en lucht hem met hun kleurenrijkdom in verzoeking brachten, maar ook binnenskamers. Het zien van een eenvoudige vrucht op tafel, een goedkope gekleurde lap aan de wand, was hem voldoende om een galmende kleurenhymne aan te heffen. Ook wanneer hij zijn vrouw schilderde, was zij voor hem eerder een compositorisch en coloristisch element dan een menselijke persoon. Zoals bloem en vrucht was zij in de eerste plaats een draagster van kleur.

De commentator hoeft zich bij het werk van Rik Wouters niet in te spannen, om uiteen te zetten, wat op het schilderij te zien is. Er zijn geen iconografische moeilijkheden. Wie meer ingesteld op weten dan op zien, uit het doek verborgen betekenissen op wil vangen, is op het verkeerde spoor. Rik Wouters piekerde niet om de ideeën door kleurensymboliek en lijnvoering in beeld te brengen. De kwaliteit van zijn kunst wordt niet bepaald door het levensbeschouwelijk gehalte van het onderwerp, maar door de spontaneïteit van zijn artistieke repliek op zijn visuele waarneming.

Uit de bespreking van het Gentse schilderij moge blijken dat al is deze artistieke repliek niet symbolisch gedicteerd, de kunstenaar niettemin onwillekeurig zijn ziel erin heeft blootgelegd. Het schilderij stelt een zittende vrouw voor. Men noemt dit werk 'De zittende vrouw', 'De leunende vrouw', 'De vrouw van de kunstenaar' en met evenveel recht wordt het ook geheten 'Avondstemming'. Dit betekent dat alhoewel zijn vrouw poseerde het hem niet te doen was om in de eigenlijke zin van het woord haar portret te schilderen. Hij legde niet zoals men verwachten mag bij een portret de klemtoon op de gelaatsuitdrukking. Haar te zien, ditmaal in donker kleed, bij valavond leunend op de stoelrug, was hem een aanleiding, zoals zij voortdurend in alle houdingen en bewegingen zijn motiverende kracht is geweest, om zijn liefde voor het zichtbare leven uit te schilderen.

Hij was evenwel geen orthodox impressionist.
Rik Wouters, Zittende Vrouw, Olieverf op doek,

Rik Wouters (1882-1916), Zittende Vrouw, Olieverf op doek, 955 x 745 cm,  niet gesigneerd en niet gedateerd, Museum voor Schone Kunsten, Gent

Het komt ons niettemin voor dat het Gentse stuk in het werk van Rik Wouters een aparte plaats inneemt. Op en top Wouters qua soepele techniek en lenigvaste vormgeving, zien wij in dit schilderij de kleuren minder feestelijk schallen dan bij het grootste deel van zijn andere werken.

Wie aan een schilderij van Rik Wouters denkt ziet onwillekeurig een blijmoedig stuk, waar hoogrood, helgeel, zerpgroen over het met witten uitgespaarde doek, in breed vloeiende stroken, tegen elkander opschitteren.

Men heeft over Wouters gezegd dat hij om het even waar bloemen zag en schilderde. Zijn werken kunnen inderdaad als bloeiende schilderijen getypeerd worden. Maar nu het gaat om het schilderij uit het Gentse museum, kan dat niet zo nadrukkelijk beweerd worden. De dominerende toon is hier een verzinkend donkerblauw.

Het grauwe blauw van het schrale kleed weerspiegelt zich en loopt door in de rechterbovenhelft van het doek. Het wordt onderaan hernomen bij het neerglijdende boek.

Vaal wit omkranst het wasgele hoofdje. Het wasgeel van de rechterhand is een tussenschakel voor twee vaalwitte vlekken. Een tot paars verkleurde strook blauw begeleidt in een klimmende beweging de rechtersilhouet van het donkere kleed. Die sombere tweeklank van grauw-blauw met vaalwit geeft de gevoelswaarde aan het gehele schilderij. De dartel bruine golflijnen van de opklimmende stoelruggen, die achter de vrouw een aansluiting krijgen met het gordijn-rood en de bloemen kunnen niet verhinderen dat deze laatste als bij avond, diepdonker bloeden en dit zwaar-te-moede geschilderde doek, tragisch voltooien.

Het doek werd geschilderd in 1915 en zo wij letten op dit jaartal, "bevreemdt ons minder de gedrukte stemming van het werk. In 1915 verbleef Wouters als geïnterneerde soldaat in Nederland. De mobilisatie en de oorlog hadden zijn succesrijke opgang als beeldhouwer en schilder onderbroken. Tot aan de mobilisatie was hij onberoerd, zelfs niet door de grootste armoede, een zonnekind gebleven, dat gelukkig was om in zijn onuitputtelijke scheppingsdrang.

Men erkende in hem de toekomst van de Vlaamse kunst. Paul van Ostaijen schreef in 1914 dat hij de enige jonge kunstenaar was die nieuws bracht. De beelden - 'Het Zotte Geweld' - 'Huiselijke Zorgen', de schilderijen - 'Verjaringsbloemen' - 'De Strijkster' -en zoveel andere meer, hadden de bevestiging gebracht dat in ons land een hoog begaafd kunstenaar, dag in dag uit, briljante werken schiep. De oorspronkelijke, fel levende kunstenaar, was in 1915 een ziek man. Reeds in 1911 had hij geklaagd over hoofdpijn die hem hinderde tijdens zijn werk.

Maar in 1915 was de kwaal zo verergerd dat hij tot tweemaal een gezichtsoperatie moest doorstaan. Rik Wouters was nadien niet alleen een ziek, maar tevens een geschonden man. En het werd hem lastiger om blijde kleuren te laten bloeien. Een rouwend blauw en een bloedend rood verdrongen de feestelijke kleuren. In het zelfportret eveneens uit 1915 - 'Rik met de de zwarte ooglap' - zien wij het rood, zijn rood dat vroeger bloeide of feestelijk streepte op het zondagkleed van Nel, nu als vóór het doven van het vuur, nog eenmaal oplaaien en als het ware voor een laatste keer zijn geschonden en verbleekt gelaat verwarmen. Het vuur is totaal gedoofd in 1916.

Na een derde vruchteloze operatie, is hij - hij was nog geen 34 - gestorven op 11 juli 1916. Enkele maanden voordien had Amsterdam, de geïnterneerde nog gehuldigd met een retrospectieve.

Nog eenmaal heeft hij kunnen kijken naar de stroom zijner werken, die hij, als het ware met een voorgevoel van een voortijdig einde, met een driftige haast had uitgewerkt.

Die driftige haast bepaalt de karakteristiek van zijn stijl. De kijker op zoek naar classificatie vindt moeilijk een passende stijlbenaming. Geen enkele is volledig toepasselijk op zijn werk. Men kan gewagen van een lyrisch impressionisme. Hij was evenwel geen orthodox impressionist. Al dompelde hij alle dingen in het licht, hij werkte met brede, sonore kleurvlekken, en de vormen behouden hun structuur.

Omdat hij heftige kleuren gebruikte is hij ook niet te vereenzelvigen met de Franse fauvisten, want hij vertekende de vormen niet en hij zocht geen effect door kleurenomwisseling. Uit zijn werk valt evenmin uitgesproken vergeestelijking te lezen, zodat men te ver zoekt wanneer men hem betrekt bij het aantredend expressionisme.

Wouters keek vrijmoedig naar wat in de artistieke wereld aan het gisten was en hij oordeelde en veroordeelde ook vrijmoedig. De cubisten heette hij grappenmakers en er waren tijdgenoten schilders die hij als schandelijke metselaars brandmerkte.

Hij zag en bewonderde Ensor, Van Gogh en Cézanne en hij leerde van hen. Maar hij verklaarde dat geen enkele hem volledig voldeed en hij hoopte dat zulks in zijn voordeel sprak.

Natuurlijk was dat oordeel voor hem het enig mogelijke omdat hij een persoonlijk kunstenaar was. In zijn werkwijze was hij de tegenvoeter van de dubbende Cézanne. Even bekommerd om met heldere kleuren in vaste vormen duurzaam werk te maken koos hij vooraf met een artisanale bezorgdheid : doek, papier en verf. Maar daarna sloeg hij zonder dubben trefzeker toe. Met een zwierig getrokken lijn en met kleuren doorschijnend en zuiver als aquarelverven ontstonden zijn bloeiende werken die meestal stralend getuigen van zijn hooggestemde vreugde.

Bij het schilderij 'Zittende vrouw' lijkt het echter dat men een gedempte klankopname hoort: het fluisteren van de troost zoekende schilder, terwijl de vrouw zielsbedroefd luistert, daar zij weet en ziet dat het licht gaat doven.

Download hier de pdf

Rik Wouters - Zittende vrouw