Art Rescue Team: blitse naam voor een lege doos?
Je kon de laatste tijd geen krant mee open doen of er werd gesproken over één of andere kunstdiefstal in Belgische musea. Aanleiding was het nogal vernietigende onderzoek van ART.
Dit bureau van de federale politie met de spectaculaire acroniem: Art Rescue Team gaf onlangs nog wat cijfers vrij over de kunstdiefstallen in België. Daaruit bleek dat drie op de vier museumdiefstallen in België plaatsvonden in Vlaanderen.
Pover resultaat
In het vakblad Private Veiligheid verscheen het uitgebreide artikel van Annie Moulin, commissaris bij de Federale Politie en Diensthoofd van A.R.T. Volgens het rapport mangelt het in de Vlaamse musea aan goede bewaking en vooral aan goede preventie. Want bij een eventuele diefstal kan de politie amper het stuk opsporen bij gebrek aan duidelijke foto's van de gestolen stukken. Het aantal opgeloste zaken is dan ook bijzonder laag, zo goed als nihil. Een resultaat waarmee je als Art Rescue Team nu ook niet zo echt mee moet te koop lopen want ART is een overkoepelende dienst in de federale politie die in principe zou moeten coördineren doch dit niet doet (althans niet volgens de terrein mensen). Zij beheren de databank A RTI ST, een databank ten behoeve van de speurders. ART doet geen terreinwerk. Die hebben op het terrein heel wat reacties ontvangen op de wat zij noemen "onbezonnen" uitspraken van commissaris Moulin. De speurders vrezen dat de loze uitspraken hun duurzaam opgebouwde vertrouwensrelaties in de museumwereld zullen hypothekeren. In 1997 waren er 17 museumdiefstallen waarvan één opgelost. In 1998 nog één diefstal meer, maar van die 18 werden er geen enkele opgelost. In 1999 stalen dieven "slechts" 12 keer iets uit een museum en werden 3 van die diefstallen opgehelderd. In 2000 waren er maar 9 diefstallen maar opnieuw werd er helaas géén enkele opgelost.
Wie de cijfers bekijkt moet alleszins vaststellen dat ze een beetje dalen zoals bij de andere diefstalcijfers.
Het is weg, maar hoe zag het er ook al weer uit?
Uit een analyse van de cijfers zou moeten blijken dat vooral Vlaamse musea zo slecht scoren. Sinds 1999 zou er slechts één museumdiefstal in Wallonië voorkomen per jaar. Vooral Gent komt slecht uit de cijfers, maar de cijfers zijn te relativeren. Wanneer je in de statistieken van één naar twee diefstallen gaat op één jaar dan heb je natuurlijk wel een stijging van 100%. In 1999 en 2000 werd overdag in het Designmuseum ingebroken en werden er kandelaars en zilverwerk ontvreemd. In 2000 kwamen dieven 's nachts op bezoek in het Bijloke-museum, maar in 2001 sloegen gewapend gangsters zelfs toe in het Museum voor Schone Kunsten.
Volgens A.R.T. is de beveiliging in de musea niet altijd perfect en zijn sommige suppoosten te loslippig. Routine is één van de grote gevaren voor de suppoosten en in het algemeen vindt het rapport is het bewakingsniveau eerder te laag dan te hoog. Ook over de motivatie van sommige personeelsleden is niet iedereen te spreken. Zo verwijt Lieve Daenens sommige van de door de stad aangeworven toezichters een gebrek aan kwaliteit en verantwoordelijkheidszin. Het grote probleem volgens A.R.T. Is het schrijnend gebrek aan fotomateriaal van de eigen verzameling. Want terwijl het Erfgoedweekend kon rekenen op duizenden belangstellenden blijkt dat diezelfde musea en erfgoed beheerders niet altijd in staat zijn aan de politie te tonen of uit te leggen wat er nu eigenlijk verdwenen is.
(Weeral) geen middelen
Niet iedereen binnen het team is het met de cijfers eens. Veel heeft immers te maken met de inzet van de middelen bij de politie en ook dat laat veel de wensen over. Een inspecteur die liever anoniem wil blijven:
"Als er ergens en container gestolen wordt met bijvoorbeeld 20.000 mobiele telefoons dat worden er daarvoor direct behoorlijk wat middelen ingezet. Bij de verdwijning van kunstvoorwerpen die niet alleen een veel hogere financiële waarde hebben, maar daarenboven ook nog een belangrijk erfgoed vertegenwoordigen, zijn die middelen absoluut niet toereikend. Daarenboven bezit elk land een andere informaticasysteem en is het zeer moeilijk om op internationaal plan samen te werken."
Art Loss Register
Dat beseften de gedupeerden kunsthandelaars en particulieren ook en hun ergernis en belangen stegen zo veel dat ze besloten het Art Loss Register op te richten. Een privé-initiatief die voortdurend een lijst aanlegt van gestolen of verdwenen kunstwerken. Aan de basis van het Art Loss Register ligt het International Foundation for Art Research (IFAR). Deze non-profitorganisatie begon reeds in 1976 met het handmatig bijhouden van alle informatie over verloren en gestolen kunstvoorwerpen van dat moment. Ze gaven een maandblad uit waarin de voorwerpen beschreven stonden Stolen Art Alert. Tien jaar later bevatte de databank reeds zo'n 30.000 beschreven voorwerpen. Na een haalbaarheidsstudie over de commerciële onafhankelijkheid van zo'n project zag het Art Loss Register het levenslicht in 1991. Nu maakt het ALR reeds winst en bevat informatie over 110.000 gestolen objecten waaronder onder andere 428 Picasso's, 287 Miro's, 191 Dali's en 158 werken van Dürer.
Eén op 5000 is verdacht!
Elke maand komen er niet minder dan 1200 nieuwe gestolen of verdwenen voorwerpen bij. Want ook bij brand of bij 'abnormale' verdwijningen van kunstvoorwerpen probeert het ALR de gegevens bij te houden. De oplichter heeft het nadien veel moeilijker om de voorwerpen ergens te koop aan te bieden.
Oorspronkelijk diende het voorwerp een minimumwaarde van 1500 te hebben, maar hiervan werd onder druk van de politiediensten en de verzekeringen snel afgestapt. Het bleek immers dat de vondst van één voorwerp zeer dikwijls aanleiding gaf tot het vinden van meerdere voorwerpen.
Wie maakt er nu gebruik van de gegevensbank? Alle grote veilinghuizen laten systematisch hun loten controleren. De cijfers leren dat ongeveer één op de 5000 voorwerpen als verdacht wordt bevonden. Verder maken alle mogelijke politie-en douanediensten gebruik van het systeem. Musea en particulieren bij de aankoop van een kunstvoorwerp en verzekeringen die de herkomst van te verzekeren voorwerpen willen controleren.
Het zijn die laatste trouwens die ervoor zorgen dat er voldoende inkomsten zijn. De verzekeringsmaatschappijen betalen jaarlijks een bijdrage en een commissie op het vindersloon. Bijna 400 verzekeringsmaatschappijen hebben zich bij het Art Loss Register ingeschreven.
Alle voorwerpen staan minutieus beschreven en van vele kunststukken is er ook een afbeelding beschikbaar.
Samenwerking met de politie
Het ART werkt ook samen met de officiële politiediensten die zich in de verschillende Europese landen met kunstdiefstal bezighouden. In Groot-Brittannië is het ART één van de eerste private systemen die deel uitmaken van het Police National Network, in de Verenigde Staten staat de databank ter beschikking van de FBI. Het ART stelt vast dat de eigen databanken van de politie relatief weinig gebruikt worden omdat ze meestal teveel gestolen voorwerpen door elkaar bevatten zoals auto's en andere dure luxegoederen. In Italië beschikt de Carabinieri over een gesofisticeerd systeem en niet minder dan 8o mensen houden zich met kunstdiefstal bezig. In Frankrijk gebeurt dit met het Office Central de lutte contre le trafic des Biens Culturels. Deze dienst beschikt ook zelf over een eigen databank TREIMA (Thesaurus de Recherche Electronique et d'lmagerie en Matière Artistique). Via de website van het Ministerie van Binnenlandse Zaken kunnen professionelen inzage krijgen in de lijst van gestolen en gevonden voorwerpen.
Van het Jubelpark naar het kanaal
Hier kan je trouwens de buit zien die de Franse gendarmerie in januari van dit jaar terugvond in een kanaal in de Elzas. De méér dan honderd voorwerpen staan op de website en onlangs geraakte bekend dat er ook een reeks gestolen voorwerpen uit Belgische musea bijzaten. Het gaat over tien stukken waardevol Duits zilver uit de 16de en 17de eeuw en over een ivoren reliëf de Drie Gratiën, toegeschreven aan G. Van Opstael (1594-1668). Dieven namen de stukken met behulp van een valse sleutel mee in 1997 uit het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis in Brussel IJverige Brusselse rechercheurs ontdekten ook nog andere stukken die in België uit een museum werden gestolen. In het belang van het onderzoek zoals dat dan heet, kan er nog niet gezegd worden over welk museum het gaat.
Musea of particulieren die in de periode januari en februari 1997 ook het bezoek kregen van kunstdieven nemen het best contact op met de Federale Politie, Afdeling Kunst & Antiek. De kans is immers groot dat de dieven ook elders in België toesloegen. Met die vondst werd meteen ook één van de geruchten en verdachtmakingen tegen wijlen hoofdconservator Francis Van Noten als zou hij iets met de diefstal te maken hebben de kop ingedrukt.