Het hier te bespreken voorwerp uit de verzameling Kröller-Müller staat als buiten-europees kunstwerk vermeld in de catalogus 'Beeldhouwwerken' (3e druk 1962). Van de bezoeker wordt dus verwacht, dat hij het onderhavige voorwerp als beeldhouwwerk tout court beschouwt. Opgevoed als hij van jongsaf aan is in de waardesystemen, die voor onze westerse cultuur gelden, zal hij dit werk zien vanuit zijn eigen ethnocentrisch gezichtsveld en een kunstwaardering hanteren, die uit zijn eigen cultuurbeeld voortspruit. Van andere cultuurvormen en waardesystemen heeft hij doorgaans geen weet. Weet hij waar de Nieuwe-Hebriden liggen ?

Deze eilandengroep, waar wij niet dagelijks mee geconfronteerd worden, wordt tot Melanesië gerekend, het uitgestrekte eilandenrijk ten oosten van Nieuw-Guinea en Australië in de onmetelijke Stille Zuidzee. Melanesië betekent zoveel als het Eilandenrijk der Zwarten. De bewoners zijn er donker van huid en hebben kroeshaar. Het blijft vooralsnog een ver, vreemd gebied, waarvan wij ons niet makkelijk een voorstelling kunnen maken. Hoe ondergaat de bezoeker nu een confrontatie met een beeldhouwwerk uit Melanesië, met name uit de Nieuwe-Hebriden ? Kan hij er emotioneel door geraakt worden ? Zeggen de vormgeving en het lijnenspel hem iets ? Springt er een vonk van ontroering op hem over als hij dit beeldhouwwerk beschouwt ? Vermoedelijk wel, als hij zich aangetrokken voelt tot de moderne westerse kunst.

De criteria, die de gemiddelde museumbezoeker aanlegt bij de waardering van de moderne kunstvormen uit zijn eigen cultuur, zal hij toepassen op dit beeldhouwwerk. Door vergelijkingen te treffen, zal hij tenslotte zijn eigen waardeoordeel over het beeldhouwwerk bepalen: hij vindt het mooi of lelijk: hij raakt ervan onder de indruk of het laat hem volkomen onberoerd. Daarmee is voor hem de kous af. Maar daarmee begint nu juist voor ons het verhaal. Het verhaal, dat een achtergrond aan het beeldhouwwerk geeft, een culturele achtergrond, waardoor dit beeld begint te leven en zijn eigen geschiedenis vertelt, zodat wij te weten komen waarom het werd gemaakt, waarvoor het werd gebruikt en welke plaats het innam in de cultuur waarin het ontstond.

Ons beeldhouwwerk is afkomstig van het eiland Ambrym en wel uit het dorpje Fanla. Volgens zeggen werd het in de vorige eeuw vervaardigd voor de vader van het tegenwoordige hoofd van de familiegroep Tain Mal.

Wat is het eigenlijk voor een voorwerp ? We zien een grote, rechtopstaande, uitgeholde boomstam van de broodboom, met een lengte van 2.70 m., voorzien van een grote lengtespleet en bekroond door een vreemd mensengezicht. In de ethnomusicologie noemt men een dergelijk voorwerp een 'spleettrom'.

Dit beeldhouwwerk is dus in de eerste plaats een muziekinstrument. Door met een houten slagstok op de randen van de spleet te slaan, ontlokt men aan het instrument een geluid, een toon, die een bepaalde, onveranderlijke toonhoogte heeft. Op de trom kunnen niet alleen gevarieerde dansritmen geslagen worden, doch ook een aantal vastgestelde signalen, roffels, die als tromtaal fungeren. Behalve muziekinstrument is deze trom dus tevens signaal- of seintrom. In de dorpssamenlevingen spelen dergelijke 'atingting' genoemde trommen een speciale rol bij de grote ceremoniële feesten, die periodiek gehouden worden. Laten wij als voorbeeld het dorp Fanla nemen, waar onze spleettrom vandaan komt. Zoals vele andere dorpen op de Nieuwe-Hebriden, bezit ook Fanla een centrale, min of meer cirkelvormige dansplaats waar de grote dorpsfeesten plaatsvinden. Aan de rand van de dansplaats bevindt zich aan één zijde het mannenhuis, dat aan de belangrijkste familiegroep van het dorp behoort, de groep van 'Tain Mal'. Aan de andere zijde zijn de spleettrommen opgesteld, rechtop in de grond gestoken. Vroeger stonden hier ook grote voorouderbeelden. Die zijn nu echter verdwenen.

Bij begrafenisriten, besnijdenisceremoniën, het oproepen tot de strijd, of bij inwijdingsfeesten, laten de spleettrommen hun stem horen.

Zoals aan ons voorbeeld duidelijk is te zien, zijn deze spleettrommen in de vorm van een gestileerde mensenfiguur gesneden. Dit is ook het geval met de grote beelden van hout of van reuzenvaren, die de voorouders voorstellen. Tijdens de feesten worden de zielen van de voorouders geacht in deze beelden neer te dalen, zodat men letterlijk van bezieling kan spreken. Op deze manier wordt het contact tussen levenden op aarde, en de bovennatuurlijke machten onderhouden. De voorouders zijn aanwezig en hun macht heeft men nodig in de voortdurende strijd om sociaal prestige, welke de sociale structuur van de samenleving op de Nieuwe-Hebriden kenmerkt.

De samenleving is opgebouwd uit een aantal sociale lagen - standen zouden wij ze kunnen noemen -, waartoe de mannen van de diverse familiegroepen in het dorp behoren. Aan dit systeem zijn een aantal rangen verbonden, die niet erfelijk zijn, doch eerst na grote inspanning verkregen kunnen worden. Als men als jongen is besneden en tot man is gewijd, begint de sociale strijd om prestige. Niet iedereen kan dit volhouden. Om een hogere graad te bereiken, moet men grote dansfeesten geven en aan zijn rivalen varkens, yams en taroknollen schenken. Het is duidelijk dat alleen de economisch sterken zich dergelijke feesten kunnen veroorloven.

Zij zijn doorgaans de leiders van de familiegroepen, bezitten een uitgebreide kring van familierelaties, beschikken daardoor over potentiële voedselvoorraden en ontlenen hun prestige indirect weer aan hun machtige voorouderbeelden en spleettrommen. Want al wordt de spleettrom ook voor profane doeleinden gebruikt, zoals het overseinen van berichten, toch symboliseert hij wel degelijk de bovennatuurlijke kracht der voorouders. 

Anoniem, Spleettrom van de Nieuwe-Hebriden

Anoniem, Spleettrom van de Nieuwe-Hebriden, (19de eeuw), Hout, 270 cm lengte, Rijksmuseum Kröller-Müller, Otterlo

 Tijdens de vervaardiging van een spleettrom moeten allerlei voorzorgsmaatregelen in acht genomen worden om de vooroudergeesten gunstig te stemmen. Is de trom klaar, dan wordt hij met veel ceremonieel opgericht en tijdens een bepaald ritueel krijgt hij zijn stem, de stem van de voorouders.

Keren wij terug tot ons beeldhouwwerk. Misschien bekijken we het na deze summiere toelichting met andere ogen. We weten nu, dat het mensbeeld, dat ons met zijn grote schijfogen aanstaart, geïnspireerd is op de voorstelling, die men zich op Ambrym van de voorouders maakt. Het is een traditionele visie, van generatie op generatie overgeleverd. Een stijl, die in zijn algemeenheid voor het eiland Ambrym geldt, al zijn er plaatselijke variaties in details, die van streek tot streek kunnen verschillen. Kenmerkend voor deze stijl zijn: het langgerekte hoofd, de grote schijfvormige ogen, de grote neus met doorboord tussenschot en de gekartelde randen, die evenwijdig aan elkaar, langs het gelaat zijn aangebracht en van onder in een buitenwaartse krul eindigen. Soms ziet men ter hoogte van dit krulornament aan weerskanten op het lichaam wel een handje in het hout uitgesneden. De spleettrommen worden altijd gekleurd met rode oker, terwijl details met blauwe en groene minerale kleurstoffen worden aangebracht. Op den duur verdwijnen de kleuren en door inwerking van weer en wind en schimmels ontstaat een verwering, een patina, zoals ook onze spleettrom vertoont.

Nog functioneert de traditionele cultuur van Ambrym min of meer volgens de hierboven gegeven schets. Maar er dringen steeds meer westerse invloeden binnen. Spoedig zullen ook de spleettrommen hun functie verliezen en in de vergetelheid raken, of tegen fabelachtige prijzen in de westerse musea terecht komen, waar zij voorgoed zullen zwijgen. Handige dorpelingen zullen nieuwe exemplaren snijden en deze als 'echt' verkopen. Maar nimmer zullen die spleettrommen ons zo geheimzinnig aankijken als dit exemplaar, omdat zij de ceremoniële feesten niet hebben meegemaakt, waardoor zij door de voorouders werden bezield.

Misschien kijkt u nu met andere ogen naar deze 'atingting', deze spleettrom van Ambrym, opgesteld in een voor hem vreemde, nuchtere omgeving, temidden van moderne westerse beeldhouwwerken, waaraan deze bezieling onthouden werd. 

Literatuurlijst

  • J. Guiart, Nouvelles Hebrides, Mondes et Cultures, Archée Editeur, Auvers-sur-Oise, France, 1965.

Download hier de pdf

Anoniem - Spleettrom van de Nieuwe-Hebriden